Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over de volharding der heiligen (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de volharding der heiligen (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

„Gods volk wordt, nadat het door genade geroepen is, bewaard in Christus Jezus; zij worden bewaard door de kracht van God door het geloof tot de zaligheid;

... Maar let er op, de reden, waarom God Zijn volk bewaart, is dezelfde als die waarom Hij het tot Zijn volk maakte, nl. Zijn eigen vrije soevereine genade", aldus Spurgeon.

Dat ontdekken we ook in de Dordtse Leerregels, daar zullen we deze laatste keer ons mee bezig houden. Het laatste hoofdstuk daarvan draagt de titel: „Van de Volharding der heiligen". Daar loopt het in de D.L. op uit. Dat was ook één van de aspecten die in het geding waren, in de confrontatie met de Remonstranten.

Het ging over de vragen naar de verkiezing en de verwerping, over het werk van Christus, en over het werk van de Heilige Geest in ons. Onlosmakelijk aan al die aspecten hing de schakel van de volharding der heiligen. In het gedachtengoed van de Remonstranten stond de zekerheid van de volharding totaal op losse schroeven. Je wist het tenslotte maar nooit. Ook daartegen keren de 5 artikelen tegen de Remonstranten zich.

Verkiezing en volharding

De volharding ligt vastgehecht aan de verkiezing, dat blijkt uit de opzet van de D.L. over duidelijk. Juist hier waar de verkiezing in het geding is, is ook onlosmakelijk de volharding in het geding. Hier waar de leer van de verkiezing wordt beleden en verdedigd, wordt ook de leer van de volharding beleden en verdedigd.

Wat begon in de eeuwigheid bij de Vader, dat loopt ook weer uit op de eeuwigheid bij de Vader. Het diepste geheim van de volharding der heiligen ligt in het welbehagen van God. Het behaagt Hem, zo heeft Hij het ons geopenbaard, de Zijnen uit Zijn handen nooit meer te laten vallen, maar eeuwig vast te houden. De pen der liefde, waarmee Hij in verkiezend welbehagen, de Zijnen in Zijn hand heeft gegrift, laat een onuitwisbaar schrift na.

Dat is omdat dat God behaagt. Daarom is de volharding vastgeklonken aan de verkiezing. Daarom kunnen onze vaderen dit 5de hoofdstuk ook toevoegen aan de overige als een „hoogtepunt".

Van de verkiezing hebben de D.L. beleden dat ze is: „een onveranderlijk voornemen Gods, door hetwelk Hij voor de grondlegging der wereld een zekere menigte mensen, uit het gehele menselijke geslacht, ..., naar het vrije welbehagen van Zijn wil, tot de zaligheid uit louter genade, uitverkoren heeft in Christus, denwelken Hij ook van eeuwigheid tot een Middelaar en Hoofd van alle uitver-

korenen, en tot een fundament der zaligheid gesteld heeft". (Par. 7 van h. 1) En die zelfde par. belijdt dat God besloten heeft hen , , in de gemeenschap van Zijn Zoon krachtig bewaard zijnde, ten laatste te verheerlijken".

God bewaart wie Hij verkoor. In de verkiezing rust de bewaring. Eerder ontdekten we dat de volharding der geloven rust in de bewaring door de Heere. Hier blijkt nu het diepste geheim van de volharding te rusten in Gods verkiezing. Zijn verkiezing is onberouwelijk. De Heere voert Zijn raad uit dwars door al onze menselijke onmogelijkheden en tegenwerkingen heen. Gods verkiezing is verkiezing tot zaligheid. Dat is en blijft genade.

Maar juist daarom omdat het aan Gods onveranderlijk voornemen is verbonden, daarom ligt het vast. En daarom is er hoop. Voor zondaren aan dood en doem onderworpen is immers Gods verkiezing een deur der hoop in het aangezicht van Christus Jezus? En wie door de Heere gegrepen is, weet het is niet van mij. Het is van U, om Uw eeuwig welbehagen. En dat welbehagen is onveranderlijk, daarom ligt het voor de Zijnen vast.

Volharding en heiligmaking

Hevig hebben de Remonstranten geprotesteerd tegen de leer van de volharding der gelovigen. En één van de pijlen op hun boog was de redenering dat deze leer ons maken zou tot , , luie en vals geruste mensen". Het zou ons zorgeloos en hoogmoedig maken. Je kunt de genade niet meer verliezen, dus je hebt een vrijbrief om in de zonde door te gaan.

