Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Borg geworden van een zoveel beter verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Borg geworden van een zoveel beter verbond

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTODIE

„En voor zoveel het niet zonder eedzwering is geschied, (want genen zijn wel zonder eedzwering priesters geworden; Maar Deze met eedzwering, door Hem, Die tot Hem gezegd heeft: De Heen heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek). Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden.

En genen zijn wel vele priesters geworden, omdat zij door de dood verhinderd werden altijd te blijven;

Maar Deze, omdat Hij in eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap.

Waarom Hij ook volkomen kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden". (Hebreeën 7 : 20—25)

Uitvoerig is in de voorafgaande verzen aangetoond van welk een grote heerlijkheid het hogepriesterschap van Christus is. Als Hogepriester naar de orde van Melchizedek gaat Hij Aaron in alles te boven. Vandaar ook, dat met Zijn komst de schaduwendienst van het oude verbond een einde heeft genomen. Die dienst bleek uiteindelijk maar „zwak en onprofijtelijk" (vs. 18). Ze was niet in staat om het volk werkelijk van haar schuld en zonde te bevrij den en te herstellen in de gemeenschap met God. Wat Aaron echter niet vermocht, dat vermocht Christus, de ware Hogepriester wel Vandaar ook, dat met Zijn verschijnen een „betere hoop" aan het licht is getreden (vs. 19). Onze brief komt nu tot een afronding. Nog een tweetal argumenten worden aangereikt, waaruit de uitnemendheid van Christus boven Aaron blijkt.

Niet zonder eedzwering

Dat betreft allereerst de wijze, waaróp beiden tot priester zijn aangesteld. Van Christus geldt, dat dat „niet zonder eedzwering is gf' schied"! Van Aaron en zijn zonen kan dat niet gezegd worden: „ Want genen - dus: ASron zijn zonen - zijn wel zónder eedzwering priester geworden. Maar Déze - dat is: Ciiristus - mét eedzwering". En die eed is afgelegd „door Hem, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek”.

Onze brief verwijst hier opnieuw naar Psalm 110. De psalm, die op zulk een klare wijze doet oplichten, hoe God de Vader van eeuwigheid af Zijn Zoon heeft aangesteld tot Hogepriester. En Hij heeft dat gedaan onder éde! Als een weerspiegeling van het vaste, het onveranderlijke, het eeuwig blijvende van Zijn priesterschap. Die eedzwering was t.a.v. de zonen van Aaron een onmogelijkheid. Immers, hun priesterschap was maar tijdelijk en droeg een voorbijgaand karakter. Daarom kon aan hen niet worden gezworen, dat ze priesters zouden zijn tot in eeuwigheid.

Welnu, is Jezus in tegenstelling tot de zonen van Aaron wel middels eedzwering tot Zijn hogepriesterschap ingeleid, dan houdt dat ook in - en dat is het volgende, wat onze brief aansnijdt - dat het verbond, waarvan Hij Borg en Middelaar is, zoveel voortreffelijker en heerlijker is dan het oude, waaronder Aaron diende. Vanuit het Grieks sluit het begin van vs. 22 heel nauw op vs. 20 aan. Letterlijk vertaald staat er: , , In zoverre het niet zonder eedzwering is geschied - nl. de aanstelling van Christus tot Hogepriester, LR - in zoverre is Jezus ook van een zoveel beter verbond Borg geworden". Voor het eerst valt hier in onze brief dan het woord, , verbond".

Uit hoofdstuk 8 zal duidelijk worden, hoe de Mozaïsche wetgeving en het levitisch priesterschap deel uitmaakten van het verbond, dat de Heere met Israël rond de Sinaï had gesloten (8 : 9). Bij het nieuwe priesterschap van Christus hoort echter een nieuw verbond. En dat nieuwe verbond is „beter". Omdat het bestaat in , , betere" beloftenissen (8 : 6) en uitzicht biedt op een, , betere" hoop (7 : 19). Wat het Sinaïtische verbond niet kon bewerkstelligen, wordt in dit nieuwe en betere verbond volle werkelijkheid: aarachtige vergeving van alle zonden, ware verzoening en vrede met God, volledig herstel in het kindschap Gods. In hoofdstuk 8 zal het breder aan de orde komen.

