Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reinheid van hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reinheid van hart

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien." Matth. 5 : 8

Waarom het gaat

God zien, dat is het hoogste geluk. De kerkvader Augustinus heeft schoon geschreven over de visio Dei, het zien van God, als het laatste, het hoogste van ons geluk. En wie zou dat grote geluk, die grote zaligheid niet willen hebben?

In deze 6e zahgspreking zegt de Heere Jezus het toe aan de reinen van hart. Reinheid staat in de Bijbel hoog aangeschreven.

In het Oude Testament lezen we, hoe priester en volk steeds weer gereinigd moesten worden. Allerlei reinigingsriten zorgden er voor, dat men voor Gods heilig Aangezicht verschijnen kon. In de dagen van de Heere Jezus namen de Farizeeën die reinigingsvoorschriften bijzonder serieus. Zij meenden daarmee ook echt rein te kunnen zijn voor God. De schare, die de wet niet kende en ook niet hield was onrein. Met hen kon de HEERE niet omgaan, maar zij Farizeeërs waren toch eigenlijk de vrienden van God.

Met deze zaligspreking gaat Jezus hen voorbij. Het gaat niet om uiterlijke reinheid, maar om innerlijke. ZaHg zijn de reinen van hart. De mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan. Het gaat erom, dat ons hart rein en zuiver is voor God. Heel kernachtig is het grote belang van ons hart onder woorden gebracht door de Spreukendichter, toen hij zei: behoedt uw hart boven al wat te bewaren is, want uit het hart zijn de uitgangen des levens. Daar ligt het diepste van ons bestaan. Daarom is het God om ons hart te doen. Hij klaagt door de mond van de profeet: Dit volk eert Mij met zijn hppen, maar hun hart is ver van Mij. Hier gaat het dus over een rein hart. Dat betekent zoveel als een zuiver hart. Een hart dat oprecht is. Laten we maar zeggen, dat het echt om de HEERE te doen is. Dat geen bijbedoelingen kent. Rein van hart, dat was het geding in Jobs leven. De HEERE getuigde van hem, dat hij oprecht en vroom was en wijkende van het kwaad. Maar de satan betwistte dat. Job zou de HEERE alleen maar dienen, omdat het hem zo goed ging. Als hem alles afgenomen zou worden, zou het wel anders worden. De satan twijfelde sterk aan Jobs zuivere bedoelingen.

De realiteit

Aan zulke mensen dus wordt dat hoge geluk van God zien toegezegd. Maar dan is wel de vraag: Wie kan dan zalig worden. Hoe is het met die reinheid van hart bij ons gesteld? Nee, daar kunnen we niet optimistisch over doen. Men heeft wel tijden gekend in onze mensengeschiedenis, dat men dacht: van binnen valt het nog wel mee. Van buiten mankeert er wel van alles aan die mens, maar van binnen zit er toch nog wel een goede kern, een blanke pit. En als je tot daar maar weet door te dringen, komt het wel goed. Je moet een beroep doen op het beste in ons mensen. Er lopen altijd nog van die idealisten rond. De Bijbel is eerlijk en nuchter. De Bijbel zegt: Het gedichtsel van des mensenhart is boos van zijn jeugd aan. Als David in zonde is gevallen met Bathseba, zegt hij niet, dat was maar de buitenkant, nee, dan klaagt hij over zijn hart. Hij belijdt van zijn hart: Die vuile bron van al mijn wanbedrijven.

Jeremia zegt: Arglistig is ons hart, meer dan enig ding. Dat is de trieste werkelijkheid van uw en mijn hart. Het valt altijd weer tegen met die mens. Het valt altijd weer tegen met onszelf. Naarmate je meer met de HEERE leeft en met Zijn Woord leeft, bots je daar ook meer tegen aan. Een dominee, die al heel wat jaren het evangelie had mogen prediken en dat ook ernstig had gemeend, kreeg zo met zichzelf te doen. Dat hij toch altijd zo uit was op zichzelf en op zijn eigen eer. Wat had hij het moeilijk met dat onreine, dat onzuivere hart. Trouwens wat belijdt de apostel Paulus? Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij.

