Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vader Cats (II en slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vader Cats (II en slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKGESCHIEDENIS

Cats als dichter

Zijn bekendheid dankt Cats vooral aan zijn dichterschap. Hij rijmde gemakkelijk, produceerde daardoor veel, maar een hoge vlucht namen zijn gedichten niet. Echte poëzie was het niet.

Cats was vooral /eerdichter, moralist. Hij is genoemd: , , moraal vader des vaderlands". Onder het volk was hij populair. Zó zelfs, dat hij, , vader" Cats werd genoemd en onder deze naam in de geschiedenis voortleeft.

Zoals gezegd, Cats schreef veel. , , Alle de wercken van Jacob Cats", heeft de omvang van een Bijbel, groot formaat.

In leer gebonden en van koperen sloten en hoeken voorzien, had het bij de beter gesitueerden, zoals de boeren, een vaste plaats naast de Statenbijbel.

Het werk van Cats heeft de kennis van het huiselijk en maatschappelijk leven van de Gouden Eeuw bevorderd. Hij weerspiegelde wat in het volk leefde. Had een open oog voor het volksleven, voor het doen en laten van handwerkslieden, schippers en vissers. Vele zeventiende eeuwse zeden en gebruiken geeft hij in zijn dichtwerken door; verhaalt over klederdrachten, gereedschappen, spreekwoorden en zegswijzen. En tot vandaag toe, zijn veel gezegden en uitdrukkingen, direct of zijdelings, van Cats afkomstig. En als hij binnenhuizen en stadsbeelden, boerenbedrijven en ambachtsleven, vaar-en voertuigen van die tijd ten tonele voert, verzuimt Cats niet om ook de diepere betekenis ervan te belichten.

Belangrijk was vooral, dat Cats zich wilde houden aan het Woord van God, en heel het leven daaraan onderwerpen.

„Er is bij Cats iets - hoe bizar de vergelijking schijne - van 't doen van 't Leger des Heils, Ook het Leger zorgt, dat zijn melodieën in het geheugen blijven hangen, opdat ze, als 't God belieft, ter goeder ure nog in 't hart een open hoekje vinden. En is Cats moraal niet altijd zo fijn als onze fijnheid dat wel zou wenschen, practisch en gezond is ze zeer zeker.

Maar er is nog iets: Cats kende zijn landslui; hij zorgde er steeds voor, dat de behandeling van zijn onderwerpen ook frisch en geestig is. Het is in Kuypers: , , Calvinisme en de Kunst", naar waarheid getuigd, dat deze dichter om den wel wat stroef gesloten mond van den Calvinist, een gezonden glimlach weet te spelen.

En Cats, goed menschenkenner, wist ook z'n publiek in ernstig-vroolijke stemming te brengen en te houden", (Postmus in zijn: , , Calvinistische ver toogen”, )

Veel gelezen

In vroegere tijden, werden de gedichten van Cats veel gelezen. Zij behoorden tot de meest verbreide lectuur.

In 1655 werd uitgegeven: „Alle de wercken van den Heere Jacob Cats", maar eerder hadden reeds tienduizenden exemplaren van Cats gedichtenbundels hun weg gevonden, zowel in Noord-als in Zuid-Nederland.

Dat betrof afzonderlijk uitgegeven gedichten van Cats. Ze verschenen in verschillende formaten. Druk na druk verliet de persen.

Ook als Cats over huwelijk en gezin handelt, laat hij zich leiden door de Heilige Schrift. Hij schrijft niet zoals velen in zijn dagen, als , , van ydelheyt ende tot geckernije", maar , , met rechte eerbiedinghe, gelijck in so een wonderstuck ende goddeUck geheym behoort te geschieden”.

„Door zijn omgang met de Zeeuwse predikanten van de Nadere Reformatie, Udemans en Teellick, kan men zelfs waardering voor het bevindelijke in zijn werk aantreffen”.

Niet steeds geprezen

Wel veel gelezen, niet steeds geprezen.

Cats heeft ook kritiek op zijn dichtwerken moeten incasseren. Letterkundigen van naam hebben hem miskend en verguisd.

Zijn tijdgenoot Vondel sprak over het werk van Cats een vernietigend oordeel uit. Hooft zweeg hem practisch dood.

En in de negentiende eeuw zijn het Potgieter en Busken Huet, die schamper over Cats spreken.

