Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Morgenster

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Morgenster

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Ik zal hem de morgenster geven. Openbaringen 2 : 28

Men roept tot mij uit Seïr: Wachter! Wat is er van de nacht? In tijden van spanning weten wij de wachters te vinden. Wat zeggen zij ervan? Het Seïr-gebergte zoeken we in het zuidwesten van de Dode Zee. In ruime zin in de gebieden waar ook deze dagen de crisis lijfelijk heerst. Wachter! Wat is er van de nacht? De vragers hadden het allang dag willen hebben. Hoelang moeten we nog wachten, terwijl van onze zenuwen het uiterste gevergd wordt? O, morgen van verlossing. Ach wanneer? De wachter heeft geen helder bescheid. Iets van morgen en iets van nacht. De morgen is wel in aantocht, maar zoals je zelf ervaart is het nog aardedonker. Hoe vaak verkeren we in deze wereld, ook als gemeente des Heeren, in zo'n situatie.

Het ongekend ontwaken bereikte ook Thyatira. Reeds toen te Filippi Lydia's hart openging. Wie weet heeft zij via contacten ertoe bijgedragen dat ook in haar vaderstand een gemeente ontstond. Een lange nacht was voorbijgegaan. Wapenen van het licht werden aangedaan. De dag was nabijgekomen. Wie had erop gerekend dat de gemeente al met al nog meer zo in de nacht zou terecht komen? Zozeer dat het allerkostelijkste troost opleverde, toen van onbedriegelijkste lippen opklonk: Ik zal geven de morgenster. Dat zo'n uitspraak in die mate vertroosten kan! Er is ons veel, ja alles, aan gelegen te weten Wie een rijke belofte als deze zo vertroostend spreken kan. Ook weten wie met recht en waarheid ook van groot belang zich aangesproken mag weten, terwijl het uiteraard heilig interessant blijft zich ervan te vergewissen wat de belofte exact inhoudt. Dus Wie, voor wie en wat.

Ik, zegt de tekst. Ik zal geven. De proporties van de letters in de Heilige Schrift geven niet de ware verhoudingen aan. De bladzijden van de Bijbel zouden van hemelse maten moeten wezen om het heerlijke Ik in deze en andere teksten naar werkelijkheid weer te geven, terwijl het , , hem" uit het korte vers - en Ik zal hem geven de morgenster - zö onooglijk klein behoorde afgedrukt te worden, dat een allersterkst vergrootglas nodig is om aan het licht te brengen wie de toezegging geldt. In die verhoudingen heeft Hij Zich vernederd om de minderwaardigst geringe groot te maken. Looft de HEERE, Die gadeloze wonderen werkt. Ik, dat is Die geboren was een afgronden en fonteinen bestonden. Van Hem valt zeer veel te vermelden. Wij beperken ons Meesterlijk tot wat slechts in de onderhavige brief aan Thyatira van Hem wordt getuigd. Hoeveel toch is dat al niet! De Hogepriester-Koning, Die zeven sterren in Zijn hand geklemd heeft en tussen zeven gouden kandelaren treedt, openbaart zich in dit schrijven bijzonder als rechtvaardige Rechter. Trekken uit Zijn Persoonsbeschrijving in hoofdstuk I, die daarop bijzonder duiden, staan in de brief bovenaan. Als Aanklager en rechtvaardige Rechter beschikt Hij over vuurvlammende ogen, die alles doorzien. Hij brengt ook het vonnis ten uitvoer. Wiens voeten blinkend koper als uit de vuuroven gelijken. Al de ergenissen alsmede die de ongerechtigheid bedrijven worden geworpen in de vurige oven. Terwijl Hij dat oordeel onderging. Dat maakt de straf zoveel zwaarder en het verwijt des te wroegender. Het had niet gehoefd. Uitzonderlijk heet hij bovenaan de brief: Zoon van God. Wellicht mee omdat psalm 2 zo centraal staat in de inhoud. In Zijn Ik in de tekst - Ik zal geven - klinkt zwaar mee uit de psalm het Godswoord: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Alle macht ontving Hij. Deze aangewezen Rechter is de Alwetende. Wie kan beter richten dan Hij? Hij kent heel de geloofswerkelijkheid. Zeer hoog prijst Hij Zijn gemeente. Daaruit blijkt dat de gemeente wordt beoordeeld op het koren en niet op het kaf. Hoe overheersend soms dat kaf. Hoger rijst de lof dan die aan het adres van de gemeente van Efeze. Daar was de eerste liefde verlaten, hier neemt de liefde toe, gezien het feit dat de laatste werken meer zijn dan de eerste. Een , , doe de eerste werken" zou oproepen tot teruggang. Gaf de HEERE Zijn engelen van de gemeente een tong van een geleerde om de gemeenten ervan te doordringen tot in hart en ziel, en merg en gebeente, dat een ieder naar de werken zal geoordeeld worden, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed of hetzij kwaad. Velen denken dat zij het oordeel wel doorstaan zullen met een volmaakt beleden geloof, hoe zuiver ook. Alsof het geloof niet werken moet door de liefde. De vruchten maken openbaar. De werken uit geloof, naar de wet der liefde, tot Gods eer. Werken in God gedaan, werken Gods.

Waarachtige trouwe zielzorger zijn is zo zwaar, zo ondankbaar meermalen. Om eerst de mensen van al hun goede bedoelingen en werken af te brengen en ze dan, vervolgens, als ze om niet in Christus gerechtvaardigd zijn, weer tot goede werken en naarstige voornemens op te leiden. Uitrukken wat je geplant hebt is een heel ding, maar planten wat je eerst met wortel en tak hebt uitgerukt is ook wat. Wie daarvan weet mag het zeggen. O, gemeente die op het hart gebonden wordt. Deze Ik van onze tekst laat gaarne Zijn gehemelte de edele vrucht smaken. Het sap van de vrucht is spraakwater om uitvoering van beloften toe te zeggen op de dag van het oordeel. De Alwetende is ook de Milde. Weinige dingen heb Ik tegen u. Hij verkleint oneindige afstanden tot één klein woordje van bekering: Vader, ik heb gezondigd. De rest wordt geschonken en weggekust. In Thyatire woelde een andere vrouw dan Lydia. Soms speelt een vrouw, die zich profetes waant, een voorname alleenheersende rol in secten en ketterijen. De hele kerkgeschiedenis door. Dat gedoe van Bileam in Pergamus, heet hier: het drijven van Izebel. Zo noemt de rechtvaardige Rechter haar. Door afgoderij, dat is geestelijke hoererij, tot vleselijke. Zo luidde Bileams leer of advies, zo gaat Izebel voor. Onaangeraakte betekent haar naam. Kuise, denken sommigen. Tegenstrijdiger kan haast niet. Ik elk geval onaangeraakt door een allerlaatste haar geschonken termijn tot bekering. Zij wou niet. Onaandoenlijk als zij is. Tekenend voor haar is zelfs, dat de brief de andere volgorde kiest: hoereren en afgodenoffer

eten. Alsof het om hoererij begonnen was. Ontzettende oordelen volgen van ziek-en sterfbedden. Zeker, de HEERE is wel barmhartig, zeer barmhartig, maar, wanneer de tijden en gegeven gelegenheden voorbij zijn ook rechtvaardig. De getergde barmhartigheid maakt het vonnis des te rechtvaardiger. Ik werp te bed. Deze Ik is Dezelfde als Die in onze tekst de morgenster verleent. Als soort inhoudsvolle en meer dan symbolische onderscheiding. Heilig in Zijn richten, voorzeker, maar ook genadig in vergeven. Hij geeft zelfs - desgesmeekt - wat Hij vraagt. Bekering. Hij wil dat alle mensen tot bekering komen, staat geschreven. Toch wiide Izebel niet.

Wat een mens al niet op zich kan nemen. Hoe menigmaal heb Ik gewild en - ge krijgt het laatste woord - gij hebt niet gewild. De bevoegde Rechter, de meest geschikste, want Ik doorzoek nieren en harten. Denken we aan Izebel we denken aan Elia en de zevenduizend overgeblevenen, die de knie niet boven. Evenzo is er te Thyatira een overblijfsel naar de verkiezing der genade. Aan deze overgeblevenen wordt bij volharding, bij overwinning als strijdende kerk tot de laatste snik beloofd, dat zij met al de heiligen de wereld zullen oordelen. Heidenen hoeden en hen als pottenbakkersvaten vermorzelen. Zij mogen delen in het richterlijk en vonnis ten uitvoer leggend werk van de Heere Jezus. Hoe diep beschamend en onpeilbaar genadig. In het rechterlijk werk van kerkelijke tucht faalden ze jammerlijk daar in Thyatira en toch mochten zij deelnemen aan het gericht van hun Priester-Koning. Toch. Om eeuwig, ecuwig welbehagen. Dit wat hun toekomstig doen aangaat. Bovendien zouden zij ook nog delen in Zijn glorie. Voorts is mij weggelegd de kroon des levens - aldus Paulus - welke de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal. En niet alleen mij. De kroon des levens. Zoiets is ook de morgenster. Delen in het verheerlijkte leven van Christus. Met Hem en aan Hem gelijk. Een geschenk van de rechtvaardige Rechter. Als rechtvaardige Rechter zo komt Hij over in heel dit schrijven aan Thyatira. Het is voor allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad. Nu mogen zij precies evenzo stralen. Rechtvaardige Rechter. Het is dus zeer wettig wat zij ontvangen. Geven zal. Ik, die hoge, grote, heerlijke Ik, zal geven. Grote Gever aller dingen. Geloofd Zijn Naam.

