Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rechtvaardiging uit het geloof alleen  (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rechtvaardiging uit het geloof alleen (7)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heilige Schrift ontneemt ons elk vertrouwen op de werken. Hoe subtiel en fijnzinnig dat ook wordt gedaan. God rekent de gerechtigheid van Christus toe, zonder enige verdienste van onze kant. Afgewezen wordt het behaaglijk neervleien op een natuurlijke rechtvaardigheid. Afgewezen wordt het houden op en bij een positieve rechtvaardigheid die bestaat in het onderhouden van godsdienstige bepalingen. Afgewezen wordt ook het rusten op een negatieve rechtvaardigheid. Het zal een mens welgaan als hij niet onrechtvaardig is, geen godloochenaar, een ketter enz.

God peilt dieper. Hij doorgrondt ons tot op de bodem van ons hart. Hij onderzoekt de verborgen onreinheid van dat hart in Zijn weegschaal. Want, zo vervolgt Calvijn dan, wie met ernst, als onder Gods aanblik, onderzoekt naar de ware regel van de rechtvaardigheid, zal zeker bevinden dat alle werken van de mensen, als ze naar hun waardigheid beoordeeld worden, niets zijn dan smetten en vuil en dat dat wat gewoonlijk voor rechtvaardigheid gehouden wordt, bij God louter ongerechtigheid is; bezoedeling wat voor reinheid en schande wat voor eer gehouden wordt.

Het beste ontoereikend

Hoe dan ook staat vast, dat het beste wat door ons voortgebracht wordt altijd onvolkomen en besmeurd is. Door de onreinheid van het vlees besmet en bedorven. Laat iemand die de Heere vreest in oprechtheid het beste wat hij gedaan heeft voor de dag halen. Laat een goed dienaar van Christus het meest uitnemende wat hij naar zijn oordeel in de dienst heeft verricht, eens goed overwegen. Wat dunkt U wat zijn bevindingen zullen zijn? Zal hij ook iets vinden wat niet smaakt naar de verdorvenheid van het vlees? De vraag stellen is haar beantwoorden. De allerheiligsten hebben nog maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid en onze beste werken zijn onvolkomen en met zonde bevlekt.

Daarom is de les die geleerd moet worden deze, om geen vertrouwen te stellen op de gerechtigheid van de werken. En dat wij die werken geen roem toekennen. Calvijn schroomt niet om op dit punt te spreken van twee , , pesten" die uit onze harten verdreven moeten worden. Me dunkt dat hij daarin Paulus aan zijn kant heeft. Ja gewis, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid van Christus Jezus mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid die uit God is, door het geloof (Fil. 3 : 8, 9). De apostel wist grondig en goed dat hij niet veilig was door te rusten op zijn eigen gerechtigheid. Al had hij er heel wat van bij elkaar gescharreld. Kon hij bogen op een goede opbrengst. Kon hij bovendien iedereen uitdagen, durfde hij met iedereen, om zo te zeggen de wedstrijd aan. Hij zou een waardig kampioen zijn. Hoewel ik heb, dat ik ook in het vlees betrouwen mocht; indien iemand anders meent te betrouwen in het vlees, ik nog meer (Fil. 3:4)!

Maar hij vlucht naar een andere schuilplaats. Hij vlucht tot Christus. En in Hem gevonden worde! Niemand dan Christus! Niemand dan Christus! Er is geen andere toevlucht, er is geen ander heiligdom, er is geen ander altaar waar de zondaar veilig is. Waar de zondaar een schuilplaats vindt voor de toorn en de wrekende gerechtigheid van God. Alleen Christus en Zijn gerechtigheid. Al zullen de bergen en de heuvels op ons vallen en ons bedekken, toch vormen ze geen verberging voor de toorn van God. Hoe hoog en hoe groots onze rechtvaardigheid ook mag zijn naar eigen schatting, de vloed van Gods misnoegen zal dat allemaal wegspoelen, met onze zielen, tenzij we vluchten in deze Ark van het behoud. Wanneer we Christus en Zijn gerechtigheid verwaarlozen, door op onszelf te rusten, dan verzaken we de Fontein van het levende water. Die Fontein die geopend is tegen de zonde en tegen de onreinheid. Wie dan ook niet vertrouwt in de gerechtigheid van Christus alleen, maar in zijn eigen gewaande rechtvaardigheid, weerstaat het glorieuze bedoelen van God in het Evangelie. Dan strijden we tegen God en tegen onze eigen ziel. We nemen hier de conclusie van Calvijn over en ter harte: Het hart staat niet open tot het ontvangen van Gods barmhartigheid, indien het niet geheel en al ledig is van alle inbeelding van eigen waardigheid. Wanneer die eigen waardigheid het hart in beslag heeft genomen, sluit ze voor Gods barmhartigheid de toegang.

