Zelfverloochening
Eén van mijn „vaste afnemers", die vaker schrijfstof heeft aangedragen vroeg me iets te schrijven over „zelfverloochening". Een moeilijk onderwerp? Tot op zekere hoogte! Zelfverloochening is de christelijke deugd bij uitnemendheid, en als de navolging van Christus en de gemeenschap met Christus èrgens in uitkomen, dan wel in de zelfverloochening. Maar het is, zoals ik eens een bejaarde dienaar van het Woord hoorde zeggen, gemakkelijker om over de zelfverloochening te preken en te schrijven, dan haar ook in de praktijk te beoefenen.
Onszelf liefhebben?
Zelfverloochening is daarom zo moeilijk, zo onmogelijk zelfs voor ons, mensen, omdat het dwars tegen onze natuur ingaat, onszelf te verloochenen. Door onze afval van God zijn we liefhebbers van onszelf geworden. We staan graag zelf in het middelpunt, we zitten het liefst hoog op onze eigen troon en voeren graag het hoogste, en willen, als het kan, ook graag het laatste woord hebben. Eerst ik, en dan nogeens ik, en dan misschien helemaal op het laatst, die ander nog. En dat alles staat haaks op het eerste en grote gebod van God Die eist dat we Hem boven alles zullen liefhebben en onze naaste als onszelf.
Nu ligt hier wel een probleem. „Uw naaste liefhebben als uzelf'. Betekent dat dan niet dat we toch onszelf mogen liefhebben? Dit woord van de Heere Jezus kan namelijk op twee manieren worden geïnterpreteerd. Allereerst in gunstige zin: „U moet uw naaste liefhebben zoals u uzelf behoort lief te hebben". In dat geval is de zelfliefde door de Heere Jezus geboden.
Maar het kan ook in minder positieve zin worden uitgelegd: „Inplaats van uzelf lief te hebben, zoals ge nu doet, moet ge uw naaste liefhebben." In dat geval zou Jezus onze zondige eigenliefde juist afkeuren.
De voorkeur van de meeste Schriftverklaarders gaat toch wel uit naar de laatste opvatting. Zelfliefde wordt in de Bijbel niet als rechtmatig erkend, kan dus zeker niet gelden als voorbeeld voor naastenliefde.
Daarmee wordt natuurlijk niet ontkend dat een mens tot op zekere hoogte zichzelf mag liefhebben. „Niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat", zegt de bijbel. Als ons lichaam en onze ziel tempelen zijn van de Heilige Geest hebben we ook de roeping op beide zuinig te zijn, en ze te bewaren. Maar het is inhaerent aan de echte liefde dat ze niet op zichzelf, maar juist op de ander gericht is. En wanneer zelfliefde niet meer is dan zelfzucht, helemaal gericht op zichzelf en vervuld van zichzelf, dan is het een zondige houding die de zelfverloochening, wezenlijk voor het leven van een christen, in de weg staat en belemmert.
Fundamenteel
Het is zonder meer opvallend hoe vaak in de bijbel, en met name in de verschillende Evangelie-beschrijvingen, wordt aangespoord tot zelfverloochening. Het geldt zelfs als de absolute voorwaarde voor de navolging van Christus. „Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis op, en volge Mij" (Mark. 8 : 34), „Wie zijn kruis niet draagt en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn" (Luk. 14 : 27).
Het is een element dat ook in onze liturgische formulieren, zij het niet altijd woordelijk, dan toch inhoudelijk, telkens terugkeert. In het gebed voor de Doop wordt gevraagd dat de kinderen „met Hem (Christus) in Zijn dood begraven worden en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven, dat zij hun kruis Hem dagelijks navolgende, vrolijk mogen dragen". En voor het Avondmaal wordt gebeden: „Verleen ons ook Uw genade dat wij getroost ons kruis op ons nemen, onszelf verloochenen, onze Heiland belijden, enz."
Genoeg om te laten zien hoe wezenlijk en fundamenteel de zelfverloochening is in het leven van een christen.
„Nee" zeggen
Wat moeten we nu precies verstaan onder „zelfverloochening"? Misschien kunnen we dat het best duidelijk maken aan de hand van de bekende geschiedenis van de verloochening van Petrus. Tot driemaal toe ontkende Petrus met vloeken en zweren dat hij Jezus kende. Beweerde hij niets, maar dan ook niets met die Nazarener te maken te hebben. Dat wil zeggen: hij zei dus „nee" tegen Christus, Christus telde voor hem niet mee.
Vergelijkenderwijs kunnen we dus zeggen: jezelf verloochenen is „nee" zeggen tegen jezelf. Jezelf afschrijven. Jezelf niet langer meetellen.
