Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarvan gij de vader en moeder zijt...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarvan gij de vader en moeder zijt...

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDARTIKEL

Bovenstaande woorden zullen zonder enige moeite worden herkend. Ze klinken bij elke bediening van de Heilige Doop, wanneer aan de ouders wordt gevraagd of ze deze kinderen, als ze tot hun verstand zullen gekomen zijn, in de voorzeide leer willen onderwijzen. De kin-j deren, zo luidt het Formulier, waarvan gij de vader en moeder zijt.

Alléén de vader

Zo vanzelfsprekend als het voor ons is dat beide ouders aanwezig zijn bij de bediening! van de Doop, en de vragen beantwoorden, was het voor onze vaderen niet! In mijn bezit is een zeer oude uitgave van een Formulierenboek (één van de eerste drukken) en in datj Doopformuher wordt de moeder zelfs niet genoemd. De vraag luidt daar: , , Of gij belooft en vóór u neemt, dit kind... waarvan gij de vader of getuige zijt...”

De kerk van de Reformatie heeft namelijk! de zogenaamde vroegdoop gepraktiseerd. Een kind dat geboren was werd als regel de eerstvolgende zondag gedoopt. En uiteraard kon de moeder daarbij nog niet aanwezig zijn. Het was dan de vader die de doopvragen beantwoordde en de baby ten doop hield.

Het getuigenstelsel is een verhaal apart. Hetj gebruik stamt uit de Oud Christelijke Kerk enlj heeft stand gehouden in de Kerk van de Mid-| deleeuwen. De getuigen werden , , peter" en , , meter" genoemd. Het heeft moeite gekost in de tijd van de Reformatie die gewoonte in te dammen. Calvijn wilde slechts doopgetuigen aten optreden wanneer de ouders ontbraken. Later traden getuigen op om, in geval de ouders niet meelevend waren, garant te staan voor een christelijke opvoeding. Dat één en ander de veruitwendiging enorm in de hand heeft gewerkt hoeft geen betoog. Gelukkig is het getuigenstelsel in onze tijd afgeschaft.

Terug naar de vader, die twee eeuwen lang alléén bij het doopvont stond! Het gebeurt tegenwoordig bij uitzondering nog weleens dat een jonge vader vraagt of hij zijn kind ten doop mag houden in plaats van de moeder. En in dat geval kijkt de gemeente soms vreemd op. In wezen is het herstel van een oude traditie, zelfs van een kerkelijk voorschrift. Want de Dordtse Kerkorde bepaalde in Artikel 57: , , De dienaars zullen hun best doen en daartoe arbeiden dat de vader zijn kind ten doop présentere”.

In de vorige eeuw werd het langzamerhand gewoonte met de doop te wachten tot de moeder hersteld was en dan was zij het ook die het kind ten doop hield. Maar dat was in de ogen van sommigen een nieuwigheid die niet mocht worden toegestaan. Toen in de gemeente van Ledeboer in Benthuizen (die buiten de Hervormde Kerk was komen te staan) eens een moeder haar kind ten doop wilde houden, zei Ledeboer: , , Geef dat kind aan je man. God heeft met de man het Verbond gemaakt”.

Beide ouders

De vroejgdoop heeft dus diepe wortels in de geschiedenis. Ook in de Gereformeerde Kerken van Abraham Kuyper werd hij gepraktiseerd en tot diep in onze eeuw is er in die kerken strijd over geweest, waarbij de twee partijen - voor of tegen de vroegdoop - soms fel tegenover elkaar stonden. Ook daar is het echter, evenals trouwens in de Rooms-Katholieke Kerk, gewoonte geworden dat de doop pas wordt bediend wanneer ook de moeder erbij aanwezig kan zijn.

Naar mijn overtuiging is het ook juister dat beide ouders de verantwoordelijkheid voor de opvoeding op zich nemen. Vooral wanneer we ons reahseren dat die opvoeding in de praktijk voor een groot deel op de schouders van de moeder neerkomt.

Overigens is het af te keuren dat de doop onnodig lang wordt uitgesteld, bijvoorbeeld, wat tegenwoordig meer dan eens gebeurt, om­ dat ooms en tantes met vakantie zijn! In Israël werden de kinderen besneden op de achtste dag na de geboorte. Uiteraard was dat een inzetting die tot de ceremoniële wet behoorde, maar die, als het waar is dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen, ons toch wel iets te zeggen heeft. Het mag niet zo zijn dat de baby overal geweest is behalve in het huis des Heeren, en alles al heeft, behalve het teken van het Verbond.

Verantwoordelijkheid

De laatste tijd is het me opgevallen, vooral ook in verband met het op handen zijnde winterwerk, dat ouders in kerkbladen veelvuldig werden herinnerd aan de verpHchting die ze voor de Heere en Zijn Gemeente op zich hebben genomen. Niet alleen het christelijk onderwijs wordt gemotiveerd met de , , doopbelofte". Ook wanneer de catechisaties en het verenigingswerk weer gaan beginnen worden de ouders gewezen op de verantwoordelijkheid die ze dragen ten aanzien van de kinderen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd.

Eigenlijk moest het overbodig zijn dat telkens weer gevraagd moet worden om de medewerking van de ouders. Het zou toch een vanzelfsprekende zaak moeten zijn dat ouders erop toezien dat hun kinderen in ieder geval trouw de catechisatie bezoeken en dat er thuis navraag wordt gedaan naar wat zij daar gehoord en geleerd hebben.

Een predikant die al enkele jaren in dezelfde gemeente staat kent langzamerhand zijn , , pappenheimers" wel... Hij weet zo ongeveer in welke gezinnen er ernst wordt gemaakt met een christelijke opvoeding en in welke niet. Alleen al de presentielijst, wanneer die wekelijks wordt bijgehouden, spreekt boekdelen. Jongens en meisjes die van de twintig avonden in het seizoen maar tien of twaalf keer aanwezig zijn geweest komen in de regel niet uit de meest meelevende gezinnen. En uit de houding tijdens de catechisatie, alsook uit de reacties kan vaak worden afgeleid of er thuis over de bijbel en over de zaken van het Koninkrijk Gods wordt gesproken. Op die manier zijn de potentiële kerkverlaters soms op de catechisatie al aan te wijzen...

De opdracht die de dichter van Psalm 78 geeft om de kennis van Gods daden over te dragen aan het volgende geslacht loopt uit op de waarschuwing: , , dat ze niet zouden worden als hun vaders, een wederhorig en wederspan- nig geslacht; een geslacht dat zijn hart niet richtte en welks geest niet getrouw was met God...”

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1994

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Waarvan gij de vader en moeder zijt...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1994

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's