Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beleving van het Heilig Avondmaal*

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beleving van het Heilig Avondmaal*

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe ervaart de gelovige de voorbereiding op de avondmaalsviering, hoe beleeft hij of zij de bediening zelf en wat werkt de avondmaalsgang uit in het leven van de avondmaalganger? Veel is er over deze vragen geschreven. Hier worden slechts enkele overwegingen in kort bestek gegeven.

Voorbereiding

Eerst iets over de voorbereiding. Het is buiten kijf dat er voor iedere avondmaalsviering voorbereiding nodig is. Daarmee is niet gezegd dat deze voorbereiding altijd zou moeten plaatsvinden op de wijze zoals het in de kerken der Reformatie gebruikelijk is geworden. In de meeste gemeenten is er vier keer per jaar bediening van het Avondmaal. Aan de avondmaalszondag gaat een week van voorbereiding vooraf en op de zondag aan het begin van die week wordt een voorbereidingspreek gehouden. In deze preek wordt het adres van de nodiging tot de maaltijd des Heeren zo helder mogelijk aangegeven. Er wordt vanuit de Schriften duidelijk gemaakt dat het Avondmaal alléén voor de oprechte gelovigen bestemd is. Maar dan ook voor 411e oprechte gelovigen, ook voor de beginnende gelovigen. Elk die God vreest, hoe klein hij zij of groot, wordt van dat heil, die weldaan deelgenoot. Zo wordt een toetssteen aangereikt en een handreiking geboden om zichzelf te beproeven en zo het Avondmaal te vieren.

Deze wijze van voorbereiding heeft voor velen een zegenrijke uitwerking gehad en heeft die ook nog steeds. Wel is er een gevaar aan verbonden. Het Avondmaal dreigt een geïsoleerde plaats te krijgen in het christenleven, het komt teveel naast en buiten de werkelijkheid van alle dag te staan. In plaats van het hart van het leven der gemeente uit te maken, wordt het een randverschijnsel.

In de gemeente leeft bij velen de vraag: hoe geef je nu invulling aan de zogenoemde , , week van voorbereiding"? Wat moet je nu doen en laten in de voorbereidingsweek? Is het de bedoeling in zo'n week anders te leven als in andere weken? Op deze vraag zou geantwoord kunnen worden: je moet als gelovige in de week van voorbereiding niets anders doen dan wat je normaal gesproken behoort te laten en te doen. Het Avondmaal mag immers in het leven van de gelovigen geen geïsoleerde piekervaring zijn. Het gaat om de dagelijkse verbondenheid en gemeenschap met Christus als ranken in de wijnstok. Gemeenteleden schrikken soms wanneer zij in de kerkbode lezen dat er binnenkort weer bediening van het Avondmaal zal zijn. Is het al weer zover? Ze realiseren zich dat hun leven niet in overeenstemming is met hun avondmaalsgang en dat er weer het één en ander rechtgezet zal moeten worden, vooraleer zij toe kunnen treden tot de dis van het verbond. Anderen mijden het Avondmaal stelselmatig. Dat valt niet zo moeilijk wanneer het maar vier keer in het jaar gehouden wordt.

Bekend is dal Calvijn een vurig voorstander was van zeer frequente, liefst wekelijkse viering van het Avondmaal. Daardoor zou een teerder leven van heilige omgang met God mogelijk worden gemaakt. De kerkhervormer van Genéve kende dan ook geen speciale week van voorbereiding. Heel het leven van de gelovigen behoort in het teken van de voorbereiding te staan, namelijk de voorbereiding op de eeuwige bruiloft van het Lam.

Dit standpunt van Calvijn verdient hernieuwde overweging. Daarbij zal overigens moeten worden verdisconteerd dat het geestelijk peil van een gemeente zo laag kan zijn, dat een wekelijkse of zelfs maandelijkse viering voorlopig teveel gevraagd is. Toename van het aantal avondmaalsvieringen op zichzelf blijkt lang niet altijd gepaard te gaan met een bloeiend geestelijk leven. Er zijn gemeenten in de grote protestantse kerken in Nederland waar iedere zondag het Avondmaal wordt gevierd, maar waar 's avonds geen dienst meer wordt gehouden bij gebrek aan belangstelling. Hoe kan bij zo'n geringe waardering van het Woord Gods de avondmaalsgang een echt geestelijk gebeuren zijn? Met pastorale wijsheid zal echter mijns inziens gewerkt moeten worden in de richting van een geleidelijke toename van het aantal avondmaalsvieringen in de gemeenten.

