Op bergen en in dalen, ja overal is God *
MEDITATIE
„En de man Gods trad toe, en sprak tot de koning van Israël, en zeide: o zegt de HEERE: aarom dat de Syriërs gezegd hebben: e HEERE is een God der bergen, en Hij is niet een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben". (1 Koningen 20 : 28)
„0p bergen en in dalen, ja overal is God". Wellicht kent u dat lied net als ik al van uw kinderjaren, van de zondagsschool of jeugdclub. Het is een lied van de 18e eeuwse Duitse predikant Sturm over de alomtegenwoordigheid van God, in het Nederlands vertaald door Cornells de Pauw. God ziet ons overal en kan overal voor ons zorgen. , , Hij hoort de jonge raven, bekleedt met gras het dal, heeft voor elk schepsel gaven, ja, zorgt voor 't gans heelal”.
Vanavond is de eerste regel van dat hed thema van mijn intreepreek. In de tekst horen wij dat God niet aan plaats of tijd gebonden is. Dat Hij overal en altijd weer zich als de levende God verrassend manifesteert. Dat Hij dan ook met ons mee en voor ons uit gaat in elke omslag van de cultuur en in elke kanteling van de tijd. Zijn trouw en waarheid overkoepelen de wisselende tonelen en taferelen in onze levensgeschiedenis, in de kerkgeschiedenis en in de wereldgeschiedenis.
We slaan in dit teksthoofdstuk zomaar een bhk achter de schermen in de geheime raadkamer van koning Benhadad van Syrië. Er vindt daar een bespreking plaats op hoog niveau: de ministerraad en de militaire staf zijn present in tegenwoordigheid van de koning. De stemming is bedrukt, ja de spanning is te snijden. Immers, Benhadad heeft een geheel onverwachtse en daarom des te meer pijnlijke nederlaag geleden tegen koning Achab van Israël.
Achab was in feite geen partij voor de Syriërs. De schatten van Samaria lagen voor het grijpen, zeker nu Benhadad met zo'n geweldige overmacht, in gezelschap van niet minder dan 32 geallieerde vazalkoninkjes, en met paarden en wagens de strijd aanbond. Maar waar niemand op had gerekend, dat gebeurde toch. Benhadad leed een smadelijke nederlaag.
Nu moeten de oorzaken geanalyseerd worden. Wat is de oorzaak van het debacle? Wie krijgt de schuld? Waar is de zondebok, wie wordt het zwarte schaap? Het lijkt wel een vergadering van een politieke partij na een zware verkiezingsnederlaag. Die wordt achter gesloten deuren gehouden, niet toegankelijk voor de media. Maar hier krijgen we door het Woord des HEEREN te horen wat in de geheime kabinetten van Benhadad is verhandeld.
Hovelingen of officieren hebben het verlossende woord gesproken. , , 0 koning, we zijn er uit. Wij kennen de oorzaak van de nederlaag. Behalve een gebrek aan goede organisatie zit het hem vooral in de rehgieuze factor. De goden van Israël zijn namelijk berggoden. Goden die hun territorium, hun machtsbereik hebben in het berggebied rondom Samaria. Welnu, de strijd heeft zich in dat gebied afgespeeld. We hebben dus als het ware een uitwedstrijd gespeeld en daarom hebben we ver- loren. Maar... laten de Israëlieten nu maar eens opkomen naar het vlakke veld. Daar zijn ónze goden thuis! U zult eens zien, koning, hoe wij op het eigen terrein van ónze goden die Achab met zijn legertje in de pan hakken.”
Benhadad luistert met instemming en opluchting. Natuurlijk, dat is het! Hij had het zelf kunnen bedenken, zo voor de hand liggend is deze verklaring. Maar dat betekent dan ook dat revanche verzekerd is wanneer hij bij het aanbreken van het nieuwe oorlogsseizoen opnieuw tegen Israël zal optrekken.
We hebben hier natuurlijk met een typisch staaltje van heidens denken te maken. In het veelgodendom is het zo dat elke god zijn eigen machtsbereik heeft en buiten dat domein heeft hij niets te vertellen. Het is net als met een locale radiozender. Rijd je in je auto een aantal kilometers weg uit de bebouwde kom, dan ontvang je hem steeds zwakker en al gauw wordt hij door een andere zender overstemd. Een god is een locale grootheid.
