Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vier vragen van Pilatus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vier vragen van Pilatus

8 minuten leestijd

MEDITATIE

Ben ik een Jood? Wat hebt Gij gedaan? Zijt Gij dan een Koning? Wat is waarheid? Joh. 18 : 35a, 35c, 37a, 38a

De Hoge Raad heeft het doodvonnis uitgesproken. Maar uitvoeren mogen de joden het niet. Daar hebben ze de stadhouder voor nodig. Pilatus, de man van het recht en van de vet. Als procurator over Judea vertegenwoorligt hij het gezag van de keizer. Heeft hij het )pperbevel over het leger. En is hij de hoogste nstantie in alle rechtszaken.

Pontius Pilatus...Van deze dag af zal zijn laam onafscheidelijk verbonden zijn met de *Jaam van de Zaligmaker, van Wie we belijlen: Die geleden heeft onder Pontius Pilaus...

Pilatus op de stoel der ere, en Jezus vóór lem in boeien. We luisteren naar de vragen die ie rechter aan de Beklaagde stelt.

1. Ben ik een Jood?

De allereerste vraag van Pilatus - zijt Gij de honing der joden? - is door Jezus met een we-'ervraag beantwoord: zegt gij dit van uzelf, of lebben anderen het u van Mij gezegd? Maar «at antwoord valt bij Pilatus niet in goede aar-(ie. Ben ik soms een Jood? vraagt hij cynisch. Hij is immers een Romein, en hij kijkt vol inachting neer op dat ruziënde en bijgelovige volk, waarover hij het bewind voert. Uit pohtieke overwegingen laten de Romeinen de joden vrij in de uitoefening van hun godsdienst. Maar veel begrip kunnen ze voor die godsdienst niet opbrengen.

Ik ben een Romein, wil Pilatus zeggen, U verwacht toch van mij niet dat ik me serieus inlaat met die joodse dwaasheden? Ik heb U trouwens niet opgeroepen om voor mij te verschijnen, dat heeft Uw eigen volk gedaan.

Het moet de Heere Jezus pijn doen dat Pilatus zo schamper spreekt over het volk waartoe Hij behoort, en dat het volk van Zijn Vader is... En dat volk, waarvoor Hij in de eerste plaats gekomen is heeft Hem aan de heidenen overgeleverd. Dat wist Hij toch al, maar daaraan heeft deze heiden Hem nogeens pijnlijk herinnerd.

Maar ik hoor nog meer in die vraag dan alleen minachting. Pilatus wil zich min of meer verontschuldigen. Ben ik een Jood? Kan ik er soms iets aan doen dat Uw eigen volk U afwijst, U uitwerpt? Kan ik daarvoor aansprakelijk worden gesteld?

Nu komt die heidense rechter ineens een stuk dichterbij. Want daar zijn we toch allemaal zo goed in, de schuld af te schuiven? Dat is al begonnen in het paradijs: de vrouw die Gij mij gegeven hebt.. Die slang heeft mij bedrogen..

Dat doet dat kleine joch ook al. Ik heb het niet gedaan, die en die zei dat ik het doen moest. En de volwassenen doen het nóg: ja, ik heb het wel gedaan, maar daar zat de duivel achter...

Altijd weer van onszelf afwijzen en naar die ander wijzen. Want de schuld afschuiven, dat kunnen we... De schuld toeëigenen, dat leert alleen de Heilige Geest. Ik ben het, o Heere, ik ben het die U dit heb gedaan...

2. Wat hebt Gij gedaan?

Dat is de vraag van een rechter. De beklaag de moet zelf maar eens zeggen wat er waar is van alle ingebrachte beschuldigingen.

Op die vraag had de Heere Jezus uitvoerig kunnen antwoorden. Wat Ik gedaan heb? Zie ken genezen. Melaatsen gereinigd. Duivelen uitgeworpen. Doden opgewekt. Hongerigen brood gegeven. Bedroefden getroost. Aan de armen het Evangehe verkondigd.

Wat Ik gedaan heb? Ik heb alleen maar dei wil van Mijn Vader gedaan. Daar ben Ik voori m gekomen. En nu heb Ik dat werk bijna vol-^ g tooid.

Wat Ik gedaan heb? Jezus had kunnen zeggen: Vraag het niet aan Mij. Vraag het aan all v len die Mij gehoord hebben, die Mij gevolgd d zijn. Vraag het aan allen die Ik heb geholpeni b en gered. Vraag het aan de Schriften, die vanM Mij getuigen. En vraag het aan Mijn Vader ir de hemel, Die Mij gezonden heeft.

Als die vraag eens aan óns werd gesteld..., ! o Wat zijn we daar goed in, op te sommen walj h wij allemaal gedaan hebben. Nooit iemand k kwaad gedaan. Altijd voor iedereen klaar ge-v staan. Ieder het zijne gegeven.

Altijd trouw naar de kerk gegaan. Belijde nis gedaan. Veel gegeven voor allerlei goede z doelen en voor het werk in Gods Koninkrijk.

En nu staat daar de Heere Jezus, Die éénj n maal Rechter zal zijn over levenden en doden, ; H voor Zijn aardse rechter, en die rechter vraagtipv Wat hebt Gij gedaan? Moesten de rollen nie( v omgekeerd worden? Moest Hij niet aan u, aaB mij vragen: wat hebt gij gedaan?

