Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERVOLG OP FLAVIUS JOSEPHUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERVOLG OP FLAVIUS JOSEPHUS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij uitgeverij De Banier te Utrecht is een imposant werk verschenen van zo'n 2000 pagina's. Het is een facsimile-uitgave van het formaat 24x38 cm en de prijs van het boek bedraagt ƒ 325, —.

Het werk is oorspronkelijk in het Frans geschreven en is een vervolg op het bekende werk van Flavius Josephus over de Joodse oudheden en de oorlogen van de Joden tegen de Romeinen en de verwoesting van Jeruzalem. Dit vervolg nu bevat de 'algemene historie der Joodse Natie' vanaf de geboorte van Christus of Josephus' tijd tot het begin van de 18e eeuw. Onder meer wordt beschreven de verstrooiing van het Joodse volk over de gehele wereld. Het is een verhaal van de oorlogen, rampen en alles wat hen in die verstrooiing is overkomen.

Schrijver

De auteur van dit boek was een zekere Jacques Basnage, in leven o..a. predikant te 's-Gravenhage. Ik vermeld hier enige gegevens uit zijn leven, ontleend aan de inleiding bij deze tweede editie.

Zijn geboortedatum was 8 augustus 1653 en zijn geboorteplaats Rouen in Frankrijk. Hij stamde uit een adelijk geslacht waarin grote waarde werd gehecht aan wetenschappelijke vorming in volstrekte trouw aan de beginselen van de reformatorische traditie. Basnage studeerde aan de academie van Saumur Spaans, Italiaans en Engels om zijn studie in Genève te vervolgen (filosofie). Eveneens in Genève bekwaamde hij zich in de theologie, om die studie in Sedan af te ronden. Hij werd predikant in zijn geboorteplaats, waar hij in 1685 in het huwelijk trad met Suzanne du Mouhn, klein-

dochter van de Pierre du Moulin (bekend o.a. door zijn 'De christelijke strijd'). Maar in 1685 kwamen er problemen na het herroepen van het Edict van Nantes. Die opheffing betekende de volledige ontrechting van alle Hugenoten in Frankrijk. Dat hield onder meer in, dat predikanten die zich niet in de moederschoot van de Roomse kerk wilden laten opnemen, binnen veertien dagen het land moesten verlaten. Basnage nam, met zijn familie, de wijk naar Holland en vestigde zich in Rotterdam. In 1690 liet hij een tweedelig werk het licht zien, waarin hij een verantwoording gaf van de reformatie. In 1691 werd hij predikant van de Waalse gemeente te Rotterdam (waartegen de bekende Jurieu overigens protesteerde). In 1695 werd hij bovendien nog aangezocht om pastoraal werk te verrichten in Leiden. Hij liet intussen niet na zijn landgenoten te bemoedigen door middel van boeken en brieven.

In 1699 kwam er van zijn hand een kerkgeschiedenis van de pers. Daaruit bleek dat hij een grondige studie van de bronnen had gemaakt, dat hij een man was met een onafhankelijk oordeel en met een kritische en onpartijdige geest. Daarbij kwam dan nog een goede en welsprekende stijl.

Groot-pensionaris Heinsius (die een grote bewondering voor hem koesterde) wist in 1709 te bewerkstelligen, dat hij een beroep naar Den Haag aannam, om daar predikant te worden bij de Waalse Gemeente. Vanaf 1710 werd hij ook nog met veel diplomatieke functies belast om niet alleen in religieuze, maar ook in staatszaken bemiddelend op te treden. Basnage stierf in 1723.

Algemene Historie der Joodse Natie

Het nu opnieuw uitgegeven werk verscheen voor het eerst in 1707. Elet was de bedoeling geweest van een zekere Menasseh Ben Israël een geschiedenis van het Joodse volk te schrijven, als een vervolg op 'De Joodse Oorlog' van Flavius Josephus. Hij vatte het plan op omdat nog geen enkele historicus de geschiedenis van het Joodse volk sinds de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 na Christus tot op zijn tijd had beschreven. Hij wilde daarbij het laatste hoofdstuk van zijn werk helemaal besteden aan het beschrijven van de situatie van de Joden uit zijn tijd in alle landen van de wereld. Deze Menasseh Ben Israël was een vooraanstaand man in de Joodse gemeente van Amsterdam. Een sterke persoonlijkheid. Basnage voelde zich als Hugenoot die als balling in Holland leefde, aangesproken door de lijfspreuk van Menasseh Ben Israël, verwerkt in een gravure: „Door rond te dolen zoeken wij", met aan de ene kant een vignet voorstellend de zwervende mens en aan de andere kant een vignet voorstellend een brandende kaars met het opschrift: „Uw Woord is een lamp voor mijn voet". ;

Menasseh Ben Israël heeft echter zijn plan niet ten uitvoer gebracht (al zijn sommigen van mening dat hij zijn plan wel heeft gerealiseerd, maar dat het manuscript nooit werd uitgegeven en verloren is gegaan).

Basnage is er wel in geslaagd dit werk te schrijven. Hij is een zeer belezen man geweest. Dat staat wel vast. Aan het begin van dit „Vervolg op Josephus" somt hij de bronnen op waaruit hij heeft geput. Hij citeert ongeveer 675 werken van ongeveer 550 auteurs. Voor de Joodse geloofsleer gaat hij o.a. te rade bij Maimonides, Aben Ezra en de voornaamste Kabbalisten. Voor de zeden en gebruiken van het Joodse volk raadpleegt hij de Mischna. Met betrekking tot de lotgevallen van het Joodse volk raadpleegt hij Joodse kroniekschrijvers.

Ontvangst

Verschenen er in de periode 1707—1716 verschillende edities, de ontvangst was gunstig. De auteur was kennelijk verrast door het feit dat zijn werk zou worden geprezen door historici van zowel joodse als christelijke huize. Van beide kanten had hij kritiek verwacht. Hij schrijft in het voorwoord van de laatste editie: „Ik hadt de Historie der Joden met veel schroom in 't licht gegeven". Naar de kant van de joden had hij die schroom omdat het uit de pen van een christenschrijver was gevloeid, naar de kant van de christenen (voor wie hij voornamelijk schreef) omdat de joden door de meeste volken waren gehaat en met de nek werden aangezien.

Een jaar na het verschijnen van de eerste franse editie verscheen al 'n volledige en verkorte engelse editie van dit werk. Dat het met een werk als het onderhavige wonderlijk toe kan gaan, blijkt uit het volgende. In 1710 deed een vooraanstaand katholiek theoloog (Louis Dupin) een uitgave het licht zien zonder vermelding van de naam van de auteur. Hij was zo vrij geweest meer dan honderd diepingrijpende veranderingen in de tekst aan te brengen. Dat was gedaan om te voorkomen dat de lezers van dit werk zouden gaan twijfelen aan de Roomse Kerk (in verband met de anti-joodse strategie van hun leiders). Dat dat de instemming van Basnage niet had, laat zich verstaan: „De Heer Dupin meende mij eere aan te doen, met deze Historie te Parijs met een Privilegie van de Koning te doen drukken. Maar myn naam wierdt verzwegen, 't Is noch een vertroosting, uit de pen van myne rovers te vernemen, dat dit werk vol nutte en wetenswaardige zaken is, en dat men luiden van verdienste, en die daar naar verlangden, niet van het lezen van een nut en geleert Boek moest beroven. Evenwel zou ik liever deze „Ere" willen missen, als mijn werk ontheistert, en veel oude lappen van verschcide verweven op myn kleet gezet te zien".

Basnage schrijft dat hij gepoogd had niet eenzijdig te zijn, niets achter wilde houden,

de nauwkeurigste geschiedschrijvers had gevolgd 'zonder vooroordeel, zonder verblintheit, zonder partydrift'. In het jaar 1726 komt er dan een Nederlandse vertaling uit, met aanvullingen. Drie jaar na de dood van de schrijver. •

Motieven

Wat bewoog Basnage om dit werk te schrijven en uit te geven? Hij gaf zelf al aan, dat de moeilijkheid van de stof een grondige reden zou zijn om er niet eens aan te beginnen. Voor het feit dat hij het toch gedaan had, had hij verschillende argumenten.

Genoemd is al het feit dat nog niemand de geschiedenis van de lotgevallen van het Joodse volk sinds de verwoesting van Jeruzalem in een werk had opgeschreven.

Vervolgens wilde Basnage de geschiedenis van alle godsdiensten beschrijven, die uit het christendom zijn voortgesproten. Hij vond het daarom nodig om met de Joodse te beginnen. Een godsdienst 'waar van de eerste ketters hunne leerstukken en barbarische benamingen ten groten dele ontleent hebben'.

In de derde plaats leek het hem niet dan tot voordeel te strekken, een volk 'in welks plaats wij gekomen zyn, en waar voor wy eens op onze beurt plaats zullen maken,

of tenminsten, dat t' eniger tydt met de Christenen in een lichaam zal verenigt worden, in den grondt te kennen. Het zal ons niet verdrieten dit rampzalige volk in zyne verstrooiingen, oost en west te volgen, en te zien, waar de overblijfzelen van deze arme, van God eertyds zoo lang beminde naatsie, nu ter tydt gevonden is'.

In de vierde plaats schreef hij zijn werk omdat hij verwachtte dat in 1716 het Duizendjarig Rijk zou aanbreken en het Joodse volk zich dan zou bekeren.

Tenslotte

Het is niet mogelijk u ook maar een overzicht van de inhoud te geven. Om dit werk te lezen zult u er dan ook voor moeten gaan zitten. U hebt er bovendien een leestafel bij nodig. Wie het zich aanschaft of cadeau laat doen, zal er vele, vele uren in doorbrengen. Het is dunkt me de moeite waard, want er valt heel veel uit te leren.

Aan het begin van dit boek staat een lijst met intekenaren. Het zijn er meer dan 1300 (waaronder burgemeesters, professoren, predikanten, notarissen, een kastelijn en een vermaard en kunstig schilder). Of het in 1989 mogelijk is dit aantal te evenaren of zelfs maar te benaderen is de vraag.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

VERVOLG OP FLAVIUS JOSEPHUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's