Borg geworden

Ondertussen, van dit zoveel bétere verbond is Jezus „Borg geworden"! Wat is een borg? De benaming „Borg" stamt vooral uit de sfeer van de rechtspraak. Daar is een borg , , ie­ mand, die garant staat voor de uitvoering van een overeenkomst of contract". Hij stelt zich ervoor garant, dat alle verplichtingen, die een bepaalde partij heeft, worden nagekomen en dat eventuele schulden worden betaald.

Welnu, aan precies hetzelfde denken we, als Jezus hier in onze brief Borg wordt genoemd: , , Jezus als Borg, waarborgt de vervulling van de beloften van het verbond; want Hij is een Borg, Die de schuld van de bondgenoten tegenover God van meet aan overneemt en met haar de verplichting tot volstrekte gehoorzaamheid aan God. Borg was Hij van eeuwigheid bij God voor ons; daarom is het verbond vast en kan het geloof er zeker van zijn, dat de beloften van het verbond vervuld worden" (J. van Andel).

Wat een wonder. Wat wij niet konden, heeft Hij gedaan. Waar, wij niet aan konden voldoen, dat heeft Hij tot stand gebracht. Hij is de Borg, in Wiens werk de vervulling van Gods verbond vastligt. Het is op Zijn kosten, dat verbondsgenade zich baanbreekt in het hart van zondaren. Dat mensen, die niets anders hebben verdiend dan toorn en vloek, toch deel mogen hebben aan Gods verbond en mogen delen in al de verbondszegeningen en weldaden. In Hém ligt het vast. In Hém is de uitvoering gewaarborgd.

Wat een troost. Niet in het minst, als ik door Gods genade ook persoonlijk in die verbondsweldaden mag delen. Immers, ik verknoei het elke dag weer opnieuw. Ik moet het dagelijks belijden: , , Zo gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan"! Als de vervulling van Gods verbond ooit afhankelijk was van mijn trouw en gehoorzaamheid... wat moest er van worden? Maar Gode zij dank, het ligt vast in Hem. In Zijn offer. In Zijn gehoorzaamheid. In Zijn priesterlijk betalen. In Zijn priesterlijke voorspraak en Zijn priesterlijke zegening. In alles, wat Hij plaatsvervangend voor de Zijnen gedaan heeft en doet.

Nimmer eindigende dienst

Onze brief reikt echter nog een verschil aan tussen de priesterdienst van ASron en die van Christus: „En genen - nl. de zonen van Aaron - zijn wel vele priesters geworden, omdat zij door de dood verhinderd werden altijd te blijven. Maar Déze - nl. Christus - omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk priesterschap". M.a.w.: zij, die hogepriester zijn geworden naar de orde van Aaron, zijn véle! Ze waren immers stuk voor stuk sterfelijk. Broos. Mensen, die vanwege zwakte en ouderdom weer uit hun ambt moesten terugtreden: „door de dood werden ze verhinderd altijd te blijven”.

Hoe anders is het echter t.a.v. Christus. Hij is niet broos, of vergankeHjk. Nee, Hij blijft ééuwig. En daarom heeft Hij een „onvergankelijke priesterschap" ontvangen. Een priesterschap, dat nooit meer een einde neemt. Maar dat eeuwig blijft. Denk het u in: Hij sterft nimmer. Geen dood kan Hem ooit uit Zijn ambt ontzetten. De jaren mogen verstrijken. De eeuwen wegglijden in de schoot van de geschiedenis. Maar Zijn dienst gaat door. Wereldrijken komen op en gaan onder. Culturen vormen en ontbinden zich. Maar Hij blijft priesterlijk dienen. Hij heeft een onvergankelijk priesterschap.

We zagen de vorige maal reeds, welk een geweldige genade daarin ligt opgesloten: de priesterlijke verzoening, die Hij heeft aangebracht, blijft eeuwig van kracht. Zijn priesterlijke voorbede eindigt nimmer. Én... Zijn priesterlijke zegen is een eeuwige zegen. Hoe dienen we Hem dan ook als Priester lof en glorie toe te brengen. Een onvergelijkelijke heerlijkheid is Zijn deel. Met de ogen van het geloof mogen we Hem hierboven bezig zien, werkzaam in eeuwige priesterdienst! Altijd dienend. Altijd vol van heilige ijver voor Zijn Kerk.

