Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indien... maar nu!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indien... maar nu!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof.

En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.

Maar nu Christus is opgewekt uit de doden.

1 Korinthe 15 : 14, 17 en 20a

Ik moet er niet aan denken...

Je kunt zo'n zinnetje op tal van manieren voor jezelf invullen. Je moet er niet aan denken dat ik ongeneselijk ziek zou worden; dat ik mijn man, vrouw of mijn kind zou moeten verliezen. Ik moet er niet aan denken dat ik jong zou moeten sterven. Ga zo maar door.

Iedereen heeft wel iets waaraan hij niet zou moeten denken, zonder radeloos, reddeloos, hulpeloos te worden. Op zichzelf biedt dit geen enkele garantie dat het leed uitblijft.

Hebt u er ook wel eens over nagedacht dat u er niet aan zou moeten denken dat de Heere Jezus niet zou zijn opgestaan uit de doden? Paulus wel!

Hij liep in de gemeente van Korinthe, bij sommigen althans, tegen de harde steen van het ongeloof in de lichamelijke opstanding van Christus op.

Vandaag vindt men nog steeds dat de lichamelijke opstanding van Christus voor de moderne mens niet acceptabel is. Er is wel „iets" gebeurd op Pasen, maar er is niets gebeurd met Jezus. Er is wel iets gebeurd met de discipelen. Ze hebben Jezus gezien, maar dit ..zien" moet je tussen aanhalingstekens zet­ ten. Hoogstens hebben zij nieuwe moed gegrepen omdat Jezus , , geestelijk" is opgestaan, in hun hart.

Hoe komen wij nu als mensen van deze tijd boven al die twijfels uit en boven al die interpretaties, die Jezus' lichamelijke opstanding als een beslist achterhaalde zaak beschouwen?

Door Pasen te gaan bewijzen? Doet Paulus dat? Helemaal niet!

Hoe dan? Door Pasen te blijven verkondigen. Want daar moet het geloof in de opstanding vandaan komen. Paulus gaat rechtstreeks in op de door zijn tegenstanders gestelde mogelijkheid en vraagt hen: Als de Heere Jezus nu eens niet was opgestaan? Ik moet er niet aan denken...

Indien...

Indien Christus niet opgewekt is, indien niet Hij de dood, maar de dood Hem overwonnen zou hebben? ... Dan was de prediking ijdel. Leeg staat er eigenlijk, met nuances als van loos, krachteloos, waardeloos, gelogen, vals. Wie de daad van God, de opwekking van Christus uit de prediking wegsnijdt, snijdt het hart uit het Evangelie. U houdt niets dan de dood over. Verklaar dan heel de kerk maar failliet, en maak van elke kerk, in stad en dorp, een museum, of een markthal, of een kultureel centrum.

En je ziet het voor je ogen gebeuren. De leegloop van zoveel kerken is onder meer te wijten aan het schrikbarend feit, dat de levende Christus niet meer verkondigd wordt.

Want wat geeft de prediking inhoud? Dat u de weg der zaUgheid verkondigd wordt. En die weg der zaligheid is Christus, Wiens volbrachte werk door de Vader volkomen is aanvaard. Prediking is de gekruiste en opgestane Christus verkondigen of het is helemèèl geen prediking. Hoogstens morsen met woorden. Opwekken om een voorbeeldige Jezus na te doen, maar geen Jezus verkondigen. Die je redden kan van dood, zonde en oordeel, eenvoudig omdat Hij dood is. Dan komt u naar de kerk voor een boodschap en dan is er geen boodschap. Dan blijft aUeen de val in Adam over. Dan is preken een droom, een bedwelming van de geest. Je droomt dat je eet, maar als je weer in de nuchtere werkelijkheid van het leven, dat niet anders is dan een gestadige dood, terugkomt, dan verga je van honger. Dan zit je zondag aan zondag achter een leeg bord. Indien Christus niet is opgewekt, dan kan geen zondaar meer uit zijn zondegraf opstaan; dan kan niemand van ons meer bekeerd worden; dan is het niet waar dat God geen lust heeft in uw dood.

Ik zie het al dat we met z'n allen moeten wegzinken in eeuwige nacht. Zo erg is dat!

Verder moet ik er niet aan denken dat u deze Paasboodschap voor kennisgeving blijft aannemen, dat het nooit Pasen zal worden in uw leven, omdat u Dien, Die spreekt verworpen hebt. Vindt u dat ook zo vreselijk? Buig dan uw knieën en smeek:

Mijn hart roept uit tot God, Die leeft,

En aan mijn ziel het leven geeft!

Op elke zondag, elke Paasdag mag ik de boodschap brengen, dat we een God hebben. Die de doden levend maakt en de dingen die niet zijn roept alsof zij waren.

Een ijdel geloof

Paulus gaat verder en wordt nu zeer persoonlijk. Indien Christus niet is opgewekt is uw geloof ijdel, leeg, leugen, zelfbedrog. Wat valt er nu zonder Pasen te geloven?

Helemaal niets toch zeker! Dan is mijn wedergeboorte een grandioze vergissing. Mijn geloof heeft geen enkel voorwerp om op te steunen. We geloven toch niet in onszelf, niet in onze dood, en niet in onze zonden. Daar hebben we niets aan.

Ik heb dan in ziekte en zorgen in moeite en verdriet geen God meer om op te leunen, geen toevlucht om mij in te bergen, geen hart, geen Vaderhart meer om uit te huilen. Ik moet straks moederziel alleen sterven, ook dat nog.

Ik kan nooit meer zingen:

Zo ik niet had geloofd dat ik het goede des Heeren zou zien in het land der levenden, ik ware vergaan. En dan krijgen zij alemaal gelijk die tegen mij zeggen:

„Waar is nu uw God? Hij is dood"! Als Jezus niet leeft dan is er niemand meer die voor mij bidt dat mijn geloof niet ophoudt, want er is geen geloof.

