Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een grote Hogepriester en een vrije toegang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een grote Hogepriester en een vrije toegang

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Daar wij dan een grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen Hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd"! Hebreeën 4 : 14—16

Bovenstaande verzen leiden een nieuw onderdeel in van de brief aan de Hebreeën. Werd er in het voorafgaande op gewezen, dat Christus meerder is dan de engelen (1 : 4—2 : 18) en meerder dan Mozes (3 : 1—4 : 13), nu komt Zijn verhevenheid boven Aaron aan de orde (4 : 4—10 : 18). Immers, ook Aaron, de hogepriester van het Oude Verbond is schaduw en type van Hem, Die de grote en de ware Hogepriester is. Op machtige wijze ontvouwt onze brief in de hoofdstukken, die nu gaan komen het hogepriesterlijke werk van Christus. Hij heeft het ware offer gebracht. Is met de vrucht van Z'n offer ingegaan in het hemels heiligdom. En... Hij is daar niet werkeloos. Nee, Hij zet Z'n hogepriesterlijk werk voort, bestaande in priesterlijke verzoening, priesterlijke voorbede en priesterlijke zegening!

Verband

Het geheel wordt ingeleid met de woorden: , Daar wij dan een grote Hogepriester hebben..."! Middels het woordje , , dan" legt de schrijver het verband met het voorafgaande. Immers, ook in het voorafgaande kwam het hogepriesterlijke werk van Christus al zijdelings aan de orde. Reeds in 2 : 17 werd Hij genoemd , , een barmhartig en getrouw Hogepriester in de dingen, die bij God te doen waren om de zonden van het volk te verzoenen". Terwijl op grond daarvan in 3 : 1 de opwekking weerklonk: Hierom heilige broeders, aanmerkt de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis". Welnu, de schrijver pakt de draden uit de vorige hoofdstukken op om nu verder te borduren op het thema van Christus' hogepriesterschap.

„Daar wij dan een grote Hogepriester hebben..."! Hij wordt, , groot"genoemd, omdat Hij ver uitsteekt boven Aaron en alle andere hogepriesters, die onder het Oude Verbond hebben gediend. Iets van die grootheid komt tot uitdrukking, als van Hem getuigd wordt, dat Hij, , door de hemelen is doorgegaan"! Op de dag van Z'n hemelvaart onttrok een wolk Hem aan het gezicht van Zijn discipelen, terwijl Hij opvoer „ver boven al de hemelen" (Efeze 4 : 10). Wolken en sterren liet Hij achter Zich. Hij ging in in de hemel zelf! „De boze geesten van de lucht vloden voor Zijn nadering. De cherubs weken eerbiedig voor Hem terzijde. God Zelf zette Hem aan Zijn rechterhand. Gekroond staat deze Hogepriester voor God" (J. van Andel).

Meer dan Aaron

Welk een onderscheid met Aaron! Aaron mocht slechts ingaan in het aardse heiligdom, Hij is ingegaan in de hemel zelf! Aaron mocht slechts eenmaal per jaar op de grote verzoendag naderen tot de ark, de symbolische troon van God, Hij mocht naderen tot de Troon zelf! Aaron moest telkens weer terug, Hij mocht er blijven. Aarons priesterdienst was onvolkomen, de Zijne is volmaakt. Het offer, dat Aaron bracht, moest telkens weer herhaald, het offer dat Hij bracht, is in eeuwigheid genoegzaam voor God. U voelt: gaat het over Christus dan mogen we voluit zeggen: meer dan Aaron is hier!

En dan geldt niet alleen Z'n werk, het geldt ook Z'n Persoon. Deze Hogepriester is niemand minder dan , , Jezus, de Zoon van God"! Jezus... dat was de naam, die Hij bij Z'n geboorte kreeg: „en gij zult Zijn naam heten Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden"! De naam, die Hij als mens droeg. De naam, die dan ook spreekt van Z'n waarachtig mens-zijn. Maar... Hij is niet slechts méns als Aaron, Hij is ook Gód: Jezus, , , de Zoon van God"! In Hem staan we voor Gods eigen Zoon. Voor Gods Eniggeborene, Die ons vlees en bloed heeft aangenomen. En juist zó als waarachtig God én waarachtig en rechtvaardig mens kon Hij Hogepriester zijn. Juist zo was Hij in staat de zonde der wereld op Zich te nemen. De toorn van God te stillen. Een eeuwige verzoening aan te brengen. En juist zo dient Hij het voorwerp van het levend geloof te zijn.

Vasthouden

Er volgt dan ook een krachtige opwekking: „Daar wij dan een grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen is

doorgegaan, nl. Jezus de Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden"! Welke belijdenis? Uit het verband blijkt: de belijdenis, dat wij zulk een grote Hogepriester hebben. U herinnert zich: de Hebreeën dreigden die Hogepriester los te laten. Als christenen uit de joden de ware Hogepriester weer in te wisselen voor de aardse hogepriester. Terug te vallen in de ceremoniëndienst van het Oude Verbond.