Daartegen nemen onze vaderen radicaal en overduidelijk positie. Ze betuigen in par. 12 dat de verzekerdheid van de vol-1 harding , , een wortel is van nederigheid, kinderlijke vrees, ware Godzaligheid, lijdzaamheid in alle strijd, vurige gebeden, standvastigheid in het kruis en in de belijdenis der waarheid, mitsgaders van vaste blijdschap in God; en dat de overdenking van die weldaad hun een prikkel is tot ernstige en gedurige betrachting van dankbaarheid en goede werken". Wie in het geloof over Gods verkiezing leert spreken, verootmoedigt zich diep, die wordt diep getroost, en die verlangt vurig om heilig en onberispelijk te leven. Hoogmoed en zorgeloosheid zijn de wrange vruchten van het vlees. De Heilige Geest doet me horen wat de Heere zegt: , , Weest heilig, want Ik ben heilig". Waar op de leerschool van Christus onze ogen opengaan voor Gods bewarende trouw, daar komt ootmoedige verwondering. Daar groeit een verlangen de Heere kinderlijk te vrezen. Dat spoort aan tot gebed. Ik bid:

, , Gun door 't geloof in Christus krachten, om die (Uw geboden) te doen uit dankbaarheid".

Zo heeft volharding een onlosmakelijke relatie met heiligmaking. Denkt u ook aan de woorden van Paulus, die schrijft dat God de Zijnen in Christus verkoor: , opdat we heilig en onberispelijk zouden zijn voor Hem in de liefde". (Ef. 1 : 4) In de verwondering over Gods opzoekende liefde en bewarende trouw ligt een diepe reden dat wij , , ons met ons ganse leven Gode dankbaar voor Zijn weldaden bewijzen". Met Gods gunsten, de gunst van Zijn bewarende trouw, overladen, groeit onder de beademing van de Heilige Geest steeds dieper het verlangen Hem welbehagelijk te leven. Zo gaat het herscheppende werk van de Heilige Geest door.

Volharding en zonde

Valt een gelovige dan niet in de zonde? Jawel! Het zij tot onze schande en schade gezegd. De toon, die dit hoofdstuk aanslaat over ons is gedempt. Een christen blijft een twee-mens. Er is in dit 5de hoofdstuk sprake van: , , het vlees", , , het lichaam der zonde", , , zonden der zwakheid", , , gebreken die kleven aan de allerbeste werken der heiligen", , , zware en ook gruwelijke zonden", , , grove zonden", , , droevig vallen". Die woorden spreken voor zichzelf. Duidelijk genoeg herinneren ze ons aan onze gebreken en ellende.

Gods toorn en Zijn heilig verdriet daarover laat de Heere merken. De Heilige Geest wordt bedroefd, het geweten gewond, God verbergt Zijn aangezicht. Dat laatste is voor wie God vreest , , bitterder dan de dood". En alleen in de weg van , , ernstige boetvaardigheid" komen we weer terug tot de Vader. Want hoe diep christenen vallen, afvallen doen ze niet.

Zo diep laat God ze niet vallen. Hij bewaart ze er voor. Dat is in Zijn belofte gewaarborgd. Dat is , , Zijn genadige barmhartigheid". Lag het aan ons we zouden blijven die we waren, gevallenen. Maar God brengt terug. Want Zijn raad wordt niet veranderd, zijn belofte niet verbroken, de roeping niet herroepen, de verdienste, voorbidding en bewaring van Christus niet krachteloos gemaakt, de verzegeling van de Heilige Geest wordt niet verijdeld of vernietigd. (Par. 8)

Volharding en zekerheid

Kan dat nu eigenlijk wel, dat er zekerheid in een mensenleven is, dat hij door alle stormen en aanvechtingen heen komen zal, en dat hij thuis zal komen? Ja,

dat kan zeggen de D.L. „Van deze bewaren..., en van de volharding..., kunnen de gelovigen zelf verzekerd zijn, en zij zijn het ook..." (par. 9 van hoofdstuk 5).