Het is dan ook geen wonder, dat we in de Bijbel rond het God zien een grote huiver tegenkomen. Als Mozes op de berg vraagt Gods heerlijkheid te mogen zien, is het antwoord afwijzend: Wie zal immers God zien en leven? Als de ouders van Simson een engel Gods hebben gezien, zijn ze bang dat ze sterven zullen. Ze zijn immers onreine mensen. Zo'n direkt kontakt met de heilige en reine kan toch niet anders dan tot de dood leiden? Iets van die huiver, die ootmoed past ons allen. De tollenaar durfde ook zelfs zijn ogen niet op te slaan naar de hemel. Hij durfde als het ware niet naar God te kijken en bad: o God wees mij zondaar genadig.

Dat is de werkelijkheid van ons natuurlijk bestaan. Maar er is meer. Gelukkig maar. En waarom is er meer? Alleen maar omdat Jezus er is. Het van God gegeven mensenkind. Gods Zoon in het menselijk vlees. David bad: Herschep in mij een rein hart. Dat hoefde Hij niet te bidden. Hij had een rein hart. Een volkomen hart. Een hart dat eenvoudig was en vast gericht op de wil van Zijn Vader. De duivel heeft telkens weer geprobeerd Hem te verleiden om toch ook aan Zichzelf te denken. Dat was het, toen de duivel Hem voor een knieval al de koninkrijken der aarde aanbood. Voor Hem zou dat een weg zijn zonder pijn en moeite. Dat was het ook toen Petrus Hem bezwoer: Heere dat zal U geenszins geschieden. Lijden, dat kon toch niet dat mocht toch niet. Dat was het, toen Hij worstelde in Gethsemané: Mijn Vader indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Dat was het, aan het kruis nog, toen ze spotten en riepen: Indien Gij Gods Zoon zijt, kom af van het kruis. Maar Jezus' hart bleef rein. Door alles heen gericht op de wil van Zijn Vader. Die wil was het heil van zondaren in het offer van Zijn Zoon. In Jezus' mond is geen bedrog geweest en op Zijn tong geen onrecht. Hij was het volkomen Lam van God. Hij is geofferd voor onze zonden. Voor al die onreinheid en die dubbelhartigheid van ons. Al die onwaarachtigheid en die zelf gerichtheid, heeft Hij gedragen en Hij heeft ze weggedragen. Bij Hem is reinheid voor onreine mensen. Vergeving van zonden door Zijn bloed en vernieuwing van ons hart en leven door Zijn Geest.

Tegen Zijn discipelen sprak Hij een heel merkwaardig woord. Gij nu zijt rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb. Woorden kunnen je vuil maken, ze kunnen je bezoedelen. Maar Jezus' woorden maken rein. Want Jezus' woorden zijn woorden van Hem Zelf, woorden die door de kracht van de Geest aan Hem verbinden door het geloof. En zo mogen we rein zijn. Reinheid mogen wij zoeken en vinden door het geloof in het evangelie.

Deze zaligspreking is gesproken door Hem, Die op Golgotha was en die is opgestaan. In die reinigmaking van onze zielen, die Hij door Zijn offer tot stand heeft gebracht, doet Hij delen door Zijn Woord en Geest. Wij mogen rein zijn om en in Hem. Wat is dat geweldig. Dat rein van hart kan je zo bezighouden en je zoekt en kijkt of het al een beetje schoner geworden is van binnen. Je krijgt die vlekken er maar niet uit. We mogen onze reinigmaking en zahgheid buiten onszelf zoeken in de Heere Jezus Christus. Hij is het Die vergeeft en geneest. In Hem wordt de belofte vervuld: Ik zal rein water op u sprengen en Gij zult rein zijn. Dan kan het zelfs een troost zijn, dat hier staat: Reinen van hart. Want als wij het in ons leven van de Heere Jezus verwachten, moeten we met nog zoveel onreinheid voortleven. We moeten kompromissen sluiten, we maken telkens weer vuile handen. Je houdt je zelf niet schoon in een vuile wereld. Maar dan weet de HEERE ook wat er in je hart is. Met een variant op het woord van Petrus aan de zee van Tiberias zou je kunnen zeggen: HEERE Gij weet alle dingen, gij weet dat het ondanks alles mijn hartelijk verlangen is om uit U en voor U te leven. U weet, dat mijn hart gericht is op U. En de Heere Jezus antwoordt: Zahg zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.

De belofte

Het hoogst geluk valt u ten deel. Mozes had er al een ghmp van opgevangen. We hebben gezien, de volle heerlijkheid Gods zien dat kon niet, maar hij mocht toch de achterste delen zien.

Ook de profeet Jesaja was er niet vreemd aan, toen hij bij zijn roeping de HEERE zag, zittende op een hoge en verheven troon en Zijn zomen vervullende de tempel. Dat is alles machtig en heerlijk en vol glorie. En dan schrijft Johannes van de Heere Jezus: Niemand heeft ooit God gezien, maar de eniggeboren Zoon van de Vader, Die heeft Hem ons verklaard. En Jezus mag van Zichzelf getuigen: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. En dat is nog heerlijker. Niet met een heerlijkheid van menselijke maat. Nee, de profeet betuigt: Als wij Hem aanzagen, had Hij geen gedaante noch heerlijkheid, dat wij Hem zouden hebben begeerd. In Christus mogen wij kruisglorie zien. In Christus' kruis glanst Gods liefde. Het stille licht van Hef de die zich gegeven heeft tot in de dood. Maar de Gekruisigde is ook opgestaan. In de glans van Gods liefde is Hij verheerlijkt. God mogen wij zien in het aangezicht van Jezus Christus. En wij zien Jezus in het morgenlicht der verrijzenis. Met eer en heerlijkheid gekroond. Geen gloed die verteert en verschroeid. De zon kunnen wij straks niet meer verdragen als de ozonlaag definitief is aangetast. God zien in Christus, God zien in de lichtende glans van de Paasglorie, dat kan en dat mag en dat zal omdat Jezus de gloed van die vertering heeft weggeleden en weggestreden. Als ik het zo mag zeggen: Tussen God en ons is de ozonlaag van Zijn liefde. Nu wij in Hem een grote Priester hebben over het huis van God mogen wij naderen onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten door het geloof in Hem.

Mozes moest een doek over zijn aangezicht leggen als hij bij de HEERE geweest was en tot het volk sprak. Het volk kon die glans niet verdragen. Maar in Jezus zien wij de heerlijkheid van God onbedekt. We mogen de lichtglans vangen van Zijn stralende hef de. En waar vangen wij die lichtglans? Waar straalt dat licht? Allereerst en fundamenteel in het evangelie van Jezus Christus. Wij zeggen het wel eens zo: Christus komt tot ons in het gewaad van Zijn evangeUe. We zeggen er bij: In Christus komt God Zelf tot ons. Het evangehe is het evangelie van de heerlijkheid Gods. En vanuit dat evangehe mogen we God zien in al de werken Zijner handen. In de Schepping. In het tere jonge groen van de lente. In het prachtige door de bomen gezeefde licht in het bos.

In de frisse heldere kleuren van de bloemen. Mogen we ook God zien in Zijn voorzienigheid. Zijn hand in je leven, die draagt en spaart, die uitredt. Telkens weer met verwondering en verwarring ook zeggen: Hij was het weer, die mij voorthielp. En dan zien we nu nog maar door een spiegel in een duistere rede. Het is nu allemaal nog zo onvolmaakt, zo gebrekkig, zo bedekt. De zon schuilt zo vaak weg achter de wolken. Het zien is nu zo vaak het niet zien en toch geloven. Het mag tenslotte in aanschouwen overgaan. Uw zon zal niet meer ondergaan en Uw maan zal haar licht niet meer intrekken, want de Heere Zelf zal u tot een licht wezen. Zij zullen God zien. Wie zal de woorden vinden omdat tot uitdrukking te brengen. God zien, dat is Hemzelf zien. Hem zien ook in de schoonheid, de waarheid en gerechtigheid van al Zijn werken. In de glorie van Zijn scheppingswerk. De wijsheid en de gerechtigheid van Zijn voorzienigheid, waarin Hij de geschiedenis heeft gebracht tot haar doel. Eindelijk schuift Gods hand de gordijnen weg. De hele geschiedenis komt te staan in het klare licht van God en Zijn wezen en Zijn werken. Ook van mijn eigen kleine leven valt het laatste geheim open. Als dan zal ik kennen gelijk ik gekend ben. Zoals ik was en ben in Gods plan. Dan mag het open gaan: Uit God door God en tot God zijn alle dingen.

Zalig zijn de reinen van hart. U, die het om God te doen is en om Zijn Zaligmaker de Heere Jezus Christus. U zult wat te zien krijgen. Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgeklommen. Wat God bereid heeft voor degenen, die hebben Hem liefhebben. Een stralende toekomst wenkt. Geliefden, nu zijn we kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem zullen gelijk wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.

Maar - blij vooruitzicht dat mij streelt - , Ik zal, ontwaakt. Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen. Verzadigd met Uw godd'lijk beeld.

P.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Reinheid van hart

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's