Het ligt dan ook eenvoudig zo, dat we nooit ofte nimmer op de Heere vertrouwen, tenzij wij onszelf wantrouwen. Wanneer ontvangen we Gods genade in Christus? Als wij het vertrouwen op onszelf geheel en al hebben weggeworpen. Wanneer wij onze gewaande verdiensten vergeten en Christus en al Zijn weldaden omhelzen. Dat is dan ook de zaak: Ontledigd worden van alle ij dele en opgeblazen inbeelding. Voor zover iemand, op welke wijze dan ook maar, berust in zichzelf, in diezelfde mate staat hij Gods weldadigheid in de weg.

Vervolgens moeten we ook zien dat God de zondaar niet rechtvaardig verklaart om iets dat in die zondaar gewerkt zou zijn. Ook hier luistert het bepaald nauw. O zeker, er zijn twee dingen die de Heere doet in het behoud van de zondaar. Daar kan geen misverstand over bestaan. Hij schenkt de vergeving van de zonden door het bloed van Christus en Hij werkt de vernieuwing van het hart door de Geest van Christus. We spreken in dat verband ook wel over voorwerpelijk-onderwerpelijk. Maar waar het ons in dit verband om te doen is, is, dat datgene wat de Geest in ons werkt, de grond van de rechtvaardiging en van het behoud niet is.

Niet om iets in ons

Er zijn wel mensen die dat wel doen. Dat ze van datgene wat in de zondaar wordt (uit)gewerkt de grond van hun behoud maken. Maar de grond voor de zaligheid Ligt buiten onszelf. In het volkomen offer van Christus, eenmaal aan het kruis geschied. We hebben die grond dus niet te zoeken in enige deugd of hoedanigheid. Ook niet in een meer of minder gevorderd zijn in het afsterven van de zonde - hoezeer dat ook nodig is. Ook niet in de openbaring van het nieuwe leven - hoezeer dat ook nodig is. Ook niet in de tere aandoeningen van het hart van hemelse gezindheid - hoezeer dat ook meespeelt in het leven van het geloof. Ook niet in het krijgen van een tekst - hoezeer de Heere Zijn Woord ons op het hart kan binden. Maar dat Woord is dynamiet. Daar kun je niet op gaan zitten. Enkel en alleen Christus is de grond. Het heil is in deze waarheid vervat, dat God de goddeloze rechtvaardig verklaart en aanziet in Christus Jezus. Daar moet de hongerige en dorstige het van hebben. Van Hém! Van het wonderheerlijke feit dat God ons toerekent alles wat Christus heeft volbracht. Wat Christus heeft gedaan, zo, als had ik zelf al die gehoorzaamheid volbracht.

Waarom kan datgene wat de Heere door Zijn Woord en Geest in zondaren werkt de grond niet zijn? Waarom kunnen wij niet rusten in de wedergeboorte, de bekering, de ervaringen enz.? Waarom rechtvaardigt God ons niet om iets dat in ons is gewerkt?

De in ons gewerkte rechtvaardigheid door de wedergeboorte en de heiligmaking is in dit leven nooit volmaakt. En kan de grond dus niet zijn. Want slechts een volmaakte gerechtigheid kan de basis vormen voor een niet-omkeerbare, onherroepelijke rechtvaardigheid. Die rechtvaardigheid geeft recht op het eeuwige leven (Rom. 5 : 17, 18, 21). Indien kenmerken van wedergeboorte in ons als bewijs worden gezocht en als grond worden gewaardeerd, krijgen we vandaag een beetje hoop en liggen morgen weer overhoop. Gebreken, struikelen in velen, dorre tijden het is aan de orde van de dag. Het beneemt de zondaar alle vastheid en zeker-

heid. We hebben dan ook te zien op het offer van Christus. Waarin Hij de volle straf op de zonde heeft gedragen. Daar hebt U de grond. De enige. Een konstante, vaste grond, die niet afhankelijk is van ons en die nooit verandert. De enige Rots die het uithoudt, ook in de stormen van het leven. Naar Hem dan heen!

M.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 25 december 1989

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's

De rechtvaardiging uit het geloof alleen  (7)

Bekijk de hele uitgave van maandag 25 december 1989

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's