Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZONDAG 47 Om de eer van Zijn Naam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZONDAG 47 Om de eer van Zijn Naam

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

CATECHISMUS

Uw Naam

„Uw Naam worde geheiligd". Het gebed begint heel hoog in de hemel, bij God zelf. Eerlijk is eerlijk van onszelf zullen wij ons £ bed heel anders beginnen. Niet bij God zch, maar al te veel bij onszelf. Niet hoog in de } . - mei, maar diep op de aarde. Als je iemand ziet bidden, al ben je het zelf dan is dat meestal omdat we in het bidden gedreven worden door lichamelijke nood, angst, pijn. Of gedreven worden door een bepaalde schuldenlast. Is dat dan niet goed? Zijn we daarmee niet in de orde? Daar gaat het nu niet over.

Wij mogen bidden om alle lichamelijke en geestelijke nooddruft. Zulk bidden kan heus wel echt zijn. Maar als u iemand een brief schrijft, waarin u uw behoeften kenbaar maakt, en uw goede vriend vraagt om hulp, dan moet u uw brief wel juist adresseren. Anders komt uw brief niet op het juiste adres. U loopt de kans dat u haar terugkrijgt met op de enveloppe de mededeling: , , onbestelbaar". Welnu Jezus leert ons in de eerste bede , , Uw Naam worde geheiligd" hoe wij ons gebed adresseren moeten. Aan Mijn Vader, die in de hemelen is.

Uw Naam, dat is de Vadernaam. Hoe weet ik dat God Vader is? Mijn Vader?

In het hogepriesterlijk gebed legt Jezus ons die Naam al biddend uit. Vader, Ik heb Uw naam geopenbaard aan de mensen.

God de Vader verschuilt Zich niet in annonimiteit. Hij tekent nooit met , , N.N.". Hij liet Mozes weten wie Hij is. Hoe Zijn Naam is. U kunt dat vernemen in Exodus 34 : 6—7.

God gaf Zich bloot in Zijn Naam. De HEB­ RE zelf riep Zijn Naam uit: „HEERE, HEB­ RE, God barmhartig en genadig en groot van weldadigheid en waarheid”.

Gods Naam is voor Mozes de handtekening onder Zijn eigen Hef desver klaring. In die Naam werd Mozes het adres aangereikt en verstuurde hij zijn bede naar het juiste adres: „Vergeef onze ongerechtigheid en zonde, want wij zijn een hardnekkig volk en neem ons aan tot Uw erfdeel". Welnu alles wat God van Zijn Naam tegen Mozes zegt vat Jezus, Die de Vader kent als geen ander, samen in de Naam Vader. Jezus zelf is de handtekening onder Gods verkiezende zondaarsliefde.

In de aanspraak onze Vader, (Zondag 46) werd God zelf gezocht en gevonden, en nu verwijlt de ziel een ogenblik bij haar Vader. Ze ontmoet Hem en geniet Hem. Wat ze in die ontmoeting vond, houdt haar vast en vervult haar. Al wat van Hem uitgaat is , , zeer begeerlijk": Uw Naam zo heilig, groot en goed...

En dan welt vanzelf uit het biddend hart op: Onze Vader, Uw Naam worde geheiligd. Dat zegt Jezus ons voor, dat fluistert de Geest der genade en der gebeden in. Dat is: Vader waar Gij zijt is het leven en het licht. En waar Gij niet zijt is de dood en de nacht. Waar men U vindt is vrede, en waar men U niet gevonden heeft is angst en duisternis.

Geef dat wij U recht kennen

De heiliging van Gods naam komt op uit de rechte kennis van God de Vader. De belijdenis van de Vadernaam is verbonden met en afhankelijk van de rechte kennis van God. Ieder gebed moet aan twee voorwaarden voldoen. In de eerste plaats behoor ik te weten tot wie ik spreek. Als ik bid Uw naam worde geheiligd, dan vraag ik of God mij van al mijn waanwijze godsvoorstellingen wil verlossen. Want men kan soms zo hard over God denken. Alsof Hij alleen maar heilig en rechtvaardig is. En zeker dat is Hij ten volle. Maar als we Hem nooit van de andere kant leren kennen, dan kennen wij Hem niet recht. Wij heiligen dan ook Zijn Naam niet, maar doen die Naam tekort. We laten Zijn barmhartigheid voor wat ze is.

Ook doen we aan die Naam tekort als we alleen van Zijn liefde spreken en van Zijn heilig recht niets willen weten. Per slot kunnen zij alleen weten wie God is die Jezus Christus kennen.

De tweede voorwaarde waaraan moet worden voldaan, zonder welke van geen echt bidden sprake is, bestaat daarin dat wij ook weten wie we zèlf zijn. In het gebed doen wij immers niet enkel een beroep op het hart van de Vader, maar we slaan ook onszelf op de borst. Niemand kan Vader zeggen als hij er niet onmiddellijk aan toevoegt: , , ik kom uit een ver en vreemd land en ben niet waard Uw zoon te heten. Vader ik kom tot U uit deze wereld, en ik behoor zelf tot die wereld, waar men U niet kent. Men weet niet wie Gij zijt, hoe groot, hoe goed, hoe heilig. Men heeft U verloren. Wij hebben U en Uw Naam genegeerd”.