Volkomen zalig maken

Een onvergankelijk priesterschap. En de vrucht? „ Waarom Hij ook volkomen kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden". M.a.w.: juist omdat Christus een eeuwige Priester is, kan Hij de Zijnen ook „volkomen" zalig maken. Het woord in de grondtaal gebruikt kan zowel betekenen , , voor altijd", of , , op volkomen wijze". Me dunkt: we kunnen beide betekenissen laten staan. Hij maakt zalig. Verlost van zonde en schuld. Herstelt zondaren in de gemeenschap met God. En dat voor eeuwig en op volkomen wijze. Niets ontbreekt aan Zijn werk. Van onze kant hoeft er niet het minste bij. Hij doet alles en Hij alleen.

Welk een boodschap. Welk een uitermate vertroostend Evangelie. Nee, niet voor mensen, die alles zelf nog kunnen en nog genoeg ruimte en mogelijkheid bij zichzelf zien. Handen vol verdienste. Zakken vol godsdienst. Maar wel voor armen en ellendigen, die aan een eind kwamen met zichzelf. Die het middels scherpe ontdekking leerden: in mij geen goed. Die al het hunne moesten inleveren als zonde voor God. Hoort...! Er is een Hogepriester, bij wie u terecht kunt. Een Hogepriester, Die niet slechts voor de helft of voor driekwart het verlossingswerk op zich neemt, maar , , Dii volkomen zaligt degenen, die door Hem tol God gaan”!

Ziedaar de weg: met al uw zonde en schuld uitgaan tot Hem. Alles aan Hem beleden. Alles voor Hem neergelegd. Door Hém tot God gaan. D.w.z. schuilend in Zijn bloed. Rustend in Zijn offer. Alles verwachtend van Hem en van Zijn verdienste. Immers, in Christus is God niet langer een verterend vuur of een eeuwige gloed, maar een God vol van genade. Vol van barmhartigheid. Vol van vertroosting en mededogen. Een God, Die om Christus' wil zondaren in genade aanneemt. Al zijn ze nog zo jong, of nog zo oud. Al zijn ze nog zo zwart en nog zo schuldig. In Christus is er een geopende toegang tot Gods Vaderhart. En daarom: door Hem tot God gaan. In de kracht van de Geest. Alle andere wegen lopen dood. Eindigen in het verderf. Doen u wegsterven buiten God en buiten Zijn zaligheid. Maar wie door Hem tot God leert gaan, zal ondervinden; , , Milde handen, vriend'lijk ogen zijn bij U van eeuwigheid”.

Een biddende Hogepriester

En het geheim daarvan? „Alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden"! Kortom: Christus neemt het op voor allen, die door Hem tot God gaan. Hij wil hun Advokaat en Pleitbezorger zijn. Hij draagt hen in Zijn altoosdurende voorbede. Welk een onmetelijke werkelijkheid! Te mogen weten: Die ook ter rechterhand Gods is. Die ook voor ons bidt. Het woord hier gebruikt heeft zelfs de betekenis in zich van: pleiten...! , , Wat Jezus als de verhoogde Heere doet is niet slechts een vragen in het algemeen. Hij kan pleitend een beroep doen op het recht, dat Hij Zich door Zijn sterven verwierf" (J. P. Versteeg, Het gebed in het N.T., 20). Kortom: als de Hemelse Advokaat heeft Hij Gods recht aan Zijn kant, als Hij voor de Zijnen vrijspraak bepleit. Zijn bidden. Zijn pleiten wordt dan ook altijd verhoord door de Vader.

En daarom: welk een ongekende zaligheid opgenomen te zijn in Zijn voorbede! Het al schuilend in Zijn offer en verdienste te mogen weten: Eén is er. Die voor mij tussentreedt bij de Vader. Eén, Die met Zijn verzoeningswerit al mijn zonden voor Gods aangezicht bedekt. Eén, Die het temidden van alle strijd en aanvechting waarmaakt: , , Ik heb voor u gebedeii. dat uw geloof niet ophoude"! Eén, Die het bi] alle verzoekingen, die naar me toekomen.

smeekt: „Vader, bewaar ze in Uw Naam, Die Gij Mij gegeven hebt". En... Die ook in dat allerlaatste uur, als ik mijn voeten moet zetten in de Jordaan van de dood, biddend tussentreedt bij de Vader: „Vader, Ik wil, dat diegenen bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt". Welk een Priester. Welk een Voorspraak. Hoe zullen we Hem u ooit naar waarde aanprijzen. Wat meer getuigenis hebt u van node om tot Hem uit te gaan. De Geest van Pinksteren neme het uit Zijn volheid en verkondige het ook u. Want... Hij maakt volkomen zalig degenen, die door Hem tot God gaan!

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Borg geworden van een zoveel beter verbond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's