Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

120. Start van de pelgrimstocht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

120. Start van de pelgrimstocht

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De 120e is de eerste van vijftien. Van de vijftien pelgrimsliederen. De telkens weerkerende opgangen naar Jeruzalem, de stad van vrede. Waar komen ze nu vandaan? Van heide en ook van verre. Mesech is te vinden bij de Zwarte en Kaspische Zee en Kedar - zie Jes. 21 o.a. - in het Arabische. Zoals wij ons Klein Zwitserland op eigen bodem hebben kunnen ook Mesech en Kedar heel wat dichterbij liggen, zelfs op kerkegrond. Bunyans pelgrimsverhaal kent een Lastersteeg. Zo komt onze dichter uit Ruziegat, een verschrikkelijk oord van leugen en lastertong. Gered uit leeuwenmuil is heel veel, maar gerukt van tussen valse lippen is rijke genade. Roep om verlossing uit allerhande benauwenis wordt verhoord. Maar ook het gebed om bevrijding uit deze specifieke nood. Hoe weerloos voelt zich iemand juist als slachtoffer van dit kwaad. Er zal toch wel iets van waar wezen, want van mij en van die en die zegt men het immers niet. Deze psalm is van betekenis „Wanneer men met laster bezwaard is", zegt de Aanwijzing.

Op het Gode aangename gebed - echt gebed is muziek vanaf de aarde voor de hemel - volgt een overweging. Luther heeft het in zijn vaste Burcht over „geen gewin". Het geeft u geen gewin. De opvattingen over de verzen 3 en 4 lopen namelijk uiteen. De vraag kan luiden: Lasteraar of nog directer: leugentong welk voordeel denk je te behalen, afgezien van een kortstondig ras vervlogen voldoening? Je wordt met gelijke munt bestraft. Onuitblusselijk vuur zal de vergelding zijn. De vraag zou ook kunnen luiden wat het mij persoonlijk oplevert. Niet veel goeds. Vurige pijlen, waartegen alleen het schild van het geloof mag baten. Tenslotte - met de Statenvertaling - de vraag aan God Zelf gericht. Wat zijn de varren van de bedriegelijke lippen? Een doemwaardige offerande van scherpe pijlen en lang nagloeiende hete jeneverkolen, die de HEERE niet behagen kan. Het ene sluit het andere niet uit. Het zijn evenwel allerminst de vurige kolen van Romeinen 12 vers 20. Die hoopt de dichter blijkens zijn verzuchting in de verzen 5 tot 7. In elk geval brengt de lastertong niemand gewin.

Het hoeft geen zelfbeklag te zijn om te ontboezemen: „O, wee mij". De vreemdeling uit de vorige psalm verwijlt soms in deze nare streken. Lang; voor het mooi zeker te lang. Niettemin verzaakt hij zijn roeping niet. Geroepenen zijn wij tot vrede geroepen. Lukas heet de Bergrede een Veldrede. Terecht. Tegenwoordig noemt men, vooral onderwijsgebied, het veld de praktijk. Lesgevers zijn de werkers in het veld. Met de Bergrede moeten de zaliggeheten vreedzamen of vredestichters het veld op. De dagelijkse praktijk van het leven. Zoveel in u is heb en houd vrede met alle mensen. Met vriend en vijand. Wat hij wil en doet is niet ter zake. Vrede van uw kant moet de ergsten van onze tegenstanders tegemoet stralen. Zoveel in u is. Vroommond zegt: Zoveel is niet in mij, in mij is niets, in mij is enkel stinkende vrucht. Als je dat zegt, zai het wel waar zijn, want wie kent je beter dan jij jezelf. Maar je hebt dan ook nooit je mond opengedaan. Want dan kan het niet alleen, maar zal het er ook zijn, mild en overvloedig. Sommigen gaan jammerlijk klagend hunsweegs. Bij dag en nacht. Maar niet tot eer van een milde Gever. En niet omdat het perse moet. Ga maar vanuit uw woonplaats het pelgrimspad op en vraag met al de gunning van uw hart of ze meegaan. Ogen schieten vlam en monden veranderen in vuurspuwende kraters. Om hartelijke liefde staan zij u tegen. De oorlog bestaat al eer een woordje van vrede over de lippen komt. Eens eventjes en eenmaal voorgoed uit zo een ruzieachtige buurt op weg naar de Stad des vredes dat is oase. O, wee mij. En toch welzalig, dat een, die er thuis was en hoorde, vreemdeling weed. Vreemd in eigen land.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

120. Start van de pelgrimstocht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's