Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De muren van Jericho gevallen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De muren van Jericho gevallen

10 minuten leestijd

BIJBELSTUDIE

„Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, als ze tot zeven dagen toe omringd waren geweest". (Hebreeën 11 : 30)

Stonden in de vorige verzen de wonderen centraal, die geschied waren rond Israels uittocht uit Egypte, onze brief neemt nu een stap [ van veertig jaar en wijst de Hebreeën op Gods grote daden rond de intocht in Kanaan. Een verklaarder merkte treffend op: , , Werden bij de uittocht uit Egypte wateren tot muren, bij i de intocht in Kanaan werden muren tot wateren" (J. van Andel). Een nieuw wonder van ! Gods macht. Hij en niemand anders deed de muren vallen. En toch, ook dit wonder werkte Hij alleen in de weg van het geloof. Zodat het ook hier weer luidt: , , Door het gelóófz\]n de muren van Jericho gevallen...”!

Bevel en belofte

Door het geloof...! Dat betekent, dat ook hier alles werd bepaald door Gods bevel en Gods belofte. Legt u de geschiedenis er maar naast. Na de doortocht door de Jordaan kwamen Jozua en Israël oog in oog met Jericho. Een stad van strategische betekenis. Vanwege haar ligging vormde zij de poort tot Kanaan en mocht daarom met recht de sleutel tot het land heten. Zou Israël deze sleutelstad innemen, dan maakte dat de weg vrij voor de innarne van héél Kanaan. Alleen, Jericho was in die dagen een schier onneembare vesting. Wat moest Israël als woestijnvolk beginnen tegen de dikke muren en de zwaar vergrendelde poorten van deze stad en tegen de geoefende strijders, die binnen haar poorten wonen? Naar het uiterlijke leek de toegang tot Kanaan hermetisch gesloten. Opnieuw stond Israël voor een onmogelijkheid.

Op dat kritieke ogenblik verscheen de Heere echter aan Jozua. En dat in de gedaante van een geheimzinnig Man met een uitgetrokken zwaard in de hand. Op Jozua's vraag, of Hij een vriend dan wel een vijand was, antwoordde Hij met het majestueuze woord: , Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: k ben nü gekomen" (Jozua 5 : 14). Let erop: e HEE­ RE verscheen dus aan Jozua precies in die estalte, waarin hij Hem nodig had. In de gestalte van een machtig Krijgsheer. Als Aanvoerder van het leger des HEEREN. Als de Machtige, Die juist nü tussenbeide begeerde te komen. Die opnieuw wilde gedenken aan Zijn eigen belofte: , Ik zal voor u strijden en gij zult stille zijn"!

Jozua viel daarop aanbiddend voor de HEERE neer en sprak: , , Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht"? Hij leverde zich dus geheel aan zijn God en Koning uit. Legde zijn eigen leven en het leven van zijn volk geheel in de hand van zijn God en daarop ontving Hij uit Gods eigen mond zowel een belofte als een evel.

Allereerst een belofte: , Toen zei de HEE-RE tot Jozua: ie, Ik heb Jericho met zijn koning en strijdbare helden in uw hand gegeven'' (Jozua 6 : 2). Ik héb gegeven. Daar klinkt het zekere in door. Het absoluut betrouwbare. Jozua en zijn volk liggen nog vóór de stad. De muren van Jericho staan nog recht overeind. Er is nog geen zwaard getrokken. En toch spreekt de HEERE tegen Jozua op een wijze alsof deze heel de stad al in zijn hand hééft. Alsof de inname van Jericho al voltooid is: .Zie, Ik heb Jericho in uw hand gegeven...”.

Naast deze belofte klonk echter ook een bevel. Gelovig rustend in deze belofte moest Israël nu ook tegen Jericho optrekken. Maar hoe! Niet met getrokken zwaard. Niet met stormrammen en katapulten. Maar in de vorm van een heilige processie. Israël moest een lange stoet vormen, waarbij de voorhoede gevormd werd door de krijgslieden en de achterhoede door het volk. Terwijl het middelpunt van de stoet gevormd diende te worden door de ark des verbonds met het gouden verzoendeksel, voorafgegaan door zeven priesters met ramsbazuinen. Als teken van Gods eigen tegenwoordigheid. Als een onderstreping van Zijn eigen belofte: Ik ben in het midden van u.

