Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bidder in Lechi

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bidder in Lechi

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot de HEERE en zei: ij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven en vallen in de hand van deze onbesnedenen? Toen kloofde God de holle plaats die in Lechi is, en er ging water van dezelve uit en hij dronk. Toen kwam zijn geest weder, en hij werd levend. Daarom noemde hij haar naam: e fontein des aanroepers, die in Lechi is, tot op deze dag. " Richteren 15 : 18 en 19

Simsons wraak en zegelied

Het gaat er hard aan toe in Richteren 15. De stukken vliegen er om zo te zeggen af. Simson, de geweldenaar, neemt wraak op de Filistijnen, omdat hij bij een nieuw bezoek aan Timnat erachter komt, dat hem zijn vrouw werd ontstolen en aan een ander gegeven. Driehonderd vossen gebruikt hij als fakkeldragers om het koren en de vruchtbomen in het Fihstijnse land in vlammen te doen opgaan. En als de Filistijnen deze daad verhalen op Simsons vrouw en haar vader, zoekt Simsons woede zich baan als een niet te stuiten lavastroom uit een ontwaakte vulkaan en slaat hij de Filistijnen letterlijk kort en klein.

Dat Simson aan de valkuil van eigen eer en glorie niet is ontkomen, blijkt duidelijk uit het vervolg. Simson trekt zich terug in een kloof van de rots Etam. Maar de FiHstijnen komen als een zwerm bijen het land Juda binnen om Simson te binden. Natuurlijk willen ze van deze lastpost af. Ze legeren zich in de buurt van de plaats Lechi. En van wie krijgen ze hulp? Nota bene van Simsons eigen volksgenoten! Zij willen geen problemen met de onderdrukker...

Daar komen ze, die mannen van Juda, met maar hefst drieduizend man om hun Simson te binden met twee nieuwe touwen. Wat een heldenmoed! En Simson laat zich binden op voorwaarde dat zijn eigen volk geen poging zal ondernemen om hem te doden, opdat hij niet tegen hen zal behoeven te ontbranden. De geweldenaar met zijn lange haardos lijkt volslagen machteloos. En de Filistijnen? Een gejuich gaat in hun leger op, als ze de stoet zien naderen...

Gods vijanden juichen echter altijd net iets te vroeg, toen en nu. Want wat zullen twee nieuwe touwen en wat zullen al die FiHstijnen, als de Geest van God vaardig wordt over Simson? En wat zullen al die vijanden van Gods kerk in deze wereld, als de HEERE aan de spits gaat treden in heilige toorn om voor de Zijnen een weg te banen door de golven van een o zo woehge tijd? En wat moet de laatste vijand van Gods kind, de dood, de koning der verschrikking, beginnen, als de HEERE voorop gaat door het dal van de schaduw van de dood?

Simson verbreekt de twee sterke touwen als dunne draadjes en met een vers en dus nog hard kaakbeen van een ezel - het ligt voor het grijpen - gaat hij op de Filistijnen af...

Het gejuich bij de vijanden verstomt. Angstige stemmen klinken. Want God slaat door Zijn knecht Simson de vijanden van Zijn volk neer. Ja, Die in de hemel woont, zal lachen...

Een enige mag duizend man slaan (vgl. Joz. 23 : 10). En nu komt voor Simson de grootste krachtproef. Zal hij na zijn eclatante overwinning God de eer gaan geven? We luisteren aan- dachtig toe. En wat horen we in Simsons triomflied? Vrij vertaald luidt het als volgt:

Met een ezelskaak heb ik ze klein gemaakt, met een ezelskaak heb ik duizend man gekraakt.

Hoort u Gods eer en glorie in dit Hed? Ik niet. Dit is het lied van eigen eer. Het roept heel sterk herinneringen op aan het lied, dat de goddeloze Lamech in vermetele overmoed eens zong ten aanhore van zijn beide vrouwen Ada en Zilla...

Is Simson daarin niet het beeld helaas van menig kind van God na verkregen uitreddingen en overwinningen? Nee, Simson kwam door deze krachtproef niet heen. Jammer, want als de HEERE één ding niet duldt, dan is het wel dat Zijn kinderen Hem Zijn eer onthouden. Gods kind moet leren Gode de eer te geven. Ja, ook Simson. Daarom zal de HEE­ RE Zelf hem daar in Ramath-Lechi (, , Kaakbeenhoogte") door een hevige dorst op de knieën brengen, letterlijk en figuurlijk.

Een ootmoedige bidder

In Lechi wordt Simson een bidder. Een bidder vanuit het dal van de ootmoed. Komt daar overigens niet altijd het rechte gebed vandaan? We lezen in onze tekst: , , Als hem nu dorstte, zo riep hij tot de HEERE, en zei: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven."

Valt u het grote contrast op met Simsons overwinningslied? Daar was het ik en nog eens ik. In zijn gebed is het echter heel nadrukkelijk geworden: Gij! Ja, nu is Simson op de plaats en belijdt hij: Ik was slechts instrument in Uw heilige handen; Uw hand heeft redding gegeven.

En zo mag deze geweldenaar een andere worstehng aangaan, grootser dan die met de Fiüstijnen: de worsteling met God. Uit de diepten van de nood! Tegen de Fiüstijnen was hij uitgetrokken met het kaakbeen van een ezel in zijn sterke knuisten. Nu zien we zijn sterke knuisten gevouwen. Wat zijn ze nu sterk. Daartegen kan met eerbied gezegd zelfs de HEERE niet op. Simsons door de dorst gekloofde lippen stamelen bij Lechi Gods eer en glorie uit: Gij hebt het gedaan, door de hand van Uw knecht.

Werd u ook al zo'n ootmoedige bidder? Wat heeft de HEERE soms wegen van diepe beproeving nodig om ons letterlijk en figuurlijk op de knieën te brengen. We denken aan verlies van geliefden, aan tegenslagen in het zakenleven, aan ziekte, aan...

Ja, vult u zelf maar verder in. En dan is het nog genade van God ook, als we in die nood leren bidden. Zalig hij, die door Gods Geest op de gebedsschool van Christus wordt gebracht. Daar pas leert men eigen krachten verachten...

Simson leert in Lechi bidden. Wat is hij hier klein en tegelijk groot. Nimmer is een mens sterker, dan wanneer hij tot de HEERE gaat met gevouwen handen en z'n leven de HEERE aanbeveelt.

Een ootmoedige bidder in Lechi stamelt over Gods heil. Het Hebreeuwse woord voor heil heeft alles te maken met de naam Jozua (= , , de HEERE is heil, redding, verlossing") en dus met de naam Jezus. Hier trekken we de lijn door. Onnavolgbaar schoon heeft Jesaja profetisch van Christus gesproken als dè Knecht des HEEREN bij uitnemendheid. Door Zijn hand heeft het onze God behaagd om heil, redding, zahgheid, verlossing te geven aan Zijn volk, dat door eigen schuld verstrikt en verward zat in de sterke banden van de dood. Ook Hij het Zich gewillig binden door Zijn eigen volk en uitleveren aan de vijand. Om de Zijnen te redden. Kunt u hier nog bij?

Als een Machteloze hing Hij aan het kruis, beladen met de spot en hoon van Jood en Romein. Maar Hij sloeg niet op hen in. Hij bad voor hen...

Christus bleef de ootmoedige bidder, tot het einde toe. Hij zong niet het hed van eigen roem, maar het bleef bij Hem Vader vóór en Vader na. Zo overwon Hij. Zo bracht Hij heil en zahgheid voor allen, die in Hem, de zachtmoedige en nederige van hart, geloven. Hij wilde dorsten aan het kruis, voor u en mij... Wie ootmoedig tot Hem komt, dorstend naar Zijn gerechtigheid, vindt bij Hem een gewillig oor en blijde verhoring. Kwam u al tot Hem?

Een vrijmoedige bidder

Simson is ook een vrijmoedige bidder. Wij horen hem immers zeggen: , , zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de hand van deze onbesnedenen? ”

Hier baant de bidder te Lechi zich een weg naar de troon van Gods genade. Hij gevoelt: niets minder dan Gods eer is in het geding. Zou het niet een smet zijn op de Naam des HEEREN, wanneer Zijn knecht zou sterven van dorst en de vijanden alsnog hun zin zouden hebben? Werd het voor de HEERE niet hoog tijd om aan Zijn eer te denken? Is tegenover de onbesneden Filistijnen Gods verbond niet in het geding? Draagt Simson als zoon van het volk van God niet het teken en zegel van dat verbond?

Zo nu mag Simson vrijmoedig een beroep doen op de God van het verbond. Dat is wel heel wat anders dan vrijpostig bidden. Een vrijpostig gebed mist de nodige eerbied en gaat uit van vermeende eigen rechten. Maar voor een vrijmoedige bidder ligt de troon der genade open (vgl. Hebr. 4 : 16).

Wat ligt hierin een rijke les. Laten wij toch voortdurend bij de HEERE pleiten op onze doop. Ik acht die gebeden het sterkst, waarin een dringend appèl wordt gedaan op de trouw van God aan Zijn verbond. Aan dat verbond mogen wij vrijmoedigheid ontlenen om tot de HEERE te naderen. Maar doen we dat ook? Of heersen onze ja-maars over Gods beloften?

O Geest van God, verlos ons van die bhnde overmoed en bekeer ons van ons ongeloof!

Een verhoorde bidder

Al verder lezend in de tekst horen wij van verhoring: , , Toen kloofde God de holle plaats, die in Lechi is, en er ging water uit van dezelve, en hij dronk. Toen kwam zijn geest weder, en hij werd levend.”

Voor de van dorst bijkans stervende Simson kheft de HEERE de holte in de rotsbodem. Daar borrelt het water omhoog. Daar ruist Simson het leven toe. Op zijn noodgeschrei doet God grote wonderen. God geeft hem als het ware nieuw leven. Nieuwe kracht vervult hem. Nu kan het verder de weg van zijn roeping op. De bidder in Lechi mag nu weten: God helpt in nood. Geen weg is daarbij voor de HEERE te wonderlijk. Verrassend opent Hij bronnen van leven, van heil en zaligheid voor de aanroepers van Zijn Naam.

Daarom moeten ook wij tot de HEERE gaan, hopend en vertrouwend dat Hij ons gebed om Christus' wil horen en verhoren wil. Daarom moeten we niet versagen in het gebedj maar aanhouden bij Hem, Die als geen ander ons te hulp kan en wil komen. Hij heeft het water van het eeuwige leven. Dat geeft Hij zonder maat. Dat levende water is in Christus, Die in het Woord ons wordt aangeduid als de Steenrots waaruit het levende water ont- springt. Die Steenrots kan alleen de HEERE voor u en mij klieven, zoals Hij dat ook eens deed voor Israël met de steenrots in de woestijn en voor Simson met de steenrots in Lechi. Waar God zwijgt, blijft de Steenrots Christus gesloten en kunnen wij bij het water niet komen. Maar op het gebed doet God grote wonderen. Biddend mogen wij, middenin onze dood, Hem het leven ontworstelen. Ja, wie uit deze verborgen Bron van God leert drinken, wordt door het leven omvangen middenin zijn dood.

U verlangt naar een heilrijke dronk uit de Steenrots Christus? Dan valt in onze tekst al een verre lichtstraal van hoe het hier tot verhoring komt, hoe het ook hier-en-nu tot een ontmoeting komt met Christus, Die voor ons tegelijk bron en water des levens is.

Een dankbare bidder

In het echte gebed kan de dankbaarheid niet ontbreken. Is het gebed niet het voornaamste stuk van de dankbaarheid? Welnu, de geur van Simsons dankbaarheid snuiven we op in de laatste regels van vers 19: , , Daarom noemde hij haar naan: De fontein van de aanroeper, die in Lechi is, tot op deze dag. "

Aanroepersfontein! Ja, zo noemde hij haar. En zo bleef de naam van deze fontein bekend tot in de dagen van de schrijver van het boek Richter en toe.

In een naam hebben we de bidder en de verhoring bij elkaar. Kon Simsons dankbaarheid mooier worden uitgedrukt? Zo werd het voor hem en voor anderen een plaats om nooit meer te vergeten. Deze naam wekte op tot gedenken. En u weet toch wel, dat ge-denken en danken alles met elkaar te maken hebben?

Misschien hebt u ook wel van die plaatsen, die u nooit meer kunt vergeten. Omdat de HEERE er voor u Zijn Steenrots Christus opende en het voor u tot een onvergetelijke, levensveranderende en - vernieuwende ontmoeting kwam met de Zoon van God. Bepaalde bijbelwoorden of psalmverzen kunnen soms zo met kracht opengaan, dat we onze dorstige ziel mogen laven aan Christus, de Gekruisigde en Opgestane. Hoe lief worden ons dan de plaatsen, waar de HEERE ons gebed verhoorde en dicht bij ons kwam. Dat dringt tot dankbaarheid. En juist daar is het hart dankbaar voor God, waar het zich zo ondankbaar gevoelt en toch zo graag dankbaar zou wezen. Dat wekt verlangen naar het volmaakte hierboven, waar Gods kind alle lijden, dus ook het lijden aan de ondankbaarheid, voorgoed te boven zal zijn.

Simson leert bidden en danken in Lechi. Nu kan zijn richter ambt over Israël pas goed beginnen. Twintig jaar lang mag hij richter zijn in Israël. Als een heen wij zing naar Christus, Die, na Zijn dorsten en sterven aan het kruis om onzentwil, dood en graf overwon en van de rechterhand van Zijn Vader Zijn volk richt in rechtmatigheid en veilig leidt over het doornig pad van de tijd naar de bron van levend water in de oorden der eeuwigheid. Daar zal geen dorst meer zijn, want tekorten zijn er in de hemel niet. Daar zal de lof en dank van Gods verhoorde en verloste bidders tot in alle eeuwigheid opklateren tot Hem, Die op de troon zit. Zullen wij elkaar daar eens ontmoeten? God geve het!

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een bidder in Lechi

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's