Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

David Brainerd (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

David Brainerd (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN ZENDELING ONDER DE INDIANEN

Ondanks de diepe teleurstelling die Brainerd had te verwerken doordat hij gedwongen zijn studie moest opgeven, zorgde de Heere toch goed voor hem. In Zijn wonderlijke en souvereine leiding gebruikte de Heere deze weg om Brainerds gedachten te richten op datgene waaraan de rest van zijn leven zou zijn gewijd. De Heere had een speciale bedoeling met hem. In de geschiedenis van de zending zou hij een onuitwisbare plaats innemen.

In het voorjaar van 1742 vond Brainerd onderdak in het gezin van een predikant, Mills genaamd, een godvruchtig dienaar. Hier zette Brainerd zijn studie voort. Hij kon zich wijden aan lezen, gebed, vasten en meditatie. Hij was gelukkig als hij zich terug kon trekken. Hij was geen man die kon leven temidden van veel tumult, zo schreef hij op 11 mei van dat jaar. Hij gaf er verder de voorkeur aan alleen met zijn God te zijn. Niettemin had hij ook dan te strijden, met name tegen het inwonend bederf. Dat betrof vooral zijn geestelijke hoogmoed. Hij werd zich meer en meer zijn nietigheid en onwaardigheid bewust. Dat verootmoedigde hem. Maar telkens waren er ook de uitingen van vreugde in God door Christus. Hier, in Ripton, bracht hij het grootste deel van zijn tijd door, tot hij toestemming kreeg om te preken.

In de dienst

Om die toestemming te verkrijgen moest hij voor een aantal presbyteriaanse predikanten verschijnen. Zij deden onderzoek naar zijn kennis van de leer van de kerk. Bovendien was er de toetsing van zijn persoonlijk aandeel aan Christus. Of hij zich de zaken waarom het ging in het christelijk geloof persoonlijk had toegeëigend. In juli 1742 vond gemeld onderzoek plaats. Het onderzoek had een gunstig verloop en hij kreeg de gevraagde toestemming om voor te gaan in de dienst van het Woord. Zo begaf hij zich op deze weg met inzet en overtuiging, gedrongen door een diepe liefde tot Christus en met bewogenheid tot hen die hem hoorden. Even dreigden er opnieuw problemen naar aanleiding van het voorgaan in New Haven, waar de affaire met betrekking tot de universiteit weer werd opgerakeld. Brainerd kreeg te horen dat hij maar beter weg kon blijven. Wat hij ook gedaan heeft.

Intussen was er iets gegroeid in zijn hart met betrekking tot diegenen die nooit het Evangelie hadden gehoord. Hij gevoelde met name een intens verlangen naar het heil van Indiaanse stammen, die zich her en der bevonden in de streek waar hij was geboren. Op 8 april schrijft hij: , , Had vandaag krachtige hoop betreffende de heidenen. O dat God een groot aantal van hen tot Jezus Christus wilde brengen! Ik kan alleen maar hopen dat ik die glorieuze dag zal zien".

Dergelijke uitingen komen we telkens tegen in zijn dagboek. Hij kende veel gebedsstrijd en gebedsworstelingen in verband met de voortgang van Christus koninkrijk onder de heidenen. Aanhoudend en hartstochtelijk was Brainerds gebed om hun bekering. Onweerstaanbaar drong zich de overtuiging bij hem op het Evangelie te gaan brengen onder de Indianen.

De gelegenheid deed zich spoedig voor. Op 19 november van het jaar 1742 kreeg hij een brief van ene Ebenezer Pemberton uit New York. Hij was één van de predikanten die zich voor Brainerd had beijverd om de deur naar de universiteit weer open te krijgen. Hij was secretaris van een Schotse genootschap , , voor de verbreiding van christelijke kennis". Een zendingsgenootschap. In gemelde brief deed Pemberton het verzoek of Brainerd zo spoedig mogelijk contact met hem wilde opnemen. Het was de bedoeling met hem de mogelijkheid bespreken of hij wilde gaan werken onder de Indianen. Dat gesprek zou dan plaats vinden in aanwezigheid van enkele andere personen, die nauw bij dat werk betrokken waren.

Zoals viel te verwachten, voelde Brainerd zich volstrekt onbekwaam voor deze taak. Hij wilde de uitnodiging best beantwoorden, maar hij zag zichzelf als onwetend en onwaardig - de meest ellendige die ooit geleefd had. Zij die hem hadden uitgenodigd hadden een betere kijk op hem. Zijn ootmoed, zijn grondige kennis van de leer die naar de godzaligheid is en zijn klaarblijkelijke ijver voor het heil van verlorenen, deed hen gunstig over hem oordelen. Men besloot Brainerd te doen uitgaan in de dienst onder de Indianen.