De D.L. maken hier zowel een front tegenover de R.K.K., die leerde dat je nooit zekerheid had, tenzij je een heel bijzondere ervaring daarvoor had gehad, als tegen de Remonstranten, die alles op de noemer van menselijke inspanning schreven, je kon tenslotte ook weer de genade kwijt worden. Daartegen belijden onze vaderen de mogelijkheid en de werkelijkheid van zekerheid van het geloof. Want de zekerheid waar het hier over gaat, is niet anders dan de zekerheid van het geloof. De zekerheid die inherent is aan het geloof. Waarom? Omdat het geloof de zekerheid niet in zichzelf zoekt. Dan zouden we het anker in het schip werpen, en met anker en schip mee verloren gaan. Het geloof zoekt en vindt haar zekerheid in de beloften Gods „Die Hij in Zijn Woord zeer overvloedig tot onze troost geopenbaard heeft" (art. 10). Daarnaast noemen ze ook als bron van zekerheid: „het getuigenis van de Heilige Geest", en „de ernstige en heilige oefening van een goede consciëntie". Het 2de aspect wat wordt genoemd: het getuigenis van de Heilige Geest", sluit op het eerste, vastheid vinden in de beloften Gods, heel nauw aan. Het is immers de Heilige Geest, Die de beloften Gods, ook de beloften van het kindschap Gods ingrift in onze harten. De Heilige Geest doet me de beloften van God omhelzen, geloven en er uit leven.

Daar mee hangt dan weer nauw samen „de ernstige en heilige oefening van een goede consciëntie", omdat juist daar de Heilige Geest niet bedroefd wordt. Waar ons geweten niet in orde is voor de Heere, zonden er tussen staan, daar worden onze gebeden, waarin we op Gods beloften pleiten, ook verhinderd. Daar leven we niet uit de beloften Gods. Daar leven we niet bij de God der beloften.

Volharding rustend in bewaring van God, mag geloofd worden door allen die de Heere vrezen. Het is immers in Zijn beloften gewaarborgd, ontdekten we.

Is die zekerheid er dan altijd? Is die zekerheid altijd sterk? De D.L. laten ons het tegenover gestelde zien. Ze spreken over „onderscheiden twijfelingen des vleses" en over „zware aanvechtingen". De momenten van Godsvertrouwen worden zovele keren onmiddellijk gevolgd door twijfel en aanvechting, zo hevig en diep, dat ik vrees er niet door te komen. De zekerheid van de volharding wordt aangevochten tot in haar wortels toe. Par. 11 wijst uitermate pastoraal dan toch de diepste grond aan voor de hoop die in ons is, als ze zegt: Maar God, de Vader aller vertroosting, laat hen boven vermogen niet verzocht worden, maar geeft met de verzoeking ook de uitkomst (1 Cor. 10 : 13), en wekt in hen de verzekerdheid der Volharding door de Heilige Geest wederom op".

Er is nog één aspect over de zekerheid der volharding, zoals dat in par. 9 ter sprake kwam. Die verzekerdheid is er „naar de mate des geloofs", staat er.

Daar mee hangt de groei en de wasdom van het geloof samen. Het pas ontluikend geloof, kan het nog niet allemaal bezien.

Daar is groei voor nodig. Wasdom van het geloof, om onze roeping en verkiezing vast te maken. Comrie schreef: „op elke geloofsdaad volgt enige verzekering en elke geloofsdaad draagt enige vrucht". „Naar de mate van het geloof", daarom bidden we: „Heere, vermeerder ons het geloof". Wasdom in het geloof is, dat ik al minder en minder wordt, maar dat ik de Heere steeds meer in alles nodig heb, en uit Hem leef.

Tenslotte

„Deze leer van de volharding der ware gelovigen en heiligen, mitsgaders van de verzekerdheid dezer volharding, ..., wordt ... niet begrepen, ... gehaat, ... bespot, ... misbruikt, ... bestreden; maar de Bruid van Christus heeft haar altijd, als een schat van onwaardeerbare prijs, zeer teder bemind en standvastig verdedigd".

Met deze woorden van Par. 15 uit hoofdstuk 5, stemmen we van harte in. Wie leeft uit het wonder van Gods bewarende trouw, kan niet anders dan hier amen op zeggen. Deze leer is een schat, die onwaardeerbaar is. Daar staan we dan ook voor. Waarom? Omdat God Zich zo in Zijn Woord heeft geopenbaard.

Wie deze leer teer bemind, omdat hij met de Heere leerde leven, zal haar ook vurig verdedigen. Het gaat ten diepste om de eer van God.

„Ik betuig, dat, als u de uiteindelijke volharding van mij wegneemt, u de Bijbel beroofd hebt van één van Zijn voornaamste bekoorlijkheden. Jezus heeft ons geen vluchtige en voorbijgaande zaligheid gegeven, maar Zijn zaligheid zal voor eeuwig zijn", aldus Spurgeon.

Zo zal de enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, alle eer en heerlijkheid ontvangen.

H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Over de volharding der heiligen (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's