Dat dat geleerd moet worden met vallen en opstaan hoeft nauwelijks te worden gezegd. Want het is precies het omgekeerde van wat wij doen. Wij zijn zelfzuchtige mensen, die niets anders kunnen en willen, dan toegeven aan onze egoïstische neigingen. We zouden alles wel willen opofferen om er zelf beter, rijker, groter, voornamer door te worden. En zelfverloochening is juist dat we alles wat we hebben, desnoods ons eigen leven, ervoor over hebben om van Christus te zijn, Zijn Beeld gelijkvormig te zijn, Zijn weg te gaan en Zijn wil te doen.
In dat licht moeten we het woord van Christus zien: Wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal het vinden" (Matth. 16 : 25).
Wat het niet is
Zelfverloochening staat bij de mondige, zelfbewuste mens van vandaag niet hoog genoteerd. Je moet immers jezelf kunnen zijn, jezelf accepteren, jezelf ontplooien, en je vooral in die zelfontplooiing niet laten belemmeren. „Hij alles en wij niets" zou frustrerend, zelfs fnuikend zijn voor onze persoonlijkheid en voor heel ons mens-zijn. Wie bijvoorbeeld kennis neemt van de publicaties van Aleid Schilder kan weten dat zij eigenlijk de bijbelse, gereformeerde leer schadelijk acht voor ons mens-zijn.
Dat is een misverstand. En vooral als iemand van gereformeerde afkomst deze voorstelling van zaken geeft, dan zou men haar bijna van kwaadwilligheid beschuldigen. Want de bijbelse zelfverloochening heeft niets te maken met een soort ascetische zelfverachting of zelfverwerping. Dat kan inderdaad tot ziekelijke en neurotische verschijnselen leiden.
In de navolging van Christus gaat het echter niet om de vernietiging van onze persoonlijkheid, maar juist om het herstel van ons mens-zijn. Schepsel zijn tot eer van God. Het komt er wèl op aan dat het voortkomt uit liefde tot God en Christus, en uit liefde tot onze naaste.
Het criterium
Liefde tot God en de naaste. Dat is het criterium. Want ook onder ongelovigen, onder mensen buiten de kerk en buiten het christendom, zijn er wel die zichzelf wegcijferen. Mensen die graag de ander voorrang gunnen en geven. Die de minste willen zijn en de laagste plaats willen innemen. Die zich nergens op laten voorstaan. Soms zelfs zó, dat ze christenen beschaamd zetten.
Maar de vraag is wel uit welke gezindheid het voortkomt. „Al zou ik mijn lichaam geven om verbrand te worden", zegt Paulus, „en ik had de liefde niet..." Ook inzake de zelfverloochening geldt het: , , al wat uit het geloof niet is, dat is zonde".
Ware zelfverloochening kan er alleen zijn als er een levende band aan Christus is. Zodat we om Zijnentwil smaad en spot, verdrukking en vervolging kunnen dragen. De gemeente op aarde is immers een gemeente onder het kruis!
Maar ook als de Kerk niet wordt vervolgd, dan heeft ieder levend lid van de
gemeente nog voortdurend de strijd te voeren tegen zichzelf. Tegen egoïsme, ijdelheid, hoogmoed, zelfvertrouwen. Een strijd die we iedere keer weer verliezen. En toch een strijd waarin we mogen weten overwinnaars te zijn. „Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij".
Het is Calvijn geweest die over de zelfverloochening en het kruisdragen veel waardevols gezegd en geschreven heeft. Tot slot een paar citaten.
„We zijn niet van onszelf: laat ons dus niet onze rede of wil in onze plannen een dode heerschappij voeren. We zijn niet van onszelf: laat ons dus niet ons dit ten doel stellen, dat wij zoeken wat naar het vlees nuttig is. We zijn niet van onszelf: laat ons dus, voor zover het mogelijk is, onszelf en al het onze vergeten. Aan de andere kant: we zijn van God: laat ons dus voor Hem leven en sterven.
We zijn van God: laat dus Zijn wijsheid en wil al onze handelingen leiden. We zijn van God: laat dus tot Hem, als tot het enig rechte doel, alle leden van ons leven streven. O, welk een vordering heeft hij gemaakt, die geleerd heeft dat hij niet van zichzelf is, en de heerschappij en het bestuur over zichzelf aan zijn eigen verstand onttrokken heeft om het God toe te kennen! Want evenals dit de meest doeltreffende pestziekte is tot verderf der mensen, dat ze zichzelf gehoorzaam zijn, zo is de enige haven der redding, niets te weten en niets te willen van zichzelf, maar slechts de Heere te volgen, waar Hij voorgaat".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1990
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1990
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's