Jezus, Gij Zoon van David, ontferm U mijner. (4)
VAN DE BEKERING
We hebben gezien dat de waarachtige bekering een zaligmakende genade is. We maakten uit de veelheid van Schriftgegevens een keuze. Christus is verhoogd om te geven bekering en vergeving van de zonden (Hand. 5:31). Christus, Hij redt door Zijn dood. Hij maakt levend door de kracht van Zijn opstanding. Want Hij is thans aan Gods rechterhand. Nu heeft Hij de handen vrij om de opstandingskracht aan te wenden. Want indien wij met God verzoend zijn, door de dood van Zijn Zoon, toen wij nog vijanden waren, veelmeer zullen wij behouden worden, door Zijn leven, nadat wij met Hem verzoend zijn, aldus het klassieke avondmaalsformulier. Dat de bekering een zaUgmakende genade is blijkt ook uit Hand. 11 : 18. Daar verantwoordt Petrus zich over zijn gaan naar het huis van CorneUus. Zijn tekst en uitleg werd aanvaard en het kUnkt: o heeft dan God ook de heidenen de bekering ten leven gegeven.
En - om niet meer te noemen - Timotheüs kreeg van Paulus het vermaan om met zachtmoedigheid te onderwijzen degenen die tegen staan of God hun te eniger tijd bekering zou geven tot erkentenis van de waarheid (2 Tim. 2 : 25).
De conclusie kan dan ook geen andere zijn dan deze, dat het God is. Die de ogen opent. Hij buigt de wil om. Hij brengt tot erkentenis van de waarheid en Hij doet de ZaUgmaker, Jezus Christus de Heere volgen. In elk van genoemde Schriftwoorden is sprake van geven.
Ik kan mij dan ook niet bekeren op het moment dat ik dat wil. De sleutel van de bekering heb ik niet in mijn zak, maar die heeft God in Zijn hand. En die houdt Hij ook. Zal ook een Moorman zijn huid veranderen? Of een luipaard zijn vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen (Jer. 13 : 23).
Bekering en vergeving, bekering ten leven, bekering om tot kennis van de waarheid te komen, het is enkel en alleen genade, een zaligmakende genade.
Lijdelijkheid
De vraag is niet te ontkomen en wordt voortdurend herhaald: te belijden dat de bekering een genadegave is, leidt dat niet tot de lijdelijkheid van het hypercalvinisme? Is dit niet met een beroep op de Heilige Schrift de mens maar laten zitten waar hij zit? God moet het immers toch doen? Ik kan mezelf toch niet veranderen? Ik kan mezelf toch niet bekeren? We zullen deze vragen herkennen, want we komen ze gedurig tegen. Het is dat beroep op de onmacht van ons mensen. Een gewillige onmacht, zei men vroeger wel.
Hebben diegenen die zich zo teweer stellen de Schrift aan hun kant?
Nu is wel zoveel duidelijk dat we altijd beducht moeten zijn voor de scheefgroei, ook op het onderhavige punt. Wij mensen dragen allemaal een huichelachtig hart in ons om. We zijn er niet te goed voor om onszelf met een beroep op de Bijbel te misleiden. En met de Bijbel in de hand onszelf te handhaven in onze onbekeerlijkheid. Dat kan ook op uiterst rechtzinnige wijze. We zullen er dan ook goed aan doen altijd het geheel van de Schrift in rekening te brengen. Dat moet meeklinken. Want dat alleen hoedt voor eenzijdigheden, naar welke kant dan ook.
Terzake. Stellen wij op grond van de Schrift dat de bekering tot God genade is, dan poneren wij even nadrukkelijk dat dit niet leidt tot het standpunt van de hypercalvinisten. Integendeel. Voor wie leeft bij het Woord zal het geen vraag zijn dat we allen staan onder de schuldige verplichting ons te bekeren. Zo immers komt het EvangeUe van Gods vrije genade tot ons. Met bevel van bekering en geloof. Ik hoop maar dat eillen die dit lezen daar inderdaad diep van doordrongen zijn. Wanneer we dat niet zijn twist ook door middel van deze regels de HeiUge Geest met u. Dat we er van overtuigd raken, dat wanneer we ons niet bekeren, wij voor eeuwig om zullen komen. Dat we beseffen dat er een radikale verandering nodig is. En dan hoop ik ook dat we er even diep van doordrongen zijn dat dat van onszelf uit volstrekt onmogelijk is. En als we ervan doordrongen zijn is het zonneklaar dat deze positie niet leidt tot een valse lijdelijkheid.
De roep tot Jezus
Een enkel voorbeeld kan dit illustreren. Soms zijn er deuren in een gebouw die slechts aan één kant geopend kunnen worden. Zeg maar aan de buitenkant. Dan kan het gebeuren dat iemand door die deur naar binnen gaat en dat die deur achter hem dichtslaat. Hij kan daar dus niet meer uitkomen, want hij kan met geen mogelijkheid die deur weer open krijgen. Wat doet die betreffende persoon dan? Gaat hij dan stilletjes in een hoekje zitten om maar af te wachten of er misschien iemand ooit eens die deur zal openen? Natuurlijk niet. Hij zal roepen. Hij zal de hulp van een andere inroepen. Hij zal, als ze hem niet horen, op de deur bonzen. Net zo lang tot die deur wordt opengedaan en hij weer naar buiten kan.
