Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Altijd goede moed!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Altijd goede moed!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Wij hebben dan altijd goede moed, en weten, dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van de Heer e". 2 Cor. 5 : 6

Paulus is nog steeds niet thuisgekomen. Hij maakt dat in 2 Cor. 5 duidelijk met het beeld van uitwonen en inwonen. Hij woont nog in het lichaam en daarmee woont hij nog uit van de Heere. Paulus mag wel weten dat het éénmaal komt, het thuiskomen bij de Heere. Hij komt voor rekening van Christus en Christus zal niet rusten totdat Hij voor Paulus en voor al de Zijnen het werk voleindigd heeft. Hij is heengegaan naar de hemel om ook voor Zijn dienstknecht plaats te bereiden. Dat ligt dus vast in Christus, in Zijn werken. Hij wilde Zich inlaten met Paulus, Hij wilde met Zijn genade Paulus zoeken en oprapen. Dan zal Hij ook het andere doen!

Een sterk verlangen

Intussen maakt dit alles het heimwee, het verlangen van Paulus uit. We kijken hier deze man Gods diep in het hart. Dit drijft hem. Dit geeft hem goede moed.

Als u vraagt naar het eigenlijke, het meest wezenlijke van Paulus' leven, dan zou daar veel op te antwoorden zijn. Kort en bondig kunnen we ook zeggen: hij was een arme zondaar met een diep verlangen naar Christus en de nabijheid van Christus. In één van zijn brieven zegt hij het zo: onze wandel, ons burgerrecht, is in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten. Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat het gelijkvormig worde aan Zijn verheerlijkt hchaam. U ziet hier een man voor u die een ander vaderland zoekt. Een vreemde man? Het is maar met welke ogen je kijkt. In de ogen van allen die deze wereld tot hun heil hebben is hij ongetwijfeld een vreemdeling. Maar Paulus is thuis bij God en komt thuis bij God. Ben je dan rijk of niet?

Toen hij hier voor het laatst zijn ogen sloot en toen hij thuiskwam bij God, wist Paulus: hier ben ik thuis, bij U, o God... Ontroerend zijn de geschiedenissen van mensen die om één of andere reden van huis waren en na lange tijd weer thuiskwamen en tot in het diepst van hun ziel wisten: hier ben ik thuis. Wat dacht u wat het voor Paulus geweest is, toen hij - althans wat zijn ziet betreft - bij de Heere kwam. Bij U, mijn Koning en mijn God...

Paulus heeft het nogal eens over deze dingen, over den toekomst die de godvrezenden wacht. Er wordt onder ons minder over gesproken, als ik me niet vergis. Is Paulus dan zo o vergeestelijk in zijn verlangen, zo ziekelijk? Of... zijn wij van onze plaats? Is Christus ons vreemd? Of leven we zover bij Hem vandaan, ook als we genade kennen? In 2 Cor. 5 is een man aan het woord voor wie de nabijheid van Christus het hoogste goed is. Wat een bekering, wat een radicale verandering steekt daarachter! Van huis uit nemen de dingen van hier en nu m'n hele hart in. Paulus heeft in zijn leven de Heere Jezus Christus ontmoet. Die op hem aankwam met Zijn vernieuwende genade. Christus nam gestalte aan in zijn hart en nu is de nabijheid van Christus hem alles. Hij woont nog uit, hij draagt nog het lijden van Christus, hij moet nog de laatste vijand ontmoeten, maar heel zijn verlangen strekt zich uit naar de grote toekomst. Hoevelen hebben als jongen of meisje niet ergens gelogeerd en daarbij zo vurig verlangd naar huis. O, dat „thuis”!

Goede moed

Eigenlijk is het een wonderlijke zaak bij Paulus. Hij kan wel een boek volschrijven over wat hem zoal overkomt in de dienst des Heeren. En toch schrijft hij: wij hebben dan altijd goede moed. Hoe kan dat toch? Vergeten we niet dat Paulus niet zomaar zonder meer veel meemaