Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liefde tot het einde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liefde tot het einde

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En voor het feest van het Pascha, Jezus wetende dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot de Vader, alzo Hij de Zijnen die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde." Joh. 13 : 1

Met deze woorden begint een nieuw gedeelte van het Evangelie. Tot nog toe hebben we de Heere Jezus bezig gezien, de scharen onderwijzend, twistend met de Farizeeërs en de Schriftgeleerden. Maar nu heeft het conflict zich verscherpt. De één na de ander wendt zich van Hem af. Tenslotte blijft Hij met Zijn twaalf discipelen over.

Loopt Zijn werk nu niet op een mislukking uit? Is Hij nu voor niets naar deze aarde gekomen? Nee, Johannes zal ons uit de droom helpen. Hij schetst ons in één zin wat het is, dat de Heere Jezus drijft: Zijn liefde.

1. De tijd gekomen

Het Paasfeest nadert. Eén van de grote feesten van Israël. Ieder jaar moet het volk worden herinnerd aan wat de Heere gedaan heeft in de nacht van de uittocht. Het Paaslam wordt geslacht, het bloed wordt gestreken aan de posten van de deur. Want waar het bloed was, daar ging de verderfengel voorbij.

Voor het feest van het Pascha, zegt de evangelist. Dat is meer dan een tijdsaanduiding. Want dit Paasfeest zal het grote Paasfeest zijn. Het ware Paaslam zal worden geslacht. En Zijn bloed zal reinigen van alle zonde.

Want wanneer de Heere dat bloed ziet zal Hij de zondaar voorbijgaan.

De discipelen weten dat nog niet, maar Jezus weet het wèl. De tijd is voor Hem aangebroken. Zijn ure is gekomen.

Vaak heeft Hij gezegd dat het nog géén tijd was. Dat Zijn ure nog niet gekomen was. Op de bruiloft in Kana: Mijn ure is nog niet gekomen. Als Hij uitwijkt van Judea naar GaHlea, omdat ze Hem willen doden: Mijn ure is nog niet gekomen. Maar nu is het tijd. Hij heeft het Zelf gezegd: de ure is gekomen dat de Zoon des mensen verheerlijkt zal worden.

Let wel, het is ZIJN uur. Wanneer Hij gevangen genomen wordt in Gethsémané, dan zegt Hij tegen de leden van de bende: dit is UW ure en de macht der duisternis. Maar het is vooral ZIJN uur, ZIJN tijd. Op Gods klok heeft het uur der verlossing geslagen.

De ure is gekomen. Dat wordt ook gezegd van een vrouw die een kind ter wereld zal brengen. Haar ure is gekomen. Dat wil zeggen: de tijd van de zwangerschap is voorbij, de tijd van de geboorte is aangebroken.

Voor HEM is de tijd ook vervuld. Het moment is gekomen waarop Hij heeft gewacht, waarnaar Hij heeft uitgezien. Hij weet dat, door de intieme omgang met Zijn Vader. Biddend en luisterend is Hij te weten gekomen dat het Gods tijd is. Daarom kan Hij ook zeggen in het Hogepriesterlijk gebed: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon...

Hierin is Hij als waarachtig Mens, ons tot Voorbeeld. Hoe komen we te weten wat Gods wil is, wanneer het Gods tijd is? Door eerbiedige omgang met het Woord. Door voortdurende worsteling aan de troon der genade. Als Hij het op die manier te weten gekomen is, hoe zouden wij het anders te weten moeten komen? Wetende dat Zijn ure gekomen was... Dat Hij moest gaan lijden en sterven...? Nee, dat' zegt Johannes niet. Dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot de Vader! Zijn heengaan is een overgang. En dat moet voor Hem een vreugdevolle zaak zijn. Want deze wereld is voor Hem een oord van ballingschap. Hij is in een Gode-vijandige wereld. In een wereld die in het boze ligt. Daar heeft Hij 33 jaar in moeten vertoeven. De atmosfeer van haat en vijandschap moeten inademen. Daar heeft Hij bloot gestaan aan de tegenstand van Zijn vijanden en het onbegrip van Zijn vrienden. Daar heeft Hij honger en dorst geleden. Daar is Hij bedroefd geweest.

Want het was zo'n totaal andere wereld dan waar Hij vandaan kwam. Hij kwam uit de wereld van hcht en leven waar God woont. Uit de plaats der heerlijkheid, waar geen zonde en geen ziekte heersen, waar niemand zich tegen de Heere verzet, waar alles gehoorzaam is op Zijn wenken.

En nu is de ure van de terugkeer bijna aangebroken. De overgang naar de heerlijkheid die Hij bij de Vader had eer de wereld was. Straks worden Hem als Middelaar alle dingen in Zijn hand gegeven. Wordt alles onder Zijn voeten gelegd.

Zou Hij geen verlangen koesteren daarheen te gaan? Niet diep gelukkig zijn bij de gedachte aan die terugkeer?

Overgaan uit deze wereld tot de Vader. Maar die overgang zal niet zómaar in z'n werk gaan. Mozes stierf op de Nebo aan de mond des Heeren. Met het aardse Kanaan in het oog stapte hij als het ware het hemels Kanaan binnen. En Eha voer met vurige wagens en paarden ten hemel.

