Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Opstanding, een omstreden heilsfeit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Opstanding, een omstreden heilsfeit

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is nu ongeveer een jaar geleden dat de uitlatingen van (nu wijlen) prof. dr. F. E. van Gennep inzake de lichamelijke opstanding van Christus uit de doden de nodige deining teweegbrachten in de kerk. Begrijpelijk, dat velen die wensen vast te houden aan het klare getuigenis van de apostelen, door genoemde uitspraken geschokt waren. De gegevens van de evangelisten en van Paulus in de Corinthebrief - om maar niet méér te noemen - zijn immers niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. En dezelfde Paulus schrijft dat de opstanding van Christus van zó fundamentele betekenis is, dat, als men haar ontkent, het hele christelijke geloof op losse schroeven komt te staan.

Het kan geen kwaad ons in de tijd na Pasen nogeens op dat fundamentele heilsfeit te bezinnen. Houdt in gedachtenis - zegt alwéér Paulus - dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt! Blijkbaar was het ook tóen al nodig, de gemeente te herinneren aan de waarheid en de werkelijkheid van de opstanding.

Inderdaad zijn er in de christelijke gemeente altijd weer mensen geweest die de opstanding in twijfel trokken of zelfs bruutweg ontkenden. Waartoe zou Paulus bijvoorbeeld anders dat lange hoofdstuk - 1 Cor. 15 - hebben geschreven, als er in de gemeente van Corinthe geen mensen waren geweest die de opstanding loochenden, of althans, vergeestelijkten? De apostel maakt er geen geheim van: , Hoe zeggen sommigen onder u dat er geen opstanding der doden is? " (1 Cor. 15 : 12).

Het is moeilijk met zekerheid te zeggen wat de dwaalgeesten in Corinthe precies beweerden, maar het ligt voor de hand te denken aan mensen die verstrikt zaten in het Griekse dualisme, de tegenstelling tussen lichaam en ziel. Het lichaam, dat slechts een kerker is waarin de ziel gevangen zit, en dat dus weinig of geen waarde heeft! En wellicht heeft daarbij ook de gedachte van de onsterfelijkheid van de ziel een rol gespeeld.

Aan iets dergelijks moeten we misschien denken wanneer Paulus op een andere plaats (2 Tim. 2 : 17—18) schrijft over dwaalleraars, „Hymeneüs en Filetus, die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende dat de opstanding reeds geschied is en verkeren het geloof van sommigen".

De vorige eeuw

Het ongeloof - ook de ontkenning van de opstanding - is dus zo oud als de opstanding zelf. Al zijn er ook weer tijden geweest in de kerk-en dogmengeschiedenis, waarin de opstanding van Christus door vrijwel iedereen werd aanvaard.

De frontale aanval op het fundament van de christelijke leer begint eigenlijk pas goed in de vorige eeuw. Dat kan ons niet verwonderen als we denken aan de doorwerking van de ideeën van de Verlichting, aan de heerschappij van de rede. Alles wat in strijd leek te zijn met het gezond verstand werd toen voor onmogelijk verklaard.

Daar komt bij, dat men in de 19de eeuw onvoorwaardelijk boog voor de resultaten van de zogenaamde moderne natuurwetenschap. Alles in deze wereld wordt geregeerd en beheerst door de natuurwetten, en zelfs Goddelijke interventie is niet bij machte die natuurwetten te doorbreken. Bij gevolg was er geen plaats voor wonderen. Dat een dode weer levend werd en opstond uit het graf kon dan ook niet anders verklaard worden dan uit , , de vrome fantasie" van de discipelen...

Hoewel vele theologen dus de lichamelijkheid van de opstanding betwijfelden of zelfs bruutweg ontkenden, wilden ze toch wel vasthouden aan de bijbelse gedachte van de opstanding. Ze vonden de oplossing in de Griekse idee van de onsterfelijkheid van de ziel. Het lichaam mag sterven, maar de ziel overleeft de dood. Zo kwamen ze soms tot dubieuze uitspreken als , , Jezus is dood, maar Christus is opgestaan".

De denkfout zat natuurlijk hierin dat onsterfelijkheid en opstanding twee verschillende dingen zijn. Het gaat er bij de opstanding niet om dat de ziel voortleeft, zonder lichaam, maar dat God een totale verlossing bewerkt, naar ziel en lichaam beide...

Onze eigen tijd

De opvattingen aangaande de opstanding in onze eeuw vertonen veel overeenkomsten met die van de vorige eeuw. Ook nu geldt dat, wat in strijd is met het levensgevoel van de zogenaamde „moderne mens", niet aannemelijk gemaakt kan worden. Maar de theologen van de 19de eeuw geloofden in de regel nog in een God Die alles bestuurt en in een leven n< i dit leven.

Vandaag de dag spreken theologen openlijk uit dat er geen andere werkelijkheid is dan die we met onze eigen ogen zien. Ook geen God Die Zich met deze wereld zou bemoeien.

Ook in zo'n „theologie" is geen plaats voor het geloof in de opstanding. De schokkende uitlatingen van Van Gennep staan dan ook niet op zichzelf. Reeds enige jaren geleden schreef mevr. dr. E. Flesseman-van Leer dat „het weer levend worden van een lijk voor mij volkomen ongeloofwaardig is..."

Er is dus veel overeenkomst tussen de ongeloofstheorieën van de vorige en van onze eeuw. In beide is voor het wonder, voor een Goddelijk ingrijpen, geen plaats.

Het verschil is, dat het wonder in de vorige eeuw werd geëlimineerd, en dat het in onze tijd anders wordt geïnterpreteerd. Wat honderd jaar geleden kon gebeuren, dat van de kansel werd beweerd dat de opstanding berustte op een fictie, op fantasie van de apostelen en de vrouwen, dat zal vandaag niet meer zo boudweg worden gezegd. Het feit wordt „omgeduid", het krijgt een andere invulling. Jezus leeft bijvoorbeeld voort in de harten van de discipelen en doet ons de zin van het leven verstaan, stelt ons in de vrijheid, waarin Hij Zelf altijd had geleefd, en stimuleert ons tot daden van gerechtigheid.

Alles tevergeefs

Het is een merkwaardig verschijnsel, dat dwalingen die de kerk beroeren, zich hoogstens hullen in een ander jasje, maar in wezen steeds weer oude dwalingen zijn. Of het nu in de vorm van het Griekse dualisme komt, zoals in de jonge christelijke kerk, of onder het vaandel van de natuurwetenschap, of in naam van het levensgevoel van de moderne mens, de opstanding werd „vergeestelijkt". Maar daarmee werd en wordt de gemeente beroofd van de troost dat de verlossing door Christus de totale mens omvat, naar ziel èn lichaam.

Het zal altijd wel een raadsel voor me blijven, waarom theologen die een zo fundamenteel gegeven als de opstanding van Christus ontkennen, niet de consequentie trekken en hun ambt neerleggen. Want Paulus spreekt toch duidelijke taal?

„Als Christus niet opgewekt is, dan is onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof". Dan is alles tevergeefs!

Maar gelukkig heeft hij eraan toegevoegd: „Maar nu, Christus is opgewekt

uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Opstanding, een omstreden heilsfeit

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's