Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

„Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft. Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, de wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen; Want: og een zeer weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven. Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt. Mijn ziel heeft in hem geen behagen. Maar wij zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen, die geloven tot behoudenis der ziel". (Hebreeën 10 : 35—39)

De pericoop, die voor ons ligt, zet in met een nieuwe vermaning aan het adres van de Hebreeën: „Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg..."! 'Dan' is hier concluderend bedoeld. In de voorgaande verzen heeft ons brief de Hebreeën nl. opgeroepen om een ogenblik terug te zien en te gedenken, hoe ze in het verleden alles voor hun Heere en Meester over hadden: , , Doch gedenkt aan de vorige dagen, in dewelke, nadat gij verlicht zijt geweest, gij veel strijd des lijdens hebt verdragen" (vs. 32). Ondanks hoon en smaad kwamen ze toch vrijmoedig voor hun Meester uit. Zelfs materieel verlies telden ze niet. Omdat ze wisten, dat ze „een beter en blijvend goed in de hemelen" hadden (vs. 34).

Kortom: in de vorige dagen brandde het vuur van het geloof krachtig. Er was sprake van een bloeiend geestelijk leven. Van een nauwe en tere wandel met God. Het waren de dagen van de eerste liefde. Als onze brief hen echter deze dagen in herinnering roept, dan is dat met het doel, dat ze daar ook in het heden bij zullen leven: , , Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg...."!

De vrijmoedigheid niet wegwerpen

Opnieuw valt hier het woord , , vrij moedigheid" (vgl. ook 3 : 6, 4 : 16 en 10 : 19). U herinnert zich: et duidde het grote voorrecht aan, dat in Christus alles voor Gods aangezicht mag worden uitgezegd. Dat dankzij het offer van Christus zondaren, die tot in de diepste nerven van hun leven schuldig staan voor God, toch nader mogen treden en vertrouwensvol mogen toegaan tot de troon van Zijn genade. Zoals het in 10 : 19 stond: , Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus".

Welnu, de Hebreeën worden opgeroepen om die vrije toegang, die hen in Christus geschonken is, niet te verzaken en te verachten: , , Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg"! Wegwerpen heeft hier een sterke betekenis. Het wil zoiets zeggen als: als waardeloos terzijde stellen. Iets wat geen waarde meer voor je heeft, werp je weg. Bij de grote schoonmaak zet je het bij de vuilcontainer. Het heeft toch geen betekenis en nut meer voor je. Wegwerpen.

Wee ons echter, als we zo met Christus en met de in Hem geschonken vrijmoedigheid omgaan. Dan blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonde. Hij alleen is de toegang tot de Vader. U begrijpt, dit woord is een krachtig appèl aan de Hebreeën om toch te blijven bij Christus en te blijven bij de voorrechten, die in Hem zijn geschonken. Dat ze niet zullen bezwijken voor de immense verzoeking van terugval in het jodendom. Van terugkeer naar de oudtestamentische ceremoniën. Die waren immers onbekwaam om werkelijk de toegang tot God voor hen te ontsluiten.

Bovendien is aan dat in Christus toegaan tot de levende God een rijk loon verbonden: Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, „welke een grote vergelding des loons heeft". In het voorafgaande van onze brief is dat 'loon' breedvoerig aan de orde geweest. Het is alles, wat om Christus' wil uit Gods hand wordt ontvangen: vergeving van zonden, verzoening met God, het delen in Zijn gemeenschap, heti aangenomen worden tot Zijn kind, de inwo ning van Zijn Geest, de vernieuwing van m'n leven, het ontvangen van Zijn bescherming en bewaring, het uitzicht op de eeuwige erfenis enz. Hun zal een schat van zegeningen in Hem ten erfdeel zijn. Daarom: Werpt uw vrijmoedigheid niet weg.

Dat dit 'loon' niets anders dan genddeloom is, ligt reeds opgesloten in het woord 'vrijmoedigheid'. Er is geen andere toegang tot God dan alleen in Christus. Geen andere grond van verhoring dan alleen Zijn verzoenend lijden en sterven. In onszelf zijn we rechteloos. Naar recht zouden we eeuwig buitengesloten moe ten worden. Maar, o wonder: m Christus' wil is Gods troon een genadetroon, vanwaar de gouden scepter u wordt toegereikt en het nodi gende woord u tegenklinkt: at is u en wat is!: w verzoek (vgl. Esther 5 : 2 en 3)?

Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg. Zeker, vele dingen kunnen u weerhouden: uw ongeloof, uw zonden, de aanklagende stem van satan, maar niet minder ook: lusteloosheid, traagheid, dodigheid, dorheid en wat niet al. Nochtans: werp uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons I heeft. Dat is: zoek het dagelijks in Christus. Verwacht het alleen van Hem. Nader slechts in 4 Zijn Naam tot de levende God. Want om Christus' wil is Hij ook vandaag , , gaarne ver­ ' gevende en van grote goedertierenheid voor allen, die Hem aanroepen"!

Lijdzaamheid van node

„Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, de wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen"! De „beloftenis" is hier, dat wat de gelovigen beloofd is, nl. de eeuwige zaligheid. Welnu, wil men straks de beloofde erfenis voor goed ontvangen, dan is nu „lijdzaamheid" van node. D.W.Z.: geduld, volharding. Dat men zich niet laat ontmoedigen door tegenstand en verdrukking, door spot en hoon en allerlei andere bezwaren, die men op de weg achter Christus ontmoet. Maar dat men temidden van dat alles juist temeer Christus aankleeft. Op Hem hoopt. Hem volgt en zo de wil van God volbrengt.

Want gij hebt lijdzaamheid van node. Wat is dat ook vandaag een onmisbare genadegave voor allen, die de goede strijd van het geloof begeren te strijden. , , Op velerlei bezwaren en beletselen stuiten wij telkens, die niet slechts onze gang voor enige ogenblikken breken, maar er als op berekend zijn om ons voor goed moedeloos te maken" (J. van Andel). Wat is er al niet, dat het leven met God in Christus bedreigt. „Satan", zo tekent Calvijn aan, , , gaat listig om, ons allerlei moeilijkheden voortbrengende, opdat wij maar de moed zouden verliezen". En daarom: Gij hebt lijdzaamheid van node. Geduld. Volharding. Om nog een keer Calvijn te citeren: , , In één woord, een Christen zal nimmermeer twee treden voortgaan zonder vermoeid te worden, tenzij hij door de lijdzaamheid onderhouden worden"!

Lijdzaamheid. Een heilige roeping. Tegelijk ook: een genadige gave, die uit Christus wordt ontvangen. In ons is geen kracht. Geen trouw. Geen volharding. Maar Gode zij dank: Hij verlaat niet wat Zijn hand begon. Hij is de Levensbron, Die bijstand zal schenken. Wat Hij eenmaal Paulus beloofde, maakt Hij ook heden waar in het leven van al de Zijnen: , , Mijn genade is u genoeg en Mijn kracht wordt in uw zwakheid volbracht"!

En Zijn kracht is de kracht van Zijn Geest, waardoor we worden aangedreven om „de wil van God te doen". Het was het levensdevies van Christus: , Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God" (vgl. vs. 7). Het is ook de begeerte van allen, die van Christus zijn. De wil van God doen is hier het in gehoorzaamheid gaan van de weg, die God ons wijst. Ondanks verdrukking, tegenstand en smaad toch volharden. Toch trouw blijven aan Hem, Die voor de vreugde, die Hem was voorgesteld ook het kruis heeft gedragen en schande veracht (12 : 2).

In die weg zullen we „de beloftenis mogen wegdragen". D.w.z.: erkrijgen wat God beloofd heeft. Ingaan in de rust, die God beloofd heeft aan allen, die Hem liefhebben. De eeuwige erfenis ontvangen. Wat de gelovigen nu nog slechts in de belofte 'bezitten', zal dan volle werkelijkheid en hun volledig bezit zijn. Welnu, de hoop daarop dient al ons leed te verzachten. Het zien van de kroon dient de strijders in de loopbaan temeer aan te vuren tot volharding en trouw. Of, zoals de verhoogde Christus schreef aan de gemeente van Sardis: , Zijt getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens" (Openb. 2 : 10).

Zijn komst is nabij

Om de hoop op Christus en de eeuwige erfenis levend te houden en hen te bemoedigen in hun strijd haalt onze brief vervolgens enkele woorden van de profeet Habakuk aan: Want nog een zeer weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen"! M.a.w.: e Hebreeën moeten de moed niet te snel verliezen, want... Hij, Die komen staat, zal komen. Het citaat is ontleend aan de Griekse vertaUng van Habakuk 2 : 3, 4. In het verband van Habakuk is de aankondiging van de komst des Heeren vooral vertroostend bedoeld. Terwijl het volk zeer gebukt gaat onder de overheersing van vreemde mogendheden, verzekert de profeet de godvruchtigen, dat God wis en zeker zal neerdalen om hen uit al hun noden te verlossen.