Cats leed, zo zeiden ze, aan de achterlijkheid van de Dordtse dichtschool. Busken Huet sprak over Cats als over een Zeeuwse , , poldergast", een , , godvrezende moneijmaker”.

Hij noemt hem een , , rij meiaar en kwezel", spreekt van zijn , , door en door laaghartige moraal", zijn , , leuterlievende vroomheid", , , keutelachtige poëzie" en , , wellustige verhalen”.

Het liegt er allemaal niet om!

Bilderdijk erkende, dat hij veel aan Cats verschuldigd was voor de stof en vaardigheid bij het maken van zijn gedichten. Hij verklaarde, dat de verguizing van Cats te wijten was aan de geest van de tijd. Immers... , , die zijn God verstiet, moest ook zijn Cats verstoten”.

Mr. Groen van Prinsterer vertolkte de waardering van het protestantse volksdeel, toen hij oordeelde:

„Cats, de Christelijke volksdichter, niet te langdradig toen veler boekerij uit den Bijbel en zijn Bijbelsche rijmen bestond; om zijn eenvoudige en hartelijke trant alge­ meen gelezen en bemind; door alle tijden heen vader Cats genoemd”.

Later nam de waardering voor Cats weer toe.

„Na de bevrijding van het Franse juk, kwam een ongekende golf van waardering r voor Cats werk. Uit reactie pronkte men in de negentiende eeuw met de deugden van het voorgeslacht en Cats was in de kringen van de deugdlievende , , Maatschappij tot Nut van het Algemeen'' een verdraagzaam , en verlicht voorbeeld. Men zag hem liever niet als de strenge rechtzinnige dichter met puriteinse inslag, maar meer beklemd zijn opvoeding tot christelijke deugden. Daardoor bleek weer plaats voor diverse herdrukken". (M. Ros).

Cats in onze dagen

De vraag naar de werken van vader Cats is tot een minimum terug gelopen. Wie leest nu nog, anders dan voor een examen, de verzen van deze moraal-dichter?

Wie heeft ze nog in zijn boekenkast staan? Toch verscheen in 1960, als pocket, van Cats: , , de Sinne-en Minnebeelden”.

In het voorwoord dat dr. J. Bosch er in schreef stond o.a.:

„In dat deel (eerste gedeelte van , , Sinneen Minnebeelden"), komt ook het sterkst uit, hoe Cats leven reeds toen was ingericht naar puriteins-gereformeerde trant: strijd tegen de duivel, de wereld en het vlees; de eis van soberheid, het bezitten als niet bezittend, het opzien naar beter leven; het bezig zijn met de doodsgedachte. Hij blijkt daarbij een grondig kenner van het menselijk hart”.

In 1976 scheen uitgeverij , , De Banier" in Utrecht een groot waagstuk te ondernemen, door haar voornemen, een facsimile-herdruk van , , Alle de wercken van den Heere Jacob Cats" uit te geven en wel naar de uitgave van 1712. De grote vraag was... is dit nu nog haalbaar? Maar bij de voor-intekening bleek er voor dit werk nog zoveel belangstelling, dat de uitgave kon doorgaan. In 1976 kwam het in 2 delen, groot formaat uit. Het omvat 1400 bladzijden en is verlucht met ongeveer 455 van de bekende gravures van Adriaen van de Vennen. Met leren rug en hoeken werd de uitgave uit 1712 dicht benaderd.

Wie de prijs van ƒ 750, — kan betalen en zich dit werk aanschaft, krijgt wel wat moois in huis.

Wát Cats schreef

Cats is zo wat 40 jaar, als hij zijn eerste werk og moet publiceren. Bijna 50, schrijft hij ijn: , , Houwelick", een werk van 800 bladzijden.

„Dat is het gansche beleid des Echtenstaats, afgebeeld in zes hoofdstukken, te weten: maagd, bruid, vrouw, moeder, weduwe, behelzende mede de mannelijke tegenplichten”.

Over haar heeft Cats de toen geldende mening:

„Ik wil in alle dingen de mensen doen beseffen. Dat mannen overal de wijven overtreffen”.

Dicht bij de 60 is hij, wanneer „de Trouringh" verschijnt.

De „Trouringh" (het geestelijk huwelijk) vond een gretige lezerskring.