De mens heeft God verloren. De mens heeft God vergeten. De mens heeft God de rug toegekeerd, en staat nu in zijn eigen schaduw. Ware deze wereld niet gevallen, dan zou het gebed alleen zijn verrukking en aanbidding. Maar nu is het een smeking. Nu is het een roep uit de nood. Nu is het een schreeuw om herstel. Nu is het een kreet van heimwee. En heimwee hoort bij kinderen. Heimwee is kenmerk van de kinderen Gods.

Dat geeft aan de bede , , Uw Naam worde geheiligd" een diepere dimensie. Een eschatologische inhoud. Een vurig verlangen dat de aarde eens vol zal zijn van de kennis des Heeren, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken.

Het gebed om de heiliging van Gods Vadernaam houdt zeker een persoonlijke schuldbelijdenis in. „Vader Uw Naam betekent zo gruwelijk weinig in mijn leven. Om mij is Uw Naam gesmaad. Ik heb hem hondermaal verloochend”.

Luther heeft van deze bede terecht gezegd: , , Ik weet in heel de Heilige Schrift geen leer, die ons leven in hogere mate verzwakt en vernietigt dan dit gebed”.

Hoe kunnen we dan die naam toch heiligen? Als wij bevend en sidderend toegeven: het document van mijn leven is wel een schuldbekentenis. Maar nu zeg ik niet meer: ik zal er zelf borg voor staan dat ik voortaan zo zal leven dat U gerust Uw Naam aan mijn leven verbinden kunt. Nee Uw Naam worde geheiligd betekent nu: Vader ik gelóóf dat U het bewijsstuk hebt uitgewist. Vader ik gelóóf dat het bloed van Jezus alles heeft goedgemaakt. Ik kan ] bestaan! Ik kan bestaan! Ik ben terug uit de vreemde met mijn verloren leven en het vele waar ik niet uitgekomen ben. En zie daar straalt het licht van het Vaderhuis mij tegen, en dit licht komt uit de feestzaal waar ik met de Vader aan de maaltijd zitten mag. Zie dit alles heet nu Uw Naam worde geheiligd. Dit • alles is God recht kennen.

Maar dan pas begeren wij ook de heiliging van Gods Naam voor heel deze wereld. Vader Laat Uw Woord gehoord worden. Want Uw wereld sterft weg omdat zij U niet kent en van U niet weet. In de wereld hebt Gij Uw plaats niet. Wij hebben U verloren. Ze noemen U niet. Ze zwijgen U dood op aarde. Op zijn best zijt Ge een sluitpost, op zijn hoogst zijt Ge een laatste hulp bij ongelukken. Wij leven in het donker en men kent Uw Naam niet meer. Men spreekt van noodlot en toeval. Ach mijn God de wereld heeft geen Vader. Maar laat Uw Naam weer gehoord worden. Laat Uw Zoon Jezus Christus gekend worden. Laten de ogen voor Hem opengaan. Laat men door Hem U weer mogen zien. En Uw vrede en blijdschap mogen vinden. Openbaar U aan ons. Neem Uw plaats in in ons leven. Leg weer beslag op ons. Laat Uw licht over ons opgaan. Open onze mond opdat wij Uw lof verkondigen.

Uw deugden roemen, hemelhoog

En U in al Uw werken, in welke Uw almachtigheid, wijsheid, goedheid, gerechtigheid en waarheid klaar schijnt, heiligen, roemen en prijzen.

God onze Vader omhangt zich met de stralenkrans van al Zijn deugden. Het verlichte kinderoog ziet hoe Zijn goedheid verspreidt ligt op al Zijn werken. Schepping en herschepping stralen de Vader naam uit. Alles wat de aarde bewoont, vertoont het merk van de Schepper.

Maar om Hem te zien zegt Calvijn hebben wij wel een bril nodig. De bril van Gods Woord. Vanuit het Woord komen wij pas tot de rechte kennis van God.

Hoe leren wij God kennen? Door de dwaasheid der prediking. Door het kruis van Christus. Maar dan ook gaat in de schepping de veelkleurige wijsheid Gods voor ons lichten. En ademloos stamelen wij: , , Hoe groot zijn Heere Uw werken”.

We zien Gods almacht in de oceaan en in de dauwdruppel, in de maanraket en het roodborstje. Zijn wijsheid, om maar iets te noemen, in de geboorte van een kind. Zijn goedheid in de zonnestralen en in de regendruppels. Zijn gerechtigheid in Godsregering; en de groten der aarde tot de kleinste baby zijn in Vaders hand. Zijn barmhartigheid in voor-en tegenspoed. Alles wat adem heeft love de Heere. Zijn eer khmt uit het stof.