Tussen november 1742 en maart 1743 bereidde Brainerd zich voor op wat zijn levenswerk zou worden. Hij nam afscheid van vrienden en bekenden. Hij verwachtte hen nooit meer te zien. Waar hij de kans kreeg preekte hij. Ondertussen verlangde hij zeer naar het ogenblik waarop hij kon

spreken van Christus verlossende liefde tot de Indianen. Daarbij was hij voorbereid op de te verwachten moeilijkheden. Van éen ding was hij overtuigd: God had hem geroepen. Hij moest volgen!

Kaunaumeek

Het was de bedoeling dat Brainerd zou gaan werken in noord-west Pennsylvania. Daar bevonden zich in het gebied van de rivier de Delaware verschillende stammen die het goede nieuws van het heil in Christus nog nooit hadden gehoord.

Brainerd hield zijn afscheidspreek ten huize van een bejaard man in East Haddam, die niet in staat was de openbare eredienst te bezoeken. Hij bracht enige tijd door in Woodbridge, New Jersey, waar hij nog enkele gesprekken zou voeren met de mensen van het zendingsgenootschap. Sinds de laatste keer dat hij hen had gesproken, hadden zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Er waren problemen gerezen in het Delaware-gebied tussen de Indianen en de blanke bevolking, zodat een zendingsonderneming op dat moment weinig kans van slagen had.

Maar er werd Brainerd een andere deur geopend. Iemand van een zendingspost in Stockbridge, Massachusetts, meldde dat er goede mogelijkheden waren het Evangelie te verkondigen aan een groep Indianen in Kaunaumeek, New York. Dat had, ook voor Brainerd, bepaalde voordelen. Stockbridge lag slechts 32 km van Kaunaumeek en bood hem dus de gelegenheid regelmatig contact te onderhouden met een ervaren zendeling, John Sargent. Dat zou hem tot groot nut zijn.

Brainerd kwam op 21 maart in Stockbridge aan. Na 2 dagen reisde hij door naar zijn bestemming. Zijn bagage bestond uit wat kleren, genoeg voedsel voor de reis, een Hebreeuws lexicon en een hart vol van hefde tot God en tot onsterfelijke zielen. Hij vond onderdak bij een Schots pioniersgezin, niet ver van de plaats waar de Indianen zich ophielden. De huisvesting was bepaald niet luxe te noemen, maar hij had een dak boven zijn hoofd en kon zich op gezette tijden terugtrekken, om alleen met God te zijn.

Spoedig begon Brainerd met het werk om de Indianen het Evangelie te verkondigen. Hij stond 's morgens vroeg op, bracht geruime tijd door in de omgang met de Heere en met het overdenken van Zijn Woord. Toen ging hij naar de Indianen.

Hij had heel wat moeilijkheden te overwinnen. Daar was het probleem van de taal. Hij had een tolk nodig. Daarin werd voorzien. Hij kreeg de beschikking over een Indiaan die christen was geworden en door John Sargent in Stockbridge was onderwezen. De Indiaan stond Brainerd nu bij om de boodschap te vertalen in de Indiaanse streektaal. Dat was voor hem een grote en waardevolle hulp

Een andere moeilijkheid waarmee Brainerd had te kampen was de eenzaamheid en de armoede. In een brief aan zijn broer John, die student was, maakt hij melding van de omstandigheden waarin hij zich bevond. Dat hij leefde in de meest benarde omstandigheden. Dat hij in de kost was bij een arme Schot, wiens vrouw nauwelijks Engels kon spreken. Dat zijn bed niet meer was dan een beetje stro op een paar planken. Dat zijn werk moeilijk en zwaar was. Dat hij een hele maand geen Engelsman had gezien. Hij sluit die brief af met de opmerking: , , De Heere bewijze mij Zijn genade dit alles als een goed soldaat van Jezus Christus te verdragen".

De tolk die Brainerd terzijde stond, deed het zo goed, dat besloten werd in Kaunaumeek een school voor Indianen te beginnen en de tolk als onderwijzer te benoemen. In verband hiermee reisde Brainerd enkele keren naar New York voor overleg. Gemakkelijke tochten waren het niet. Soms was hij de weg kwijt en moest hij in de open lucht overnachten. Al met al was de situatie zo dat de uiterlijke omstandigheden waarin hij zich bevond, gepaard met de innerlijke strijd, voor Brainerd drukkend was.

In september 1743 bezocht hij Yale opnieuw. Hij verlangde naar geestelijk contact, terwijl hij bovendien weer een poging wilde wagen de relatie met de leiding van de universiteit te verbeteren. Wat echter het belangrijkste was van dit bezoek, was dat hij kennis maakte met Jonathan Edwards. Brainerd trof in deze grote theoloog een vriendelijke en trouwe vriend. Hij zou een diepgaande en blijvende invloed op hem uitoefenen.

M.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

David Brainerd (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's