Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Baxter over de leer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Baxter over de leer

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PEN IN GODS HAND (20)

Het was de praktische godgeleerdheid die Baxters hart had. Daarin was hij in zijn element, daar leefde hij in en dat vormde, naar zijn eigen getuigenis, het gelukkigste deel van zijn studie. Dit neemt evenwel niet weg dat hij ook op leerstellig gebied zijn partij heeft meegeblazen en ook de controverses niet uit de weg is gegaan, maar die zelfs mede heeft opgeroepen. Hij nam theologisch gezien een „middenpositie" in tussen het Arminianisme aan de ene kant en het Calvinisme aan de andere kant. Hij was een van die mannen waarvan de Schotse theoloog Robert Traill spits en terzake opmerkt dat ze gewoonlijk een grotere vriendelijkheid aan de dag legden voor het uiterste wat ze halverwege tegemoet traden, dan van dat wat ze halverwege achter zich hadden gelaten. Het moet gezegd dat hun invloed groot is geweest. Vanwege een manco betreffende de gezonde leer, kwamen veel studenten onder het beslag van deze opvattingen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot. Een niet onbelangrijke en langdurige strijd is er gevoerd. En is het een droevige constatering, dat er geen twisten gemakkelijker ontvlammen, heftiger worden voortgezet en moeilijker te beslechten zijn, dan die tussen theologen, het kan noodzakelijk zijn. Terwille van de Naam en de zaak des Heeren. Zeker als het hart van het Evangelie in het geding is. In de genoemde strijd nu was Richard Baxter verwikkeld en speelde hij een leidende rol. Meerderen (onder wie John Owen) hebben de degens met hem gekruist.

Aanleiding

De strijd die gevoerd werd ging vooral over de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen. Waarbij een poging werd ondernomen om het gereformeerde standpunt in overeenstemming te brengen en te verzoenen met het remonstrantse gevoelen. Altijd weer zijn er pogingen gedaan om die zogenaamde harde trekken van het Calvinisme (zoals de leer van de erfzonde, de leer van de totale verdorvenheid van de mens en de vol-Strekte onbekwaamheid van de zondige wil tot het goede, alsmede de leer van de dubbele predestinatie) wat af te zwakken. Het zou de mensen maar afstoten in plaats van aantrekken. Het zou een sta in de weg zijn voor een ruime en royale evangelieverkondiging. Ten onzent ging en gaat dat dikwijls samen met kritiek op de Dordtse Leerregels. Op de bekende Dordtse synode zou God voorgesteld zijn als een tiran, die willekeurig te werk ging.

Was op die synode van 1618/1619 het Remonstrantisme veroordeeld, dit betekende nog niet dat het daarmee ook verflagen was. Integendeel. Naar het woord van Dr. H. Bavinck vond het als geestesrichting in de 17e en 18e eeuw hoe langer hoe meer in alle kerken en landen ingang. Dat was ook in Engeland het geval. Gaandeweg won het hoogkerkelijke en tegelijk arminiaanse gevoelen daar terrein. Die invloed werd steeds groter en werd niet weinig versterkt doordat het samenvloeide met een stroming, die uit Frankrijk afkomstig was en die bekend staat onder de naam: Amyraldisme. De geestelijke vader hiervan was een Schotse theoloog John Cameron (1580-1625). Hij was onder meer hoogleraar in het Franse Saumur, een leidinggevende academie. Op enkele punten week deze man af van het gereformeerde spoor. Hij ontkende de toerekening van de actieve gehoorzaamheid van Christus. De ontkenning dus, dat niet alleen het sterven, maar ook het leven van Christus ons ten goede is geweest. Zoals in zondag 23 van de Heidelberger Catechismus is verwoord (als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft). Een andere ontkenning van Cameron stond in verband met de totale vernieuwing van de mens in de wedergeboorte. De wedergeboorte bestond voor hem in een verlichting van het verstand. Omdat de wil altijd het verstand volgt, is een ombuiging van de wil in de wedergeboorte niet nodig

(vgl. daarentegen Dordtse Leerregels III/IV, 11). Duidelijk is, dat hiermee de boodschap van zonde en genade op het spel stond. Zowel de totale verdorvenheid van de mens als ook de behoefte aan de totale Christus waren in het geding. Een van de belangrijkste leerlingen van Cameron was Moyse Amyrault (1596-1664). Ook hij was hoogleraar in Saumur. Van hem is opgemerkt dat hij (evenals Arminius) een even vroom als geleerd man was. Dat hij eveneens een man was die bij de tijd was en van brede allure.