Aan wie wordt geschonken? Hem, zegt de tekst. Die heeft zal gegeven worden. Als ieder in de gemeente is hem veel geschonken. Geroepen heilige en uitverkoren als hij is. Een waarachtig gelovig werker. Ook van hem wist de Heere Zijn liefde, dienst, geloof en lijdzaamheid in alle verdrukking, die het deel is van de heiligen. Ook tot hem is het Woord van God geschied. Een dienstknecht blootgesteld aan immense verzoeking van de kant van de verleidelijke Izebel. Een vurig bidder. Hoe zal hij gebeden en smekingen geofferd hebben! Leid niet in verzoeking en - vooral ook - verlos van de Boze. Misschien menigmaal uit zwakheid in zonde gevallen. Blijven liggen was er niet bij. Sprak, ja trok niet een vast en eeuwig Verbond der genade met God? Een soms of vaak eenzame strijder in geloof en heiligmaking. Gevallen bij ogenblikken, maar niet weggeworpen. Mensenkind onder lichte last en zacht juk. Die hield wat hij had. Werker. Werker van de werken Gods, goede werken, die in God gedaan zijn en door Hem voorbereid om daarin te wandelen. Eén die de Geest in zich liet werken. Welhaast overwinnaar. Zo met volle inzet en overgave alsof hij zelf... Maar toch met Christus meer dan overwinnaar. Nu met Hem heersend en heidenen hoedend. Hen onder de voet verpletterend. Wat mogen we - tussen de regels van de brief doorlezend - hem verwonderlijk en ontzagwekkend in het vizier krijgen. Ik zal hem geven. Hem. Ook mij?

En dan die morgenster. Die glans, dat aureool. Ik ben de blinkende morgenster, spreekt de Wortel en het Geslacht van David. Star die in Jacob opging. Het allergeweldigste is wel dat onze Heere Jezus Christus Zichzelf geheel weggeeft aan de Zijnen. Thans reeds en te Zijner tijd volkomen. Moet ik heidenen hoeden met ijzeren staf en hen verpletteren? Het is een machtige eer. Maar is er ook iets voor mezelf bij? Zeker, zeker. U krijgt de morgenster. Wanneer alle uit de aarde aardse sterren en alle geschapen sterren van het firmant omlaag vallen. Wereldse onderscheidingen, sterren van verdienste en heldendom devalueren. Ge krijgt die morgenster van de nieuwe avondloze dag in eeuwige bezitting. Deelhebben aan Gods gericht en reeds in het proces van rechtvaardigmaking betrokken zijn, levert sterre-en zonneglans als rijke gave uit genade. Velen zullen gereinigd, wit gemaakt en gelouterd worden. Velen zullen ontwaken. Dezen ten eeuwige leven. Leraars - en al het volk van de Heere zijn onderwijzers in gerechtigheid - zullen blinken als het uitspansel en die velen rechtvaardigen zullen schitteren als de sterren. Het onkruid verdwijnt onherroepelijk in de vuuroven. Maar de rechtvaardigen zullen blinken als de zon in het koninkrijk van hun Vader. Dan volgt in het Evangelie wat ook de brief aan Thyatire besluit: , , Die oren heeft hore". Hebt u een oor hiervoor? Is het verstopt. Laat het doorboren. Bij wijze van spoedbehandeling. Uitstel en vertraging kunnen licht dodelijk wezen. Is bij voorbaat in principe die morgenster in uw harten opgegaan? Ik ben nieuwsgierig, voor uw gevoel op het pijnlijke af. Maar het is zo goed voor u en voor mij. Uw bloed wordt van mijn hand gevraagd. Daarom. Zag u die morgenster aanlichten? Toen u Jezus koos, omdat Hij gekozen had voor u? Morgensterren zijn bij de aanvang ook zangers. Zangers in Hem verblijd en aan Hem gewijd. Omdat Hij ons beveiligd heeft. Geheiligd heeft. Ik zal hem geven de morgenster. Wat zal ik Hem wedergeven? Wat zal ik de HEERE vergelden?

Zo is het pad van de rechtvaardige een licht, schijnende tot de volle dag toe. Begonnen in diepe Egyptische duisternis. Licht in de Heere, dra morgenster, eenmaal zonneschijnsel, want de Heere hun God verlicht en het Lam is hun Kaars. Erfenis der heiligen in het licht. Enkel licht.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Morgenster

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's