Het feit dat de waarachtige bekering een zaligmakende genade is; het feit van de schuldige verplichting ons te bekeren en de volstrekte machteloosheid onszelf te bekeren, het leidt tot de wanhoop van het ware geloof. Ter illustratie wijs ik in dit verband ook op de geschiedenis van de blinde Bar-Timeüs (Markus 10 : 46—52).
Er was een grote schare bij Jezus in Jericho. Bar-Timeüs was blind en zat aan de weg om te bedelen. Hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, om Wie de mensen zich verdrongen. In zijn volstrekte wanhoop en hulpeloosheid begint hij te roepen en te zeggen: Jezus, Gij Zoon van David ontferm U mijner. En toen ze hem daarover bestraften riep hij veel harder: Gij Zoon van David! ontferm U mijner. Het is duidelijk voor Bar-Timeüs: Jezus was de Enige, Die iets kon doen. De grote Profeet uit Nazareth, de grote Heelmeester. Bar-Timeüs had van deze Jezus gehoord, dat blinden ziende werden, dat kreupelen wandelden, dat melaatsen gereinigd werden, dat doven hoorden en dat de doden werden opgewekt. Is Hij hier? Ja, zo wist Bar-Timeüs, dan moet ik bij Hem zijn? Jezus, Gij Zone Davids ontferm U mijner.
Deze roep bereikte het oor van de Heere Jezus. Hij stond stil. Ze moesten van Hem Bar-Timeüs roepen. Wat wilt gij, dat Ik u doen zal, zo klonk het uit de mond van Jezus. Waarop deze blinde man sprak: Rabboni! dat ik ziende mag worden. Dan klinkt het van de lippen waarop genade is uitgestort: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. Welk geloof? Het geloof wat geboren wordt in de kontekst van de wanhoop. Het geloof wat door de Heilige Geest wordt gewerkt. Het geloof wat helemaal aangewezen is op de Heere en op Zijn Christus. En dat het helemaal van Hem en van Zijn spreken moet hebben.
Hij hoort!
Wij moeten ons allen bekeren. Niemand van ons kan zich bekeren. Niemand heeft daar van zichzelf de capaciteiten voor. Maar de verkondiging van de eis tot bekering en de verkondiging dat het God is. Die om Christus wil en uit genade de bekering schenkt, het leidt tot een worsteling. Die verkondiging leidt tot de worsteling met God, leidt tot de wanhoop van het ware geloof. Daar moeten we niet bang voor zijn. Ondanks alle psychologiserende tendenzen die zich breed hebben gemaakt. En waarbij de Heidelberger onder kritiek is gesteld op het punt van het geneigd zijn tot alle kwaad en het onvermogen tot enig goed. Het is vervlochten met het ware geloof, die heilzame wanhoop. Dat mensen gebracht worden tot de erkenning: Uit mij geen vrucht! In ons is geen macht en geen kracht. Jezus Hij heeft die macht en die kracht wel. Hij is verhoogd om te geven. Voor heil, leven, bekering moeten we bij Hem zijn. Hij komt voorbij in de verkondiging van het heerlijke en heilige Evangelie. Hij treedt onder de bedauwing van de Heilige Geest daaruit tevoorschijn. En Hij hoort zo graag de roep om erbarmen. De roep uit het verbroken hart in de erkenning van de dodelijke onvruchtbaarheid. De roep: Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.
En één schreeuw tot de levende God en tot Zijn Christus, Hij is erbij. U mag, als u deze regels leest, aan alles wanhopen, vooral aan uzelf. Als u dan maar nooit wanhoopt aan God en Zijn ontferming. Als u maar nooit wanhoopt aan Christus en de kracht van Zijn vergoten bloed. Als u maar nooit wanhoopt aan de Heilige Geest en Diens toepassende kracht en werking. Het is de wanhoop van het ware geloof. Het is het oprechte zoeken van de Heere Jezus, Die bekering en vergeving schenkt. Hij hoort dat luid geroep. Hij hoort ook die halfgesmoorde zucht. Om Zijn liefde te betonen en Zijn erbarmen te schenken. De bekering tot God is een zaligmakende genade.
Dat is dus wel wat anders dan wat iemand een theologenbekering noemde, gefundeerd in de vrije wil. Het is ook wel wat anders dan een emotionele bekering die opbloeit onder de druk van aangeleerde technieken of onder de druk van de massasuggestie.
Ik kom daar in de Bijbel niet zoveel van tegen. Wat zou de Heere ervan vinden van al die duizenden en duizenden mensen in een stadion. Die dan allemaal moeten gaan staan om aan te geven dat ze Jezus liefhebben. En als er dan geen of onvoldoende beweging komt, het dan wordt omgedraaid: Wie niet gaat staan heeft Jezus niet lief. Onder die druk komt geen bekering tot stand.
De waarachtige bekering tot God, de bekering ten leven is een werk van God Zelf. Waarbij de zondaar zijn zonde ziet in het licht van Gods blinkende majesteit, in het licht van Gods heilige wet, die hij heeft overtreden. Hij zal zichzelf niet rechtvaardigen, maar veroordelen. Hij zal als een boetvaardige smekeling geworpen worden op de Christus Gods. Hij opent en niemand sluit. Hij sluit en niemand opent!
P.
KtK.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's