Welnu, déze stoet moest zes dagen lang éénmaal om de stad trekken, terwijl het dat op de zevende dag zevenmaal moest doen. Op de zevende dag zou dan het wonder geschieden. Na de laatste ommegang zou het volk in een luide over winnings jubel moeten uitbreken en op precies dat moment zou de HEERE onder daverend geraas de muren van Jericho ineen doen storten.

U voelt, welk een uiterst merkwaardig bevel en welk een uiterst merkwaardige krijgstaktiek. Niets doen. Alleen stil rond de stad trekken. Slechts onderbroken door het geluid van de bazuinen. Het zal duidelijk zijn, heel die optocht met de HEERE in het midden predikte: , , Deze vermelden van paarden en die van wagens, maar zij zullen vermelden van de Naam van de HEERE, onze God”!

Door het geloof

En nu zegt onze brief: , , Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen toe omringd waren geweest". Duidelijk is: Gód deed het. Gód deed de muren van Jericho vallen. Er kwam van de zijde van Israël niet één zwaardstoot aan te pas. Maar toch, Israël verkreeg deze overwinning op Jericho slechts in de weg van stille geloofsgehoorzaamheid. Veertig jaar geleden stond het ook voor de poorten van Kanaan. Toen geloofde het niet. Met als gevolg een veertigjarige omzwerving. Nu echter geloofde het wel. Hoe dwaas en lachwekkend het ook in de ogen van de inwoners van Jericho mocht schijnen, Jozua geloofde God en verliet zich restloos op Zijn Woord. In dit geloof gaf hij aan de priesters en het volk de bevelen door. En - wonder van Gods genade - ook zij geloofden en gehoorzaamden: „Het scheen wel vreemd, dat een van Kanaans sterkste steden zonder slag of stoot de kinderen Israels in handen zou vallen, maar het geloof zette zich over alle bedenkingen heen. Zou iets bij de Heere onmogelijk zijn? " (J. van Andel).

, , Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen..."! Hier komt dus weer die uiterst kenmerkende trek van alle waarachtig geloof naar voren: het ziet niet op de omstandigheden. Niet op de onmogelijkheden. Niet op alles, wat tegen is. Maar het ziet op God. Op Zijn bevel en op Zijn belofte. In de wetenschap, dat Hij maar heeft te spreken en het is er. Te gebieden en het staat er. In het vaste vertrouwen, dat Hij doet, wat Hij zegt. Dat Hij vervult, wat Hij belooft. Dat Hij nog nooit een van Zijn beloften ter aarde heeft laten vallen. Met Zijn bevel en belofte is nog nooit één mens beschaamd uitgekomen.

Zo onderstreept de val van Jericho de waarheid van wat Christus eeuwen later zou spreken: , , Wat bij de mensen onmogelijk is, dat is mogelijk bij God..."! De muren van Jericho vormden voor Israël een onneembare vesting. Die dikke muren predikten de onmogelijkheid aan Israels kant. Nochtans, ze zijn door God geslecht. Welnu, dat indrukwekkende werk van God wil ons werpen op die God, voor Wie ook vandaag niets te wonderlijk is.

Allereerst niet in ons persoonlijk leven. Als u ziet op uzelf, dan stuit u misschien ook op dikke muren. U verstaat het recht dat God op u heeft. Op heel uw hart en op heel uw leven. Maar o, dat ongeloof, die onbekeerlijkheid, die aardsgezindheid, die eigengerechtigheid, die onwil, dat verzet. En noemt u maar op. Dikke muren grendelen de toegang tot uw hart af. En u verzucht het: , , Wie kan dan zalig worden"? Echter, de val van Jericho wil u leren: verwacht het niet van uzelf. Verwacht het niet van mensen, maar verwacht het van Hem, aan Wie ook vandaag gegeven is alle macht in hemel en op aarde. Zou Hij, Die de muren van Jericho slechtte niet bij machte zijn om ook de muren van verzet in uw leven ten onder te brengen.

