Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Kerstlied dat de wereld veroverde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Kerstlied dat de wereld veroverde

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie graag zingt kan op het Kerstfeest zijn hart ophalen. Op Kerstfeest wordt veel gezongen.

Als Christus wordt geboren, gaan mensen zingen. Maria zingt haar lofzang zo goed als Elisabeth en Zacharias en Simeon blijven niet achter. Ze zingen vol vreugde van het Kind dat geboren wordt en waarin Gods belofte heerlijk wordt vervuld. Zij zongen ons vóór en wij mogen hen nazingen. Wij zingen van dit heerlijk heilsfeit in de kerkdienst met psalmen, de lofzang van Maria, Zacharias en Simeon en wellicht het: „Ere zij God..." En wij zingen

onze kerstliederen in de kerstsamenkomsten, die toenemen in tal en last. In „last" voor die predikanten, die er in hun Gemeente alleen voor staan, en van wie verwacht wordt in alle kerst wij dingen meditatief bezig te zijn.

Kerstliederen

We hebben er nogal wat van. En ieder jaar worden ze gezongen: „Ere zij God"; „Daar is uit s' wereld duistre wolken"; „Hoe zal ik U ontvangen"; „Komt allen tesamen"; „Ik buig mij voor uw kribbe neer".

Of de oude Nederlandse liederen: „Nu sijt wellecome" en „Komt verwondert u hier mensen".

Of, naar een melodie uit de 15de eeuw: „Een Rijsje is voortgekomen".

„Er is naar 't woord der vromen, Dat Israël vernam, Een Rijsje voortgekomen Uit Jesse's ouden stam".

Er zijn er nog zoveel meer. Maar zéker zal gezongen worden: „Stille nacht, heilige nacht". Dit kerstlied toch neemt een bijzondere plaats in. Geen lied is zo bekend als dit. Het wordt wereldwijd gezongen door christenen zowel als door nietchristenen, waarbij te vrezen valt, dat laatstgenoemden niet recht weten wat ze zingen. In al zijn eenvoud spreekt dit lied de mensen aan.

Lange tijd was niet bekend waar het lied vandaan kwam en wie het had gemaakt. Eerst nadat het overal ingang had gevonden, kwam men te weten, wie het lied had geschreven en gecomponeerd en wat het land van herkomst was.

De dichter

De dichter bleek te zijn een hulpgeestelijke, Joseph Mohr. Flij werd op 11 december 1792 in Salzburg geboren. Zijn vader was Franz Mohr, zijn moeder Anna Schorber.

Franz Mohr diende in het leger. De soldatenzoon had al vroeg veel gevoel voor muziek. Hij ontving dan ook muzikaal onderwijs. Reeds als koorknaap werd hij opgenomen in het z.g. Kapellhaus in Salzburg.

Stemwisseling dwong hem afscheid te nemen van de koorknapen. Hij doorliep het bekende Koninklijk Beiers Lyceum en ging daarna studeren in de godgeleerdheid. Op 21 augustus 1815 werd hij tot priester gewijd. Al spoedig volgde de benoeming tot hulp-geestelijke in Lungau.

Later is hij in Oberndorf aan de Salzburg in dezelfde functie. (1817) Joseph Mohr stierf als vicaris in Wagrain op 4 december 1848. Hij was de schrijver van „Stille nacht, heilige nacht".

De componist

Wie zette het lied op muziek? Dat was Franz Xaver Gruber, die op 25 november 1787 in Hochburg werd geboren. Hij was de derde zoon van een arme linnenwever. Ook Franz was reeds jong muzikaal begaafd. Een onderwijzer wilde hem de eerste beginselen van de muziek bijbrengen. Dat moest wel in het geheim gebeuren, want vader Gruber was weinig onder de indruk van de muzikale gaven van zijn zoon. Wever zou Franz worden en niets anders!

Dus sloop deze, na zijn dagelijks weefwerk, stiekem naar de meester om de beoogde muzieklessen te ontvangen. Omdat hij geen muziekinstrument bezat, maakte hij zijn vingeroefeningen op pennetjes, die waren vastgeslagen in de houten wand van zijn kamertje.

