Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Waldenzen (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Waldenzen (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKGESCHIEDENIS

De Reformatie

Intussen begon de Reformatie in Midden-Europa op te komen, die ook de Waldenzen zou beïnvloeden. Luther zelf heeft nooit contact gehad met de Waldenzen. Wat hij van hen wist, was van horen zeggen. Zijn eerste indruk was, dat die Waldenzen gevaarlijke lieden waren: scheurmakers en oproerhngen. Die mening moet hij herzien, als hij beter inzicht krijgt in wat de Waldenzen nastreven. Tot zijn verrassing moet hij vaststellen, dat veel van zijn denkbeelden over de paus, het vagevuur en de macht van de kerk, reeds bij vroegere evangelische bewegingen werden aangehangen. Echter ging de theologie van Luther verder dan die van de middeleeuwse evangehsche bewegingen... zij raakte de kern van de zaak: de rechtvaardiging door het geloof.

Om iets meer te weten te komen van wat de Reformatie beoogt, reist een leraar uit de Waldenzen, Martin, uit de vallei van Luserna af. En de geschriften die hij meebracht, heten er geen twijfel over bestaan, dat de Reformatie identieke trekken vertoont met wat de Waldenzen in verzet bracht tegen de roomse kerk. Het komt tot een uitwisseling van gedachten tussen de Waldenzen en de mannen van de Re formatie in Frankrijk, Duitsland en Zwitser^ land. In 1530 bieden de Waldenzen in BazeÉ aan Oecolampadius een latijns geschrift aani Het bevat een uiteenzetting van hun kerkinfe richting en leer, hun gebruiken en hun ere^ï dienst. Oecolampadius is er blij mee. Hi| vertolkt zijn blijdschap op 13 oktober 153 met deze woorden:

„Wij danken onze genaderijke God, da Hij u tot zulk een wondervol licht heefi geroepen, in die eeuwen, waarin, ondek^ de heerschappij van de Antichist, zoi dikke duisternis scheen de wereld t| overdekken. Wij hebben u hef als broeders”.

En vermanend voegde hij er aan toe:

„Is er veel bij u, dat wij goedkeuren A toch zijn er ook verschillende dingen, diiè wij veranderd wenschten te zien. WiK hebben vernomen, dat de vrees voor veiii volging u verleid heeft om te huicheleij en om uw geloof te ontveinzen... Er ijl geen samenstemming tusschen Christu^ en Behal. Gij houdt gemeenschap meH ongelovigen; gij neemt deel aan hun af schuwelijke mis in welke het lijden eij sterven van Christus wordt gelasterd.. Ik kan mij uwe zwakheid verklaren), maar het voegt hun, die door het bloec van Christus verlost zijn, om moediger t( worden. Het is ons beter te sterven, daij door de verzoeking te worden overwon v nen”.

De barben lezen de boeken van de nieuwi theologie en debatteren daar over. Twee vati hen, George Morel uit Freyssinères en de jon! ge Peter Masson uit Bourgondië, worden doo') de Waldenzen afgevaardigd naar Oecolampa dius in Bazel. Onderweg begroeten zij ledet M van de protestantse kerken van Neuchatel Morat en Bern.

Oecolampadius en Bucer, die ze op de te ' rugweg in Straatsburg ontmoeten, dringen ei op aan, dat de Waldenzen zullen stoppen met wat in hun verleden iets heeft van een geheimi | beweging. Iets uit de middeleeuwen... di( i rondtrekkende barben.

Ook zullen zij hun theologie verder moeten uitdiepen en dergelijke dingen meer. Met deze boodschap zou helaas maar één van de twet afgevaardigden terug komen. Want in DyonJg werd Peter Masson gevangen genomen, verj oordeeld en verbrand.

Synode te Chanforan

De confrontatie met de Reformatoren leid-Ie bij de Waldenzen tot het houden van een Jynode. Doel was om te bezien of de verschilen tussen de Waldenzen en de protestanten ^an Duitsland en Zwitserland zó groot waren, lat vereniging met hen moest worden afgewe-: en, of dat het omgekeerde mogelijk was. Op leze Synode waren al de Waldenzerkerken )innen het Alpengebied vertegenwoordigd. Er aren afgevaardigden van de Albigenzen en van de Waldenzen van Calabrië uit het zuiden an Italië. Namens de Frans sprekende kantons van Zwitserland namen Farel en Saunier deel aan de besprekingen. De bijeenkomst was openbaar. Deze Synode werd op 12 september 1532 te Chanforan, een stadje in het dal van ngrogna, geopend. Twee jaar daarvoor, op 5 juni 1530, had de Duitse reformatie te ugsburg haar geloofsbelijdenis wereldkundig gemaakt.