Onze brief roept hen echter tot de orde en zegt: we hebben een Hogepriester, Die meer is dan Aaron. Die alle andere hogepriesters verre overtreft. En daarom: houdt Hém vast! Die u gepredikt is. Die door u in het verleden omhelsd is als de van God gezonden Verlosser. Die door u beleden is als de ware Zoon van David, als de ware Priester over het huis Gods. Blijf bij deze belijdenis. Houdt deze belijdenis vast. D.w.z.: bewaar deze belijdenis in een levend geloof en schaam u ook naar buiten toe het getuigenis aangaande Hem niet.

Het is een vermaan, dat ook vandaag nog niets aan geldigheid heeft ingeboet. Elk, die z'n voetstappen leerde zetten op de smalle weg, komt er achter, hoe kunnen we niet geschud en geslingerd worden. Kohlbrugge tekent aan: , , Waar waarachtig leven is, daar is geen einde aan rampspoed, aan strijd, aan versaagdheid, twijfeling, onrust, aan bevreesd-zijn voor de toorn God, in één woord: aan allerlei aanvechting". Hoe nodig dan de Hogepriester in het oog te hebben. In Hem alleen is immers verzoening. In Hem alleen is bedekking. In Hem alleen is een vrije toegang tot God. U moet er maar op rekenen, dat het altijd weer satans opzet is u terug te werpen op uzelf. U los te weken van Christus. U af te voeren van het enige fundament van Zijn verzoenend lijden en sterven en u zo te maken tot een prooi van wanhoop en vertwijfeling. Maar God scherpt het al Z'n kinderen in: Blijf bij Hém! Blijf bij de Hogepriester!

Zwakheden

Rijke dingen worden van Hem gezegd: , , Want wij hebben geen Hogepriester, Die niet medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen gelijk als wij verzocht is geweest, doch zonder zonde"! Wat moeten we hier onder , , zwakheden" verstaan? Soms heeft het in de Schrift de betekenis van lichamelijke zwakheid. In onze brief echter heeft het alles te maken met wat ons bestaan door de zonde geworden is. „Het drukt de tekortkomingen uit van de zondige mens. Z'n natuur is zwak geworden" (Grosheid). Een duidelijk licht hierop werpt hoofdstuk 5, waar van de aardse hogepriester gezegd wordt, dat het nodig is, dat hij „behoorlijk medelijden kan hebben met de onwetenden en de dwalenden, aangezien hij ook zelf met zwakheid bevangen is" (vs. 2). Terwijl dan in het volgende vers gezegd wordt: , , En terwille van die zwakheid moet hij gelijk voor het volk, alzo ook voor zichzelf offeren voor de zonden"! Zwakheid staat hier dus op één lijn met zonde. Sinds de zondeval wordt ons bestaan gekenmerkt door zwakheid. Wij zijn niet in staat om God in getrouwheid te dienen. Niet bij machte om de boze ook maar één ogenblik te wederstaan. Telkens weer opnieuw struikel ik. Val ik. Lijd ik de nederlaag. Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij. Gode zij dank, er is er echter Eén, Die medelijden kan hebben met onze zwakheden, nl. Christus. Uiteraard betekent dat niet, dat Hij onze zonden goedkeurt, of door de vingers ziet of zegt: ook al struikelen ze, ze menen het toch in ieder geval goed. Nee, zo niet. Het grondwoord houdt in: met iemand meegevoelen, met iemand meelijden. M.a.w.: Christus ziet het niet onbewogen aan. Nee, het gaat Hem ter harte. En... Hij begeert zondaren daarin te hulp te komen. Hij kent hun strijd. Hij weet wat de Zijnen in het strijdperk van dit leven hebben door te maken. Hij kent de macht der verzoeking. Want...

Ook verzocht

, , Hij is in alle dingen verzocht geweest gelijk als wij, doch zonder zonde..."! Juist omdat Hij ons in alles gelijk is geworden en afgedaald is in de nood en de vloek van ons bestaan, is Hij ook als geen ander het voorwerp geweest van de macht der verzoeking. Satan verzocht Hem in de woestijn. De joden legden Hem lagen. Petrus zocht Hem van de kruisweg af te houden. Aan het kruis riep een joelende menigte het uit: , , Indien Gij de Zoon van God zijt, zo komt af van het kruis en wij zullen U geloven"! Echter, waar de eerste Adam viel, daar bleef de tweede Adam staande. Waar de aardse hogepriester de ondervinding opdeed „zwak" te zijn (denk er bijv. aan hoe Aaron bezweek voor de verzoeking, toen men hem verzocht een gouden kalf te maken), daar bleef de grote Hogepriester trouw! Nooit week Hij ook maar één ogenblik af van de gehoorzaamheid aan Zijn Vader. Tot in het kleinste detail volbracht Hij het werk, waartoe de Vader Hem riep. Zeker, Hij heeft de verzoekingen tot in het diepst van z'n ziel gepeild en geproefd, maar Hij bleef, , zonder zonde"!