Maar juist deze heidense redenering wordt de reden dat de HEERE opnieuw, en nog verrassender dan de eerste keer, een klinkende overwinning geeft. Zie maar in vers 27 dat beeld van de twee onbeschermde geitenkudden tegenover de zwermen Syriërs. Gods eer is hier in het geding. God néémt het niet dat Zijn macht wordt ingeperkt binnen bepaalde grenzen. Wanneer Hij opnieuw aan Zijn volk de overwinning geeft, dan is dat niet omdat Israël dat verdiende en allerminst omdat Achab daar aanspraak op kon maken, maar dan is dat uitsluitend en alleen om Zijn heilige Naam. Opdat de Syriërs, de buitenstaanders, het weten: de God van Israël is niet alleen een God van de bergen, maar ook van de dalen. Er zijn geen grenzen aan Zijn macht. Hij is de Enige, de Onvergelijkelijke, de Onnavolgbare. Maar ook opdat Achab en het volk er nu eindelijk eens een keer van doordrongen zullen raken dat de HÉÉRE God is en niemand meer.
Wat betekent dat alles voor ons hier en nu? Ik werd getroffen door een bijdrage van wijlen ds. H. G. Abma in het boek , , Totdat de dag aanlicht... ", een verzamelbundel uit 1969. Hij schrijft onder de titel , , Is de HEERE een berggod? " Hij geeft dan aan dat wij leven in een snel veranderende wereld, waarin bijvoorbeeld het agrarische patroon heeft moeten wijken door de industriële revolutie en waarin wij inmiddels het tijdperk van de automatisering zijn binnengegaan. De vraag die door velen wordt opgeworpen is: hoorde de dienst van de God van de Bijbel niet thuis in dat achterhaalde, dat 16e eeuwse patroon? Is God een God van het platteland en van de boeren, van hier en daar een traditionele enclave? Van een reformatorisch reservaat en een evangehsche kolonie? Is God alleen nog de God van een vergrijzende en uitstervende generatie? De God van de mensen die niet mee kunnen komen met de ontwikkelingen van de wetenschap, de omslagen in de cultuur? De , , oldtime religion" die goed was voor oma, maar waar kleinzoon of - dochter echt niets meer mee kan?
Ds. Abma schreef: , , Een levensgrote uitdaging komt op ons af. We dienen waar te maken, dat de HEERE een God is van bergen, beemden en boeren zowel als van vlakten, industrieterreinen, recreatiegebieden en stedelingen." En direct daaropvolgend de vraag én de belijdenis: , , Wat maken wij waar? Ook in een nieuw en totaal gewijzigd levenspatroon is de Heere God. Hij is de God der ganse aarde en Heere van alle tijden... 's Heer en kracht wordt vervuld in zwakheid en zwichten. Niet de industriële en welke revolutie ook zij god, maar de Heere regeert boven elke omwenteling.”
Er wordt veel gesproken over de cultuuromslag waarin wij ons bevinden. Onze tijd is geduid als een kantelend en wankelend tijdsgewricht. De Nederlandse Hervormde kerk Het een , , omgevingsanalyse" uitvoeren om de trends van de tijd in kaart te brengen. Ter synode viel het woord , , paradigma-wisseling": hanteren we vandaag in denken en doen niet totaal andere uitgangspunten dan vorige generaties deden? Nu gaat dat mij te ver, maar er is natuurlijk wel heel wat aan de hand. Verschuivingen die om intense aandacht en bezinning vragen.
Allerlei beleidsnota's in het kerkelijk jeugdwerk beschrijven de leefwereld van de jongeren van vandaag. Terecht wordt een vurig pleidooi gevoerd voor een echte luisterhouding, een waarachtige openheid om de jongeren te ontmoeten waar ze werkelijk zijn, opdat we ze kunnen bereiken in hun leefwereld en opdat we in verkondiging, opvoeding en onderwijs niet over hun hoofden en harten heen oreren. Ik denk dat dit alles een geweldige uitdaging en een hoge roeping is. Niet alleen in het jeugdwerk trouwens, in het theologisch onderwijs, in de dogmatische bezinning net zo goed. Het gaat niet om repristinatie, dat wil zeggen: een klakkeloos herhalen van oude, vertrouwde klanken. Het gaat om actualisering van de kernen van belijden, om bijtijds geloven, verworteld in de Schrift, ademend in het gereformeerd belijden, maar ook met open ogen en oren voor deze tijd, met beide benen op de grond.