Om echt te geloven hebben we een levende Christus nodig. Die ons door het geloof in Zijn opstanding wederom doet geboren wor- den, en mij doet opstaan in een nieuw leven. Geloven is een zaak van leven en sterven, van tijd en eeuwigheid.

Zonder de opstanding van Christus is mijn geloof een machteloos, nietszeggend gebeuren, geen cent waard alle activisme van mijn kant ten spijt.

Dan zijt gij nog in uw zonden. Het ongeloof knelt ons van het leven af. Het ongeloof houdt de zonde levend. Want Christus leed en stierf en stond op om veler zonden weg te nemen. En als Hij niet is opgestaan dan moet u zelf de last torsen, de schuld dragen. En dat gaat beslist niet. Dan bUjf je in de gevangenis, zonder ooit eruit verlost te worden. Is Christus niet opgewekt uit de doden, dan kan God ons niet rechtvaardigen, vrijspreken. Wij roepen, maar er is geen helper, wij hopen zonder grond, we bHjven voor eeuwig ten dode opgeschreven. Dan is dood, dood. Verbeeld u niet dat u dan ooit van uw zonden afkomt. U komt er nooit van af. Van dat bedrog niet en van die echtbreuk niet, niet van alles wat je stuk gemaakt hebt in je leven. Misschien heb je je vrouw of je man, je vader of je moeder stukgemaakt. Misschien heb je wel iemand verraden in de bezettingstijd. Ik noem maar enkele zonde, maar er zijn er „zevenduizend" meer.

Zegt u nu ook wel eens: ik moet er niet aan denken, dat God mij met al het mijne zal doen komen voor het gericht? En dat er dan geen Christus is. Die opgestaan is en opstaat om het pleit te voeren en om te wijzen op Zijn bloed, dat reinigt van alle zonden? Ook al zou ik honderd keer herhalen dat ik zo'n verschrikkelijke zondaar ben, en dat ik voor eeuwig verloren ben, en ik zou niet méér weten dan dat, dan ga ik ook inderdaad voor eeuwig verloren. Omdat u de gerechtigheid die Christus door Zijn dood verworven heeft, niet hebt tot uw gerechtigheid, die Hij door Zijn opstanding u deelachtig maakt.

Kom dan zondaar en buig u biddend aan Jezus voeten en smeek:

„Gedenk niet meer aan het kwaad dat wij bedreven".

Waak op o God, waak op. En laat me weten dat Jezus mijn zonde in Zijn graf begraven heeft, voor eeuwig en voorgoed. Kan dit zomaar? Mag dit zomaar?

Jawel. En waarom?

Om dat geweldige...

Maar nu Christus is opgewekt uit de doden

Paulus laat de Paasbazuin jubelen. Het is waar. Jezus Christus leeft. Hij is opgewekt uit de doden. In dit heilshistorisch heilsfeit is het oordeel weggenomen. Is de dood Gods gericht over de zonde dan is de opwekking van Christus de bezegeling van de afwending van dat gericht. Hij is de ene Rechtvaardige die daar kan staan om in mijn plaats het oordeel te dragen. Hij is opgewekt.

Nu, maar nu! Schuld, zonde en verlorenheid betekende voor Hem de dood. Maar nu is Hij er doorheen gekomen en Hij is met God en God is met Hem in het reine gekomen. Laten we er geen twijfel over laten bestaan. Of als we nog twijfelen, laten we ons dan laten genezen aan de handen en voeten van de opgestane Heiland. En onder zoveel onverdiende liefde buigen met een , , Mijn Heere en mijn God"!

Maar nu zegt de Levende: Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven.

„En nu”, zegt iemand, , , de zaak niet dichtschroeven zoals een doodbidder een doodkist dichtschroeft, door te zeggen: maar dat kan ik van mijzelf niet geloven".

Alsof onze God dat niet allang weet. En alsof Christus niet is opgestaan om u dat geloof deelachtig te maken. Ik moet er niet aan denken dat u door uw ongeloof Hem nu doodpraat of doodpreekt.

Maar nu Christus is opgewekt uit de doden. Gelooft gij dat?

Gelooft u dat werkelijk dan weet u ook dat dit geloof honderd procent genade is. U heeft Hij mede levend gemaakt, al uw misdaden u vergevende. Ik moet er niet aan denken dat ik dit allemaal zelf zou moeten doen. Ik mag in het , , maar nu" Hem dank en hulde brengen. Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus.

Ook heb ik nu in de opgestane Christus een medelijdende Hogepriester.

En als in de nachten van het lijden, in de nachten van aanvechtingen, in mijn laatste stervensnacht één lied bij mij is, een gebed tot de God mijns levens, dan zal het dit Paaslied zijn: maar nu Christus is opgewekt!

Levende hoop die niet beschaamt. De dood is wel de laatste vijand, maar heeft nimmerrtieer het laatste woord. Dat is aan Hem die spreekt:

Want Ik leef en gij zult leven.

Moet een kind van God dan persé zingen als hij sterven gaat?

Het moet niet. Het khn wel trouwens.

Maar hij kan ook in vrede neeriiggen en ontslapen in Jezus: Zonder woorden. In ieder geval moet hij wel gelóven. Dat Christus is opgestaan.

Jezus leeft, dit is gewis, waar ons pad ook heen moog leiden. Zelfs geen macht der duisternis, niets kan ons van Jezus scheiden. Maar nu, maar nu! Ja wat nu? Ik zal in de dageraad ontwaken, en met gezang mijn God genaken.

K.a.Z

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Indien... maar nu!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's