Waarin bestond de afwijking in de leer door Amyraut (ofwel Amyraldus)? Hij maakte de gewone leer van het ernstig en welmenend aanbod van de genade tot een afzonderlijk besluit dat aan Gods verkiezing voorafging. Amyraut ging dus uit van twee besluiten in de voorbeschikking van God. Het eerste besluit is om alle mensen door het allen omvattend reddend werk van Christus te behouden op voorwaarde van het komen tot het geloof in Hem. Het tweede besluit is dan dat alleen aan de uitverkorenen het geloof wordt geschonken (want de mens kan uit zichzelf niet geloven). In aansluiting bij Cameron bestaat deze gave dan in een verlichting van het verstand, waarop de beslissing van de mens volgt. Deze leer wordt wel genoemd die van de hypothetisch universalisme: Gods heilsbesluit is universeel, Christus is voor allen gestorven, maar daarnaast is er een particulier besluit van God, dat niet allen, maar sommigen het geloof ontvangen als een gave van Hem. Deze leer kon in de ogen van de Nederlandse Calvinisten geen genade vinden. Ook elders is het standpunt van Amyraut veroordeeld, waarbij het oordeel van Nederlandse hoogleraren in Leiden, Groningen en Franeker een rol heeft gespeeld.

Beïnvloeding

Zo was door Amyraut een remonstrantse grondslag gelegd onder het Gereformeerde (Calvinistische) gebouw. Een van de gevolgen ervan is geweest dat de invloed van het gedachtengoed van Arminius is bevorderd. En daarmee het gevaar om de onmacht van de mens tot het geloof te verzwakken door toch op enigerlei wijze iets aan die mens toe te kennen.

Het is bij deze „school" nu dat Richard Baxter zich aansluit. Hij kwam daartoe uit een zekere reaktie op wat genoemd wordt het antinomianisme. Algemeen gesproken is dat die richting (wij volgen hier de tekening van Dr. H. Bavinck), die de toepassing van het heil tot de verwerving van het heil terugbrengt. De verwerving en de toepassing van het heil vallen vrijwel samen. Volgens deze gedachtengang heeft Christus alles volbracht. Hij heeft niet alleen onze schuld, maar zelfs de smet van de zonde van ons overgenomen. Hij heeft niet slechts de gerechtigheid, maar ook wedergeboorte en heiligmaking voor ons verworven. Voor de mens blijft dus niets te doen over. Berouw, bekering, boetvaardigheid, gebed en vergeving, het doen van goede werken, dat is allemaal niet nodig. Dat draagt een wettisch karakter en doet tekort aan de volmaaktheid van het offer van Christus. De mens hoeft alleen maar te geloven dat wil zeggen tot het inzicht te komen dat hij gerechtvaardigd, wedergeboren, geheiligd is, dat hij volmaakt is in Christus. Het gevolg van dit alles is met betrekking tot de zonden die hij dan nog doet, dat dat geen zonden meer zijn. Het zijn immers werken van de oude mens, die de gelovige als zodanig niet meer aangaan. Die gelovige toch is volmaakt in Christus. Hij is bevrijd van de wet en roemt in de genade. Deze positie is altijd door de Gereformeerden verworpen. Er is steeds gewezen op het principiële onderscheid tussen dat wat de hervormers hadden geleerd en dit zogeheten antinomianisme.

Wie in het Gereformeerde spoor wilde gaan handhaafde dat de wet van God in dit opzicht kenbron was van 's mensen zonde en ellende. De wet die aanklaagt en neerwerpt. Maar van nog groter belang was de overtuiging (en dat gevoelen was eenparig) dat de ganse verlossing alleen in de weg van het recht tot stand gekomen was en alleen tot stand komen kon. Het werk van Christus bestond in Zijn volmaakte gehoorzaamheid aan de wet van God en de aanneming bij God in gunst en genade kon alleen op grond van de volkomen gerechtigheid, die door Christus was aangebracht.

Zoals nu ter linkerzijde afbreuk werd gedaan aan de beginselen van de Hervorming middels de invloed van Amyraut en anderen, zo deed dit antinomianisme hetzelfde ter rechterzijde. En tegen dat front ter rechterzijde stelde Baxter zich teweer. Zelf geeft hij in een van zijn werken aan dat hij aan dat (dreigende) gevaar nauwelijks was ontkomen. Het woog hem heel zwaar dat het gedrag van de mens helemaal werd losgemaakt van het schema van het heil. Hij zag daarin een klassiek voorbeeld om van het ene uiterste in het andere te vervallen. En dat andere uiterste (van het antinomianisme dat veel ijveraars in de tijd van Cromwell aanhingen) was voor hem een veel grotere dwaling. Zijn oordeel over hen is dan ook bepaald niet mals. Het waren voor hem niets anders dan notoire kwakzalvers en de grootste veinzers die ooit in Gereformeerde kerken te vinden waren geweest. Hij waarschuwt de christenen dan ook herhaaldelijk tegen de valse troost van de antinomianen. Dan gaf hij toch maar liever aan de Roomse werkheiligheid de voorkeur.

Voor Baxter was de theologie van Saumur dan ook uitermate aantrekkelijk. Omdat men zich hier er op liet voorstaan, dat de beide uitersten schenen te worden vermeden. En het bewandelen van deze „middenweg" was naar zijn vaste overtuiging zeer aan te bevelen. Het bracht Baxter tot voorstelling van de heilsorde

die bekend staat onder de naam neonomianisme. Daar zullen we dan nog op door moeten gaan.

M.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Baxter over de leer

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's