Maar HEM is een andere overgang bereid. Uit de stad van Zijn Vader zal Hij uitgeleid, worden om buiten Jeruzalem te sterven op de plaats van de misdadigers. Verlaten door Zijn liefste discipelen. Verlaten zelfs door Zijn God en Vader. Dat zal ZIJN overgang zijn uit deze wereld naar de Vader.

2. De taak volbracht

Steeds duidelijker heeft Hij de weg voor; Zich gezien. Steeds meer is dat verschrikkelijke lijden op Hem afgekomen. En toch is Hij; er niet voor teruggeschrokken. Geen ogenblik heeft Hij geaarzeld om die weg te gaan.

Hoe kan dat toch? Dat zal Johannes ons erklaren: alzo Hij de Zijnen die in de wereld waren liefgehad had, zo heeft Hij hen hefgehad tot het einde.

De Zijnen. Dat zijn in de eerste plaats Zijn discipelen. De mannen die Hij had weggeroepen bij hun schepen en netten vandaan, en uit het tolhuis.

Drie jaar lang heeft Hij hen onderwezen. En wat een geduld heeft Hij met hen gehad! Ze waren zo hardleers, zo ongelovig, telkens weer moest Hij hen terechtwijzen,

Wie vindt daar z'n beeld getekend? Ook zo hardleers, ongelovig, ongehoorzaam, dwalend van hart? Dat kan, want de Zijnen zijn niet alleen Zijn discipelen. Dat zijn allen die door Hem geroepen zijn. Allen die achter Hem aankomen. Allen die bij Hem op school zitten. Het volk van Zijn eigendom. Die Hem door de Vader gegeven zijn. Die gekocht zijn met Zijn bloed, geheiUgd en vernieuwd door Zijn Geest.

En die heeft Hij nu zo hartelijk lief! Het is een liefde van eeuwigheid. Ik heb u liefgehad met een eeuwige hefde. Dat kunnen ze bijna niet geloven. Dat Hij ons hefgehad heeft, ook toen we Hem nog niet kenden. Zelfs eer iets van ons begon te leven,

En die hefde is nooit overgegaan, nooit verminderd. Ook niet toen we die liefde telkens weer beantwoordden met ongeloof, met wantrouwen, met ongehoorzaamheid.

Aardse liefde kan verflauwen, kan zelfs overgaan. Liefde kan omslaan in haat. Maar deze liefde is sterk als de dood.

Hij heeft die liefde ook bewezen. Want echte liefde bestaat niet in woorden, maar uit zich in daden. Wanneer ze in nood waren, dan was HU er om hen te verlossen. Ook als ze dom en hardleers waren, dan gaf Hij hen onderwijs. En als Hij straks gevangen genomen wordt zal Hij voor hen een vrijgeleide bedingen: indien gij Mij zoekt, laat dezen heengaan,

Hoe kan dat toch, dat Hij blijft hefhebben, ondanks alles van ons? Wel, Hij weet immers dat ze in de wereld zijn. Hij vond ze in die wereld die in het boze hgt. Hij trok ze wel uit die wereld, maar haalde ze nog niet helemaal uit die wereld. In het Hogepriesterlijk gebed horen we Hem zelfs vragen: Ik bid niet dat gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de boze.

Ze zijn nog in de wereld en ze ondergaan nog de invloed van die wereld. Ze zouden Hem wel willen dienen en volgen, maar er is nog zoveel dat hen hindert. En dat weet Hij. Hoe zwak ze zijn van moed, hoe klein ze zijn van krachten. Maar Hij blijft hen liefhebben.

Tot het einde, zegt Johannes. Tot het einde van Zijn leven? Tot het einde van Zijn weg naar het kruis? Ja, dat ook. Maar dan nóg. Want eigenlijk zegt de evangelist: Hij heeft hen Hefgehad tot het hoogste, tot het uiterste. Tot de volle maat. Zeg maar: tot de dood toe.

Daarmee worden wij aan de kant gezet. Wij konden Hem niets toebrengen. Wij konden die hefde ook niet opbrengen. Maar Zijn hefde is gelukkig niet afliankelijk van onze liefde. Maar omdat HIJ heeft hefgehad tot het einde, tot het uiterste, daarom kunnen zondaren zalig worden. Geen hart is zo hard of Zijn liefde kan het breken. Niemand is zo diep gezonken of Zijn hefde kan ons uit de afgrond ophalen.

God bevestigt Zijn hefde jegens ons dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.

Dat is een verlossende liefde. Een hefde tot het einde. Tot de hoogste, tot de volle maat.

Het is vreselijk de wet te hebben overtreden en tegen al Gods geboden te hebben gezondigd. Maar veel erger zal het zijn deze liefde te hebben versmaad. Gehoord te hebben van deze liefde tot het uiterste, en zich blijvend tegen deze hefde te hebben verzet.

Het Lam dat geslacht is zal verschrikkelijk toornen over deze versmade hefde. Laat deze liefde daarom uw hart vermurwen. Vraag maar: Heere, stort Uw hefde uit ook in mijn hart.

En als we deze liefde kennen, dan zullen we ook uit deze hefde leven. Want Hij heeft ons een gebod gegeven dat we elkaar zullen liefhebben. En dat niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkaar zullen bewijzen.

Dan zingt ons hart:

’k Zal liefde en lof voor U ten offer mengen In 't heiligdom, waar 't volk vergaderd is.

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Liefde tot het einde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's