En dan moeten we zeggen: wat ik gedaan itr heb..? Al Uw geboden overtreden en geen !g daarvan gehouden. Ik heb gedaan wat kwaa(||to was in Uw oog. Ik heb door mijn zonden de eeuwige dood verdiend

Kijk dan eens naar Hem, Die daar staat mei geboeide handen en geen antwoord geeft op de 4. vraag: wat hebt Gij gedaan? Hij heeft nooit zonde gedaan en in Zijn mond is geen bedroi im gevonden. En toch staat Hij daar, beladen mei K alle zonde. Niet omdat Hij ze gedaan heeft, de maar omdat ze Hem toegerekend wordt. Dif geen zonde gekend heeft heeft God voor ons gemaakt. zondiha he voor ons gemaakt.

Wat hebt Gij gedaan? U hebt mijn zonde verzoend, U hebt mijn schuld betaald. U hebt he het handschrift dat tegen mij was aan het kruis jzo genageld. U hebt de dood overwonnen en he leven aan het licht gebracht. U hebt de vloek van mij op U geladen om mij met Uw zegening te vervullen.

3. Zijt Gij dan een Koning?

De Heere Jezus heeft het woord „Konink-; rijk" laten vallen. En Pilatus haakt erop in. Een beetje verwonderd, een beetje nieuwsgierig vraagt hij: dus toch een Koning?

Hij kan het zich niet voorstellen, deze Man i met Zijn geboeide handen, uitgeleverd en uitgeworpen door Zijn eigen volk, en dan toch een Koning?

Het is Pilatus bijgebleven, deze pretentie van het Koningschap. Straks zal hij er de joden mee treffen: ziet, Uw Koning! Hij zal het boven Zijn hoofd laten zetten: De Koning der joden.

l Ja, Pilatus, Hij is een Koning! Hij is er van eeuwigheid af voor gezalfd om Koning te zijn. Het is voor Zijn geboorte al gezegd: Hij zal over het huis Jacobs Koning zijn in eeuwigfiheid. En toen Hij nog maar pas geboren was kwamen er vreemde mannen in Jeruzalem die - vroegen: Waar is de geboren Koning der joden?

Een groot Koning is Hij en Hij zal nooit zonder onderdanen zijn. Steeds meer onderdanen krijgt Hij erbij. En die Hem eenmaal dienen vallen ook nooit meer van Hem af. Want jHij is zo'n goede Koning, Hij geeft Zijn leven ivoor Zijn onderdanen. En Hij zorgt zo goed - . ­ , : tjivoor hen.

Begrijpen we het beter dan de stadhouder, dat Hij Koning is? Zijn we dan al van onze i troon afgekomen en aan Zijn voeten terechtii igekomen? Heeft ons hart Hem al uitgeroepen iitot Koning?

Zo moet de Koning eeuwig leven!

4. Wat is waarheid?

Ja, zegt de Heere Jezus, Ik ben Koning, jjmaar niet van een gewoon koninkrijk. Ik ben eljKoning in het Rijk der waarheid. Ieder die uit t, jde waarheid is hoort Mijn stem.

Dat brengt Pilatus tot zijn laatste vraag: Hij Hhaalt de schouders op en zegt: wat is waarheid...?

Die vraag is niet de uitdrukking van een bt'heilbegerig verlangen. Niet het woord van een is ; zoeker die zo graag wil vinden. Zulke mensen eizijn er altijd geweest. Mensen die op zoek zijn naar de waarheid. Wie is God? En wie ben ik? En waarvoor leef ik? En waarheen ben ik op reis? Met die vragen zijn mensen soms ingespannen bezig, op die vragen willen ze een antwoord hebben.

Maar zo bedoelt Pilatus zijn vraag niet. Bij hem komt de vraag voort uit een gereserveerde houding. Je kunt wel denken dat je de waarheid gevonden hebt, maar je vergist je. Je kunt erover redeneren en speculeren, maar je vindt haar niet. Tob je maar niet af met het zoeken naar waarheid, want je zoekt toch tevergeefs.

Wat is waarheid...? Die vraag herkennen we. Duizenden mensen stellen haar. Niet omdat ze begerig zijn naar de waarheid, maar omdat ze er volmaakt onverschillig tegenover staan.

Je moet je niet te druk maken over allerlei vragen. Je komt er toch niet uit. De één zegt dit, de ander wat anders. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. En wie heeft er nu gelijk? Wie heeft de waarheid in pacht?

Allemaal familie van Pilatus. Hij denkt alleen in termen van macht. Waarheid? Dat zal hem een zorg zijn. Er zijn wel andere dingen om je druk over te maken.

Pilatus... Wat is hij dicht bij de waarheid geweest. Geconfronteerd met Hem Die de Waarheid zelf is. Maar hij is eraan voorbijgegaan.

Doen wij het beter? Wij weten immers wat waarheid is? Het Woord is de waarheid. Sommige mensen spreken zelfs over , , de oude waarheid". Alsof de waarheid niet altijd weer nieuw is. Maar voor de waarheid buigen is nog iets anders. De waarheid gelijk geven. Dat is toestemmen dat ik een leugenaar ben. Dat er in mij geen goed woont.

En dan Hem in het oog te krijgen Die de Waarheid is. Die gezegd heeft: ieder die uit de waarheid is hoort Mijn stem...

Er is maar één mogelijkheid: buigen voor Hem Die Koning is in het Rijk der waarheid. Dan gebeurt het wat Hij Zelf heeft gezegd: Gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. Want indien de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, dan zult gij waarlijk vrij zijn.

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Vier vragen van Pilatus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's