Maar dan ook verder. Immers, wie in gehoorzaamheid achter de Heere begeert aan te komen, zal net als Israël telkens weer opnieuw stuiten op ondoorwaadbare zeeën en dikke muren. Op situaties en omstandigheden, waarin u het doorleeft, dat de voortgang van Gods werk van u uit gezien een onmogelijke zaak is.

U kunt niet verder. U dreigt erin vast te lopen, , U staat voor een onmogelijke opgave. Daar^ brengt de Heere u uiteraard niet zomaar in, Nee, Hij heeft daar ongetwijfeld de heilige bedoeling mee om het geloof te louteren en t£ oefenen.

Weer moeten we leren alles uit handen te geven. Opnieuw worden we bepaald bij onz{ zwakheid, broosheid, vruchteloosheid. Opnieuw verootmoedigd voor de Heere en vernederd in onszelf. Maar tegelijk geoefend om nti dwars tegen al het zichtbare in ons nochtans vast te klampen aan die God, voor Wie niets te wonderlijk is. Wiens weg soms wel naar, menselijke berekening een doodlopende wej schijnt te zijn, maar die het toch telkens weer doet ondervinden, dat Hij draagt. Dat Hij doorhelpt. Dat Hij machtig is om meer dan overvloedig te doen boven alwat wij bidden of denken. En Die zo al de Zijnen wis en zeker Kanaan doet beërven. Door het gelóóf zijn de muren van Jericho gevallen.

Pure genade

Tenslotte, dat Israël op deze wijze Jerichc in de schoot viel, is evenmin zonder betekenis We zagen reeds: Jericho was een sleutelstad De stad, die de toegang vormde tot heel Ka/i naan. En dat Israël nu zonder ook maar dej minste strijd deze stad in handen kreeg, wildej aan Israël duidelijk maken, dat het Kanaan slechts als een vrije gift uit Gods hand ont-| ving. Zeker, er zou later nog strijd genoeg volgen. Maar bij deze eerste stad maakte God het| grondpatroon duidelijk: u ontvangt Kanaaii| niet als vrucht en beloning van uw strijden, maar als een genadige gave uit Mijn hand. Als een erfenis, die u van Mijn kant genadig wordt geschonken. En daarom: Gode alleen de eer Wie roemt, roeme in de HEERE.

Is het vandaag anders? Zeker, allen, die vanl Christus zijn worden geroepen tot de strijd.; Strijdt om in te gaan. Strijdt de goede strijd van het geloof. En toch, de erfenis, die wftd mogen binnengaan is een pure genade van | Gods kant. Waarom? Omdat zij verworven is| door het werk en de strijd van een Ander. Omdat Christus in Zijn verzoenend lijden en ster-, ven de dikke muren van schuld en zonde heeft j geslecht en zo de toegang tot het hemelse Ka-j naan heeft geopend. Niet grondig genoeg kann worden beseft: Dat verwerven van de eeuwigei erfenis is geschied zónder ons en buiten ons.i Christus heeft de pers alleen getreden. Nie mand van de volken was met Hem. Geheel aleen heeft Hij het offer voor de schuld gebracht. De kop van de slang vermorzeld. Een eeuwige verlossing aangebracht.

En het is op grond van dat werk van Hem, dat ook vandaag dikke muren van ongeloof en verzet geslecht worden en zondaren de eeuwige erfenis mogen binnengaan. Niet op grond van enig werk aan hun kant. Maar uit pure genade. Alleen door het geloof. Zoals de apostel het schrijft: , Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof en dat niet uit u, het is Gods gave. Niet uit de werken, opdat niemand roeme" (Ef. 2 : 8, 9). Zo blijft er slechts één roem over: , Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht/ Uw vrije gunst alleen wordt d' ere toegebracht”!

M.

L.W.Ch.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1994

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

De muren van Jericho gevallen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 1994

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's