Onze God is een God van bergen en van dalen. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid. Dat woord uit Hebreeën 13 zette vanavond de toon voor deze dienst van bevestiging en intrede. , , Dezelfde" is nog wat anders dan , , hetzelfde". Opmerkelijk dat de Heilige Geest de Kerk door de eeuwen heen in alle waarheid leidt, juist wanneer de Kerk met hart en ziel bezig is die waarheid te vertolken en gestalte, handen en voeten te geven in de eigentijdse werkelijkheid. Daar krijgt de Geest de ruimte om nieuwe perspectieven te openen in het Woord en de actualiteit van dat eens gegeven Woord telkens weer verrassend te doen oplichten. Dan worden er nieuwe en oude schatten gedolven uit de schachten van de Schriften. In de 4e eeuw, in de 16e eeuw en niet minder op de grens van de 21e eeuw. Jezus Christus is in het gewaad van Zijn Woord telkens verrassend nieuw, en toch Dezelfde, de Zoon van God, de enige Middelaar tussen God en mensen, de Opgestane, de Komende.
Hij is Dezelfde en dat geeft de vaste koers in dogmatische doordenking en theologisch onderricht, in toerusting en vormingswerk, in jeugdwerk en evangelisatiewerk. Hij is niet hétzelfde, daarom mogen we onbevangen zoeken naar nieuwe woorden en nieuwe vormen, als ze maar dienstbaar zijn aan het hoge doel. Als de methodes die we bedenken en de middelen die we gebruiken er maar toe mogen leiden, onder de onmisbare zegen van God, dat jong en oud, traditionelen en progressieven, maatschappij betrokkenen en in zichzelf gekeerden, geleerden en ongeletterden, stedelingen en plattelanders, kerkelijk meelevenden en onkerkeiijken, bereikt worden met en gewonnen worden door de boodschap van Gods wege, de boodschap van vrede en verzoening in Jezus Christus.
Is er verwachting? Zien we de toekomst van de Kerk, specifieker vanavond de toekomst van HGJB en THGB, optimistisch tegemoet? Om onzentwil kan het niet. Als God het moet doen om onze inzet en ijver, dan kunnen we het wel vergeten. Ook al mogen we met dankbaarheid zien dat die inzet bij velen groot is, door Gods genade! Maar onze hoop mag daarin gegrond zijn dat God Zijn eer de doorslag laat geven. De levende God néémt het niet dat Hij wordt afgeschreven. Hij laat zich niet opsluiten in het verleden. Hij laat zich niet terugverwijzen naar het territorium van de achtergeblevenen. Hij laat zich niet afschepen met het binnenkamertje van de religiositeit die strikt individualistisch wordt beleefd. Geloof is óók een zaak van het hart, van de binnenkamer, van de verborgen omgang. Maar God neemt het niet dat, , Religion Privatsache", geloof een loutere privé-aangelegenheid, zou zijn en anders niets.
Hij zal opstaan en de oren doen tuiten bij Israël en in de volkerenwereld. God, onze God zal nog weer eens laten zien Wie Hij is en wat Hij kan, niet alleen tenvolle bij de voleinding, bij de wederkomst van Christus, wanneer alle knie voor Hem moet buigen en alle tong Hem eer betuigen. Maar toch ook nog in dit laatste der dagen door een nieuwe doorstoot van Zijn Geest, in een doorbraak van het evangelielicht onder Israël en daarmee gepaard een wereldwijde opwekking. Wij mogen Hem aanvuren om spoedig zich te manifesteren, niet meer in het verborgene en in de stille voortgang, zoals Hij dat alle eeuwen door heeft gedaan, maar zó dat de Benhadads van vandaag weten dat de HEERE God is. En dat de kleingelovigen en de lauwen en de weifelaars en de huichelaars binnen de kerken weten dat de HEERE God is.
En wij mogen vragen of wij een instrument mogen zijn in Zijn hand, wanneer God vandaag en morgen Zijn bedoelingen realiseert en Zijn welbehagen voorgang doet vinden. Dan is het nodig dat wij persoonlijk in oprechtheid belijden , , de HEERE is God" en dat wij vanuit dat belijden de hand aan de ploeg slaan en doen wat onze hand vindt om te doen, daar waar God ons roept en zendt. Mogen we zo voortgaan als HGJB en als THGB en mag ik zo mijn plaats in uw midden innemen. Onze God is een God van bergen en van dalen. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde. Oost noch west noch zand woestijn doet ons meer of minder zijn. Wij loven onze God, omdat Zijn Naam nabij is en daarom vertellen wij Zijn wonderen. Amen.
* Preek gehouden bij de intrede als predikant voor buitengewone werkzaamheden bij de Hervormd Gereformeerde Jeugd Bond en bij de Theologische Hogeschool vanwege de Gereformeerde Bond, De Bilt, 7-10-1994.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1994
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1994
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's