Verandering in de afwijzende houding van vader Gruber kwam eerst, toen zijn 12-jarige zoon onverwachts, wegens ziekte van de organist, in de zondagse kerkdienst inviel en tot ieders verbazing op bekwame wijze het kerkorgel bespeelde.

Dat prikkelde de eerzucht van Gruber senior zodanig, dat Franz muzieklessen mocht gaan volgen. Zelfs zorgde hij er voor, dat zijn zoon voor vijf gulden in contant geld een oud spinet (piano) kon kopen. Deze verwijderde nu de houten pennetjes in de kamerwand, die tot dan toe zijn „klavier" hadden gevormd.

Toen Franz 18 jaar was, verliet hij het weefgetouw om zich geheel aan de muziek te wijden. In 1806 werd hij aangesteld tot organist in Arnsdorf. Hij was daar tevens onderwijzer en koster. In 1816 werd hij cantor en organist in de Sint Nikola Kirche in Oberndorf, waar Mohr toen hulpgeestelijke was.

In 1833 werd hij directeur van het kerkkoor van Haliein.

Na een werkzaam leven overleed hij op 7 juni 1863 aan een langdurige ziekte. Mohr en Gruber trokken veel samen op. Hechte banden van vriendschap bonden hen samen. Ze bespraken allerlei problemen, maakten muziek en zongen samen. In Arnsdorf houdt een „F.X. Gruberschule" de herinnering aan Gruber levendig. En in Oberndorf is vóór de tegenwoordige Nicolaaskerk, een bronzen plastiek te zien met de afbeeldingen van de componist Gruber en de tekstschrijver Mohr.

Het ontstaan van „Stille nacht, heilige nacht"

Het is 24 december 1818, de dag vóór Kerst dus. Gruber, de organist, heeft zorgen. Het oude orgel van de St. Nikola Kirche in Oberndorf laat het afweten. Het moet nodig gerepareerd worden, maar zware sneeuwval verhindert de overkomst van de reperateur. Wat nu te doen?

Kerstnacht vieren zonder muzikale begeleiding... dat kan gewoon niet! Mohr brengt uitkomst.

Hij heeft een Kerstlied geschreven. De eerste impuls daartoe ontving hij op een wandeling in een mooie maanheldere winternacht. Hij heeft het nu uitgewerkt en vraagt aan zijn vriend Gruber om er een passende melodie voor te maken, niet al te ingewikkeld en bestemd voor twee solostemmen, koor en met gitaarbegeleiding. Nog dezelfde avond heeft Gruber de muziek voor het, uit 6 coupletten bestaande gedicht, gereed.

Er wordt kort gerepeteerd en in de Kerstnacht van 1818 wordt het ten gehore gebracht. Mohr zingt tenor en bespeelt de gitaar, Gruber zingt de bas-partij. Een koortje van wat kerkleden, herhaalt de slotregels van het lied. En zo klonk in de stilte van de St. Nikola Kirche in Oberndorf voor het eerst: „Stille Nacht, heilige Nacht! Alles schlaft, einsam wacht Nur das traute heilige Paar, Holder Knab im lokkigter Haar, Schlafe in himmlicher Ruh! Schlafe in himmlicher Ruh!" Allen die het hoorden, vonden het mooi en waren onder de indruk.

Nadere bijzonderheden

Zonder het defecte orgel zou „Stille nacht, heilige nacht" wellicht niet zijn geschreven. En mocht dat wél zo zijn, dan blijft het de vraag of de buitenwereld het ooit gehoord zou hebben.

Het was de orgelbouwer uit het naburige Ziller, die het kapotte instrument kwam repareren en voor de verdere verbreiding van het lied zorgde.

Hij hoorde het lied en vroeg er een afschrift van om het aan de zangers in zijn woonplaats te laten zien.