Duidelijk mag zijn dat er iedere keer wanneer het Avondmaal in het midden van de gemeente bediend wordt, aparte aandacht, bezinning en verootmoediging nodig is. Nooit mag de avondmaalsviering voor de gelovige iets gewoons worden. Altijd blijft de verwondering dat de hoge God ons in onze lage stand genadig biedt de hand. Zou men al willen erkennen dat de kinderen van God vanzelfsprekend bij de hemelse Vader aan tafel komen, dan betreft dit toch wel een heilige vanzelfsprekendheid. Het is waar dat niet iedere avondmaalsgang voor de gelovige gepaard gaat met aanvechtingen en bestrijdingen. Wanneer er geleefd mag worden in tere verbondenheid met de Heere en in de ervaring van de zekerheid des geloofs, kan men , , zomaar" Avondmaal vieren. De gemeenschapsoefening die al aan de gang is, wordt dan ook uiterlijk zichtbaar

in het toegaan tot de tafel en in het eten en drinken van brood en wijn. Maar er kunnen en zullen ook avondmaalszondagen zijn waarop de gelovige opnieuw met zware bestrijding te kampen heeft en de weg tot de dis van het verbond vanwege zonden en schuld weer afgesneden lijkt te zijn.

Ds. W. Teellinck

Op welke wijze is het geloof werkzaam in de voorbereiding op het Avondmaal? Ik vond dit bijzonder mooi uitgewerkt bij de Middelburgse prediker Willem Teellinck in zijn uit 1620 daterende boekje „Het geestelijk sieraad van Christus' bruiloftskinderen of de praktijk van het Heilig Avondmaal". Centraal staat het gedenken van de Zaligmaker. De opdracht luidt immers: doet dit tot Mijn gedachtenis" (Lukas 22 : 19). Dit gedenken houdt allereerst in dat wij ons in het geloof levendig voorstellen wat de Heere in het vlees op aarde heeft gedaan en geleden. In het geloof gaan we mee naar Gethsémané en Golgotha. We gedenken dan ook waarom de Heere als onschuldig Lam Gods zo jammerlijk mishandeld en gemarteld is. Met Jesaja 53 beseffen en belijden we dat Hij om ónze overtredingen is verwond en om ónze ongerechtigheden verbrijzeld. Vervolgens zullen wij bedenken hoeveel goeds de Heere door Zijn bitter lijden en sterven voor ons die in Hem geloven heeft verworven.

Tenslotte zullen we er in dankbare verwondering bij stil staan dat de Heere zelf het Avondmaal heeft ingesteld om ons in het geloof te verzekeren van ons deelhebben aan de verzoening in Hem. Een bijzonder liefdeteken heeft Christus aan Zijn bruid op aarde nagelaten om haar daardoor des te meer te verzekeren van Zijn ongeveinsde liefde tot haar, maar meteen ook om haar liefde tot Hem daardoor aan te wakkeren.

Het is duidelijk dat de voorbereiding op het Avondmaal bij Teellinck als christocentrisch te typeren is. Niet de avondmaalganger, de gast, maar de Gastheer van de tafel staat reeds bij de voorbereiding in het middelpunt van de belangstelling. Door het gelovig zien op Hem wordt de vrijmoedigheid gevonden om toe te treden tot de dis.

Treffend komt dit tot uiting in het volgende citaat:

„Bovenal dienen wij in het oog te houden en wèl te overwegen, dat wij het Heilige Avondmaal, door de Heere ingesteld opdat wij Zijner zouden gedenken, gelijk Hij hier op aarde in het vlees heeft geleefd, zó moeten beschouwen en vieren, alsof wij met de Heere Jezus Christus zelve, gelijk Hij hier op aarde geweest is, bezig zijn. Overweegt dan, hoe gij zoudt te moede wezen, zo gij 't vooruitzicht had, binnen weinige dagen de Heere Jezus Christus hier op aarde in het vlees te ontmoeten en bij Hem te komen in de vergadering Zijner kinderen. Zoudt gij niet vooraf ernstig op u zeiven letten en u voor die gewenste ontmoeting zorgvuldig voorbereiden? Zoudt gij, bij Hem gekomen, niet omzichtig u bewegen en nauwkeurige zorg dragen, dat gij u zo gedroeg, als Hem het best kon bevallen? Zoudt gij ook niet, nadat gij bij Christus geweest waart, terdege op uzelf letten en u zo pogen aan te stellen in uw leven, gelijk degenen voegt, die in zo vriendelijke en gemeenzame omgang met de Heere Jezus Christus leven mogen? "

Deze overweging is dus ook van doorslaggevende betekenis bij de deelname aan het Avondmaal én bij de nabetrachting daarvan. Zo nabije en vertrouwelijke omgang met de Heere zelf móet wel invloed hebben op onze handel en wandel, op onze verhouding tot God en tot onze naaste.

De avondmaalsviering zelf

De beleving van de avondmaalsviering kent verschillende aspecten. Een citaat van Calvijn geeft in kort bestek zicht op die geschakeerdheid in de beleving. In zijn Institutie, uitgave 1536, schrijft hij in het kader van zijn pleidooi voor frequente viering van dit sacrament:

„opdat ze (namelijk alle christenen, J.H.) daardoor dikwijls het lijden van Christus zouden gedenken, en door die herdenking hun geloof zouden ondersteunen en versterken en elkaar zouden aansporen om Gods lof te belijden en te zingen en Zijn goedheid te verkondigen, en tenslotte daardoor de onderlinge liefde te voeden en ook elkaar te betuigen, waarvan ze de band zien in de eenheid van het lichaam van Christus."