Maar... juist zo was Hij in staat onze zonden op Zich te nemen. Plaatsvervangend voor Zijn gemeente de dood in te gaan. Hun zonden te verzoenen. Hun

schuld te betalen. Hen de toegang tot het Vaderhart weer te openen. Welk een Hogepriester. Welk een medelijdende Hogepriester! Moet u dan nog kleine gedachten van Hem hebben? Beschroomd bij Hem wegblijven, terwijl Zijn Middelaarshart van liefde en ijver brandde? O, heb geen kleine gedachten van Hem? Denk niet klein van Zijn zondaarsliefde! Denk niet klein van de eeuwige bewogenheid, die er in Zijn hart is. Maar... vlucht schuldbelijdend tot Hem en in Hem tot de Vader!

Toegaan

Het geheel mondt uit in het dringend appèl: „Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade"! Ja, zo mag de troon der majesteit nu heten, nu de grote Hogepriester met het bloed der verzoening is ingegaan in het heiligdom: de troon der genade! Uiteraard moet dit gelezen worden tegen de achtergrond van het Oude Testament. In het heilige der heiligen stond de ark, de troon van God. Maar voor die ark hing een alles afsluitend voorhangsel. Ten teken ervan, dat niemand zomaar mocht toetreden. Het sloot alle onbevoegden buiten. Alleen de hogepriester mocht eenmaal in het jaar met het bloed der verzoening ingaan in het heiligdom. Alles predikte de heiligheid, de majesteit des Heeren. Het volk moest op een afstand blijven.

Toen Christus als de ware Hogepriester echter Z'n offer had gebracht, scheurde dat voorhangsel. Ten teken ervan, dat alles wat scheiding maakte door Hem was weggenomen. De weg tot God kwam open. De toegang viel vrij. En nu is het op grond van Zijn offer, dat zondaren tot God kunnen en mogen naderen. En het is nu op grond van Zijn offer, dat de wekroep weerklinkt: , , Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan..."!

Let op dat woord „vrijmoedigheid"! Oorspronkelijk een woord dat in het oude Griekenland een bepaald burgerrecht aanduidde. Vrije Griekse burgers hadden in de volksvergadering het recht om alles te zeggen. Welnu, dat is dan ook de grondbetekenis van dit woord: alles zeggen! Voor Gods aangezicht mag alles worden uitgezegd! Niets behoeft u achter te houden. Alle noden van lichaam en ziel mogen voor Hem worden neergelegd. Alle vragen. Alle duisternissen. Alle vreugde. Alle verdriet. Alles. Stort voor Hem uit uw ganse hart.

Nu drukt dat woord , , vrijmoedigheid" in onze taal doorgaans een bepaalde gezindheid uit. Een subjectief gevoel. We gebruiken het dan vaak in tegenstelling met beschroomd en teruggetrokken. In de Schrift gaat het echter meer om een objectief recht. In Christus is aan zondaren een genaderecht geschonken om toe te gaan tot de levende God. M.a.w.: de vrijmoedigheid om tot God te gaan, om alles voor Zijn aangezicht uit te zeggen ligt niet in mezelf, in wie wij zijn of wat wij gevoelen. O nee, hoe zou ik dan ooit durven en ooit met vertrouwen kunnen toegaan. Nee, de grond voor de vrijmoedigheid ligt buiten mezelf in Christus. In Zijn offer. In Zijn bloed. En het is op grond daarvan, dat God naar zondaren wil omzien. Hen „barmhartigheid en genade" wil bewijzen.

En dat „ter bekwamer tijd"! D.w.z.: precies op het juiste ogenblik. Niet te vroeg en niet te laat. Alleen dan als Gods klok de juiste tijd aangeeft. Dat kan soms overigens zwaar beproefd worden. Dat het gebed tevergeefs lijkt. Dat het aanlopen van Gods genadetroon niet lijkt te baten. Dat de Heere Z'n hulp uitstelt en ogenschijnlijk niet hoort. Dat God een wachterstijd inlast, waarin het geloof

wordt geoefend, gestaald, gelouterd! Nochtans, wie het waarlijk in Christus zoekt, op Hem alleen hoopt. Zijn weg wentelt op de Heere, die zal ondervinden: Z'n hulp zal blijken! Daar staan Z'n beloften garant voor. Hij geeft kracht als u kracht, licht als u licht, troost als u troost, uitkomst als u uitkomst nodig hebt. Naar Zijn eigen belofte wil Hij genadig voorzien in al uw nooddruft. Nooit kwam iemand beschaamd met Hem uit. Nooit liep iemand ooit tevergeefs de troon der genade aan. Ook vandaag maakt Hij het waar: , , Op uw noodgeschrei deed Ik grote wonderen"!

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een grote Hogepriester en een vrije toegang

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's