Welnu, zo hebben ook de Hebreeën hun hoofden opwaarts naar de hemel te heffen, omdat hun verlossing nabij is. Want nog een zeer weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen. De woorden „een zeer weinig tijds" zijn daarbij waarschijnlijk ontleend aan de Griekse vertaUng van Jesaja 26 : 20. Door deze toevoeging legt onze brief nog meer nadruk op het spoedige en zeer aanstaande van Christus' wederkomst. Leven wij daar ook bij? Staan ook wij op onze wachtpost? Als het reeds toen gold, hoeveel te meer dan nu: og een zeer weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen!

Altijd weer opnieuw zet de Schrift de dingen op scherp. Elke dag van uw leven kan de laatste zijn. Ieder uur, elk ogenblik kunt u zomaar gedagvaard worden voor de rechterstoel van Christus. Bovendien, in de tekenen van de tijd hoort de Bruid de naderende voetstappen van haar Bruidegom. Sinds Hemelvaart en Pinksteren leven we in het laatste der dagen, waarbij getuigd mag worden: Nog een zeer weinig tijds....! Van alles beslissend belang is daarbij, dat wij dan gevonden worden in waarachtige geloofsverbondenheid met Christus.

De grote scheiding

Want, zo laat het slot van dit hoofdstuk zien: et uur van Christus' wederkomst is tegelijk het uur van de grote scheiding: , Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven en zo iemand zich onttrekt. Mijn ziel heeft in hem geen behagen". Het eerste deel van dit vers wordt ook door Paulus aangehaald in Rom. 1 : 17 en Galaten 3:11. Paulus citeert dan Habakuk om te laten, hoe men ook in de dagen van het oude verbond maar op één wijze zalig kon worden. Niet door de werken van de wet, maar alleen door het geloof in Christus. Hier is de contekst wat anders, maar een soortgelijke boodschap khnkt door.

Vanuit het verband moeten we zeggen: „rechtvaardige" is hij, die door Gods genade Christus aankleeft. Gelovig rust op Hem en op Zijn offer en zo de wil van God doet. Door dat geloof in Christus is hij rechtvaardig voor God en ontvangt hij de kracht om volhardend voort te gaan in de weg van God. Welnu, komt Christus ten gerichte weder, dan hoeft hij niet te vrezen. Want , , de rechtvaardige zal uit het geloof léven"! Dat is: eeuwig leven met Hem. Behouden worden van de toekomende toorn en eeuwig ingaan in de vreugde van zijn Heere. De beloofde erfenis ontvangen.

Daarentegen , , zo iemand zich onttrekt. Mijn ziel heeft in hem geen behagen". Onttrekken is hier: zich aan Christus onttrekken. Zich onttrekken aan de vrije toegang tot God, die in Christus is geschonken. Voor de Hebreeën betekent dat: na aanvankelijke belijdenis van Christus Hem toch weer loslaten en terugvallen in de oudtestamentische ceremoniën en daar je leven en heil in zoeken. Tot dezulken klinkt Gods vlijmscherpe woord: , , Zo iemand zich onttrekt. Mijn ziel heeft in hem geen behagen"! Integendeel, wie de Zoon van God ongehoorzaam is, de toorn van God blijft op hem.

Zover is het echter met de Hebreeën nog niet gekomen. Er dreigen zeker gevaren. Een krachtig vermaan is nodig. Maar onze brief heeft toch goede hoop van hen. Want, zo besluit de Hebreeënschrijver dit gedeelte: , , Maar wij zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen, die geloven tot behouding der ziel"!

Welnu, dat dat ook van ons mag gelden. Dat we niet behoren tot degenen, die zich onttrekken. Die aan Christus voorbijgaan. Die vlees tot hun arm stellen en hun zaligheid zoeken in andere dingen dan in Christus alleen. Maar dat we behoren tot hen, die geloven tot behouding der ziel. Daartoe is het werk van de Pinkstergeest onmisbaar in ons leven. Hij wederbaart ons van nature zo weerspannige hart. Hij werkt geloof, waar van huisuit enkel ongeloof is en doet zondaren geloven , , tot behouding der ziel". Is dit geloof ook het uwe?

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's