Het gedenken van het lijden van Christus staat dus in de beleving van het Avondmaal voorop. Bijzonder bij het breken en eten van het brood oefenen wij de heerlijke gedachtenis van de bittere dood van Christus. Dit kan niet anders dan in diepe verootmoediging gebeuren, in de verbrokenheid vanwege onze schuld tegenover God. De vrucht hiervan moet wel zijn dat wij de zonde hoe langer hoe meer leren haten. Deze zonden hebben immers de Zaligmaker zo zwaar doen lijden.

Dan breekt ook de vreugde door vanuit de zekerheid van het geloof. Bij het opheffen van en het drinken uit de beker is er de blijde wetenschap van de vrede met God in het bloed van het Lam. Er is dan ook het uitzicht op Zijn wederkomst in heerlijkheid. Vanuit de verbondenheid met Christus als het Hoofd der Kerk is er de beleving van de band met al de heiligen, inclusief de triumferende Kerk, die juicht voor de troon in de hemel.

Een derde element van grote betekenis is de lofprijzing van Gods goedheid. Avondmaalsgang is ook hernieuwing van de belijdenis des geloofs. In de gang naar en de deelname aan het Avondmaal mogen we tot uitdrukking brengen dat onze verwachting geheel en volkomen gericht is

op Gods genade. De viering loopt dan ook uit op de lofprijzing en aanbidding van Psalm 103, de Psalm waarmee het klassieke Avondmaalsformulier eindigt: , , Looft de HEERE, mijn ziel en vergeet geen van Zijn weldaden."

Als vierde element noemt Calvijn de versterking van de onderlinge liefde. Vaak is het zo dat avondmaalsgangers zo geconcentreerd zijn op hun hoogst persoonlijke verhouding tot de Heere, dat zij hun medebroeders en zusters aan de tafel nauwelijks opmerken. In prediking en pastoraat moet er op gewezen worden dat hierdoor een wezenlijk element van de avondmaalsviering verloren gaat. Het gaat immers mede om de oefening van de gemeenschap der heiligen. Zo reiken we elkaar brood en beker aan, zingen we met elkaar, verheugen we ons in eikaars gezelschap en voelen des te meer de onderlinge verbondenheid in Christus.

Vrucht van de avondmaalsviering

Het kan niet anders of de gelovige viering en beleving van het Avondmaal zal vrucht dragen in het leven van de christenen. Deze vrucht is voluit gave en werking van de Heilige Geest. Toch wordt ook in de nabetrachting op het gevierde Avondmaal de mens met zijn eigen verantwoordelijkheid niet uitgeschakeld. Het is gebruikelijk in de dienst van dankzegging en nabetrachting na de viering van het Avondmaal zeer krachtig op te roepen tot een leven voor God. De bekende Schotse prediker Ralph Erskine (1685-1752) houdt in een kenmerkende preek de avondmaalsgangers voor: U bent nu gewassen en met rein water besprengd, daarom moet u zich blijven verootmoedigen in de herinnering aan de onreinheid waarvan u verlost bent. Ook hebt u in uw aanvankelijke reiniging van uw onreinheden en drekgoden stof tot eeuwige dankzegging. Waakzaamheid tegen de zonden is vereist, want door de zonden wordt het geweten bevlekt. Wandelt ootmoedig met uw God, zo roept Erskine de gelovigen op. Alleen in de vreze Gods kan er sprake zijn van een leven van heiligmaking. Nooit kan de wedergeboren christen op eigen benen gaan. Altijd moet hij blijven steunen op de volkomen Zaligmaker. Steeds opnieuw dient de gelovige door het geloof en door de gebeden gebruik te maken van de fontein die geopend is tegen de zonden en tegen de onreinheid. Alles samenvattend geldt het appèl: Blijft in Christus en onderhoudt uw vereniging en gemeenschap met Hem.

De avondmaalsviering is een telkens terugkerend hoogtepunt in het leven van de christelijke gemeente in haar geheel en van iedere christen afzonderlijk. Wanneer er van Avondmaal tot Avondmaal geleefd mag worden, dan wordt heel het leven meer en meer gestempeld door Christus. De beleving van het Avondmaal is een graadmeter voor de stand van het geestelijk leven. De Heilige Geest leerde de gemeente na Pinksteren om te volharden in de leer der apostelen, in de gemeenschap, in de breking van het brood en in de gebeden (Hand. 2 : 42). Van deze Geest is ook vandaag onze verwachting om de rechte beleving van het Avondmaal te kennen.

* Radiolezing voor de rubriek „Theologische Verkenningen" van de E.O.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De beleving van het Heilig Avondmaal*

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's