„Cats - naar het motief van het wonderlijke huweUjk - zijn lier aanstemmend; heel het menschelijk leven om dit ééne middelpunt schikkend... En ongemerkt glijdt langs gouden draad deze aardsche Uefdeweelde over in de mysterëft van het geestelijk huweUjk; de bruiloft in stad en dorp wordt symbool van de bruiloft die eens Christus met Zijn Kerk zal vieren; en in dien milden glans, die het leven in hut en stulp verzilvert, voelt én heer én knecht tot zich neerstralen uit het liefdeleven van den Drie-eenigen God". (Kuyper in: , , Calvinisme en de Kunst”).

De spreekwoordenverzameling: , , Spiegel van den Ouden en den Nieuwen Tijt" mag een meesterwerk heten. De gang van het leven van jeugd tot ouderdom loopt hierin door, evenals in Cats andere dichtwerken.

In zijn laatste levensjaren bezingt Cats de ouderdom en het buitenleven. Hij geeft ook zijn gedachten weer over slapeloze nachten en verhaalt zijn twee-en-tachtigste leven.

Zijn „Sinne-en Minnebeelden" noemden we al. Tientallen jaren vindt zijn werk vele lezers. Om nog een keer Abr. Kuyper te citeren:

„Aan Cats is gelukt, wat noch Vondel, noch Bilderdijk bereiken kon: hij is volksdichter, man des volks, huisvriend onzer natie geworden”.

Levensavond en levenseinde

In zijn levensavond mag Cats terugzien op een voorspoedig, welbesteed leven. Maar uit zijn verzen blijkt ook, dat hij de last van de zonde diep heeft gevoeld. Dat hij pijn leed aan haar weedom.

Hij legt Jozef een aangrijpend dankgebed in de mond als hij de verzoeking is ontvlucht van Potifars vrouw.

„Hoe zal ik U, o Heer, ten volle kunnen danken. Die mij hebt los gemaakt van alle wereld's ranken. Mijn oogen van geschrei, mijn jonkheid van den nood. Mijn voeten van den val, mijn ziele van den dood; U Heer, zij lof en dank. Uw Naam wil ik beUjden; Gij hebt mijn zwakken arm geweldig leeren strijden. De vingers mijner hand ten krijge toegerust. Gij zijt mijn hoogste wensch, mijn troost, mijn herten lust. Ik wil van nu voortaan, ik wil mijn gansche leven, Aan Godes reine wet geheelijk overgeven. En zijn in mijn bedrijf ootmoedig en oprecht. Gij maar, o reine Geest, versterkt uwen knecht”.

Iemand heeft daarover geschreven: Hier is de klaagtoon van het: , , ik ellendig mensch, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods", maar ook de blijdschap van: „Ik ben verzekerd", van het: „Ik danck God door Jezus Christus, onze Heere”.

Jacob Cats overleed op 12 september 1660, dertig jaar na het overlijden van zijn echtgenote.­

Vijf kinderen ontvielen hem door de dood. Twee dochters bleven hem over.

Cats was Hchamelijk een sterk man. In een lijkdicht stond over hem:

„Dat zoo een oude stam van twee en tachtig jaar gong zonder kruk, zoo rasch alsof 't jongman waar". Wij zouden zeggen: „wat een vitale man", „een krasse baas”.

Op gevaar af, dat men toeschrijft aan een mens, wat enkel geschenk van God is.

Cats had een lang gedicht gemaakt, dat op zijn sterfbed moest worden voorgelezen.

Dat is ook gebeurd.

De laatste regels ervan luidden:

„En als mijn moede ziel zal uit haar woonhuis scheiden, Zoo laat haar uit dit rif tot Uwen troon geleiden. Dit is mijn hoogste wensch, dit eischt mijn ziele meest; O, God, aan Uwe gunst beveel ik mijnen geest!”

Zijn graf bevindt zich in de Kloosterkerk in Den Haag. Er is boven het graf, in een pilaar, een marmeren steen aangebracht. In gulden letters staat alleen zijn naam:

JACOB CATS

Met Cats ging een veelzijdig man heen. Hij was volksdichter, jurist en staatsman, maar ook: indijker, landontginner, boer (in Zeeuws Vlaanderen is een , , Catshoeve"), en tuinarchitect („Sorghvliet”).

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Vader Cats (II en slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's