Toen kwam de sneeuwbal op gang! De zangers in Ziller vonden het lied erg mooi en toen zij werden uitgenodigd op de jaarbeurs in Leipzig, Tiroolse liederen te komen zingen, namen ze ook het „Stille nacht, heilige nacht" mee. Zo ontstond de indruk dat het een Tirools liedje was. Van Leipzig uit verbreidde het zich over geheel Duitsland en Oostenrijk en vandaar verder.

Een andere lezing van het gebeurde zegt, dat het de orgelbouwer Karl Mauracher uit Fügen is geweest die het lied meenam. Dat zou zijn gebeurd toen deze in de St. Nikola Kirche een nieuw orgelwerk afleverde. Het kwam in het bezit van een zingende familie, die op jaarmarkten in binnen-en buitenland optrad. Ze namen het kerstlied op in hun repertoir en zongen het in 1831 ook in Leipzig.

Welke lezing ook juist moge zijn, bij beide begint vanuit Leipzig voor het lied de victorie.

In 1840 kwam een musicus in Dresden op de gedachte het lied te drukken en uit te geven. Daardoor kwam de verspreiding ervan in een stroomversnelling. En nu is er vrijwel geen land en geen taal, waarin het zoet gevooisde lied niet ten gehore

wordt gebracht. Uiteraard in verschillende versie's, maar overal op dezelfde wijs. In de eerste uitgave van „Stille nacht, heilige nacht" ontbraken zowel de naam van de dichter als van de componist. Ze waren onbekend. Op een gegeven moment wilde men daarover klaarheid. Al spoedig kwam men er achter, dat Oostenrijk het land van herkomst was. Dus toog men op onderzoek uit en begon daarmee in het archief van de Sint Pieterskerk in Salzburg. Daarmee zat men wel aardig in de buurt, maar desondanks op verkeerd spoor. Men meende namelijk de maker van het kerstlied te moeten zien in Michael Haydn. Deze was in die tijd een vruchtbaar componist. De naam van deze Michael wordt niet meer genoemd. Ze verdween, mét zijn werken, geheel in de vergetelheid. Anders was het met zijn broer Josef Haydn. Diéns naam leeft nog voort en zijn werken worden nog uitgevoerd. Hij is o.a. de schepper van de oratoria: „Die Schöpfung" en: „Die Jahreszeiten".

Eens schreef hij: „Als ik aan mijn God denk, dan huppelt mijn hart en de tonen huppelen mee".

Evenwel... noch Michael, noch Josef Haydn hadden met „Stille nacht, heilige nacht" iets van doen. Het is de kleinzoon van Gruber geweest die, naar aanleiding van het ingestelde onderzoek, de bijzonderheden van het ontstaan van het beroemde lied en haar makers publiceerde.

In artistiek opzicht was „Stille nacht, heilige nacht" geen grote schepping. De dichterlijke waarde van de tekst was niet groot en met de melodie is het niet veel beter. Iemand noemde het: „een pretentieloos wiegeliedje op een kinderlijke tekst".

Inderdaad hadden de woorden noch de noten enige pretentie. Het ging om een stuk gelegenheidsmuziek, dat in allerijl in elkander werd gezet, omdat het kerkorgel niet bespeeld kon worden. Er bestaan in tal van landen vele kerstliederen, die niet alleen ouder, maar ook mooier zijn.

Desondanks bleek het in een behoefte te voorzien en raakt het bij velen nog altijd een gevoelige snaar.

En ook met Kerst 1989 zal het veelvuldig worden gespeeld en gezongen. Gezongen naar de versie van Johannes IJserinckhuysen: „Stille nacht, heilige nacht, David's Zoon, lang verwacht, Die miljoenen eens zaligen zal, Wordt geboren in Bethlehem's stal. Hij, der schepselen Heer, Hij, der schepselen Heer".

En wie in het geloof mag zingen: „Ook voor mij hebt G' U rijkdom ontzegd, werdt G' in stro en in doeken gelegd"..., die haalt in het zingen zijn hart op!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 25 december 1989

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's

Een Kerstlied dat de wereld veroverde

Bekijk de hele uitgave van maandag 25 december 1989

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's