Ik kan me voorstellen dat iemand daar niet aan toe is. Als bijvoorbeeld de wateren van de oceaan mens en dier wegsleuren in de diepe kolken. Als iemand geen gezonde kinderen heeft. Als de zon de gewassen verdort. Als de levensliefde stuk loopt. Als het onrecht niet wordt weggevaagd. Maar dan ligt dat niet aan de Heere, maar aan ons hart en aan onze ogen. Dan ligt het hieraan dat we nog missen de enige troost in leven en in sterven. Immers tot dat laatste behoort ook: , , en mij alzo bewaart dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja dat alle ding tot mijn zaligheid dienen moet”.

Want de boodschap van het Evangelie is niet voor één gat te vangen, zo las ik ergens. Gods almacht schijnt tenslotte het klaarst, als Zijn kracht in onze zwakheid volbracht wordt. Zijn wijsheid in de dwaasheid van het kruis. Zijn goedheid, als Hij kwaad met goed vergeldt. Zijn gerechtigheid, als de goddeloze wordt gerechtvaardigd. Zijn barmhartigheid als Hij olie in de wonden giet, in het dal van de schaduwen des doods. En Zijn waarheid als Hij ons Jezus Christus laat verkondigen, die de Weg, de Waarheid en het Leven is.

Hem heiligen, roemen en prijzen in het belijden dat het Vader nimmer uit de hand loopt, en stil achter Hem aangaan opdat de buitenwacht aan ons kan zien dat de verdrukking lijdzaamheid werkt, en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop, omdat de liefde Gods is uitgestort in onze harten, door de Heilige Geest, die ons gegeven is.

Dan kunnen zij die , , buiten" zijn Gods Naam en Gods eer in elk geval door ons toedoen en door onze levenshouding niet naar beneden halen, en geven we geen aanleiding dat ze zeggen: , , die God van de christenen, och daar kom je ook al geen stap mee verder”.

Het oog op God gericht

Echter onszelf kennend en belijdend dat het met het heiligen roemen en prijzen van Gods Naam vaak zo minimaal gesteld is, bidden wij te vuriger: Vader geef dat wij ons leven, gedachten, woorden en werken (dat is nogal wat, dat betekent: geef dat wij helemaal, met hart en hand, met woord en daad) ons leven zo schikken en richten mogen, dat Uw Naam om onzentwil niet gelasterd wordt.

U weet dat laatste neemt de Heere hoog op. Juist bij Zijn liefste kinderen. Mozes mocht vanwege de ontheiliging van Gods Naam Kanaan niet binnengaan. David kreeg te horen dat vanwege het feit dat zijn levensgedrag de naam Gods bij de vijanden in discrediet gebracht was, het zwaard van zijn huis niet zou wijken. En ook wij moeten onze ogen van schuldbesef neerslaan nu wij herinnerd worden aan onze tekortkomingen.

Daarom komt er zoveel doodsheid over de Kerk, daarom gaat er zo weinig werfkracht van de christenen uit. O Vader vergeef het toch dat we U zo vaak bij anderen ongeloofwaardig maken.

Maar het moet ons ook met heilige voornemens vervullen in die zin dat wij ons hele leven schikken en richten tot Uw eer.

Dat begint daar waar we bidden: Vader help mij toch, want zo'n eerrover als ik ben tot in mijn bidden, preken en spreken toe, daar zijn geen woorden voor.

Bij schikken en richten denk je aan een boogschutter. Ach hoe vaak vliegen de pijlen uit de koers. Hoe vaak bedoel ik mijzelf.

Leven tot eer van Uw Naam kan ik alleen als ik door het geloof in Uw lieve Zoon mag schuilen, die gezegd heeft: Ik zoek mijn eer niet, maar de eer van Hem die Mij gezonden heeft. In Hem gborgen zijn, Hem het werk laten doen, dat is de eer van God zoeken. Ik prijs Zijn Naam dat Jezus ook daarin mijn Borg en Voorbeeld is. Mijn hoogmoed is zo dikwijls een sta-in-de-weg voor Gods eer.

Vader Uw Naam worde geheiligd. Wie dit eerlijk bidt, die bidt God om maar niet te veel op ons te rekenen en het vóór alles Zélf te doen: Zijn Naam te heiligen.

Je moet dan alleen niet vragen, wat er van je eigen naam overblijft. Niets! Maar nu is het ook: denk aan mij toch in gena, om Uw goedheid eer te geven.

Er is hoop en mogelijkheid de naam des Vaders te prijzen. Alleen in Christus, die ons van God gegeven is tot heiligmaking ter ere van Zijn Naam. Straks mag ik boog en pijl inruilen voor de harp en citer en zingen van het Lam dat geslacht is en waardig is te ontvangen, eer, heerlijkheid en dankzegging. Dan eeuwig God bedoelen en nooit meer mijzelf. Mijn God U zal ik eeuwig loven.

K.a.Z.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

ZONDAG 47 Om de eer van Zijn Naam

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's