Zes dagen vergaderde de Synode. In een korte geloofsbelijdenis gaven de Waldenzen en aanvulling op wat ze altijd hadden beleen. Met name omtrent:

de onmacht van de mens ten goede; de uitverkiezing; de wil van God in de Heilige Schrift als de enige regel van geloof en wandel geopenbaard; de erkenning van twee Sacramenten: Doop en Avondmaal;

vielen duidelijke uitspraken. Farel drong aan op meer radicale afwijzing van roomse elementen zoals:

weigering van de biecht; het vasten; voorgeschreven feestdagen, enz.

Ook wil men geld bijeen brengen om de Bijbel in het Frans te laten vertalen. De uitvoering van dit voornemen komt in handen van Olevitanus, een neef van Calvijn. Hij zal in de nieuwe Bijbel het Voorwoord schrijven. Zo ontstond de Olevitanusbijbel, de eerste reforniatorische bijbel. Ze werd gedrukt in Neuchatel en in 1535 aan de Waldenzen overgedragen. Deze hadden met 1500 kronen aan de uitgave bijgedragen.

Ook na deze Synode bleven onder de Waldenzen verschillende stromingen bestaan. Sommigen hielden vast aan wat in het verleden gewoonte was, zij het in samenwerking met de reformatorische broeders. Anderen wilden integreren in de reformatorische beweging en hun theologie overnemen. Een derde groep wil de structuur van het oude Waldenzendom volledig doen opgaan in de reformatorische beweging. Zeker is, dat de genoemde besluiten in de godsdienstige toestand van de Waldenzen een grote ommekeer betekenden. Een belangrijke opschuiving in de richting van de Reformatie.

Door het contact met de broeders uit de vreemde en door de gehouden Synode, kwam er bij de Waldenzen een opleving van het geloof. Van ontveinzen of verloochening van het geloof was geen sprake meer. In Lorenzo werd het verwoeste kerkgebouw hersteld, later ook in andere plaatsen. Het aantal predikanten breidde zich uit en ook het aantal gelovigen nam toe. Van alle kanten keerden velen naar de valleien terug.

Nieuwe vervolgingen

De haat van Rome tegen de Waldenzen bleef voortduren. In eerste instantie viel men afzonderlijke belijders aan. Dat begon al enkele jaren na de Synode van Chanforan. Karel de Derde van Savoye begon jacht te maken op de ketters in de valleien. Onder aanvoering van de edelman Berson uit Pignerol, trok een bende van 500 voetknechten en ruiters op de vallei aan Angrogna aan. De aanval werd afgeslagen. Uit wraak over deze nederlaag. Het Berson ieder die hij te pakken kreeg, overbrengen naar de kloosters of naar de inquisitie van Turijn.

De angstige vraag hield de mensen bezig of er weer een grote vervolging zou komen. Staatkundige omstandigheden evenwel dwongen Berson de vervolging te staken. Maar de kleine vervolging bleef haar slachtoffers eisen. Martin Gonin van Angrogna, die naar Geneve gereisd was, om er de belangen van zijn kerk te behartigen, werd te Grenoble als ketter veroordeeld en in de Isêre verdronken. Twee barben, vergezeld van drie gemeenteleden, keerden uit Geneve naar hun gemeente terug. Ze werden in Savoye, bij de pas van Tamiers gevangen genomen en te Chambery verbrand. De jeugdige Nicolaas Sartoire, die in Geneve theologie studeerde, wilde zijn vakantie gaan doorbrengen bij zijn ouders in Piëmont. Op reis daarheen, werd hij overvallen. Hij stierf op de brandstapel in Aosta.

Godfried Varaille, een vroegere monnik, maar voor het Evangelie van vrije genade ingewonnen en in Geneve voor de Evangeliebe- diening opgeleid, werd in 1558 doodgemarteld. En... om niet meer te noemen... Bartholomeus Hector, die het gewaagd had, protestantse geschriften te kopen en die voor het rechtbank het gezag van de Heilige Schrift bepleitte, onderging hetzelfde lot. Toch waren dit, hoe erg ook voor de betrokkenen, op zichzelf staande gruweldaden. Het was nog geen algemene, door de overheid geleide vervolging zoals die vroeger de valleien had geteisterd. Maar ook die gevreesde gróte vervolging zou komen. Op 15 februari 1560 verscheen een bevelschrift van de overheid. Daarin werd aan de onderdanen verboden, de protestantse prediking in de vallei van Luserna en elders bij te onen. Wie het verbod overtrad, moest een oete betalen van 100 gouden kronen. Wie het erbod voor de tweede keer overtrad, kon zijn erdere leven op de galeien slijten. Er komt óg een verordening: ieder die niet aan de mis eelneemt, wordt gedood. Het was duideijk... men stuurde aan op een nieuwe algemee verordening.

(wordt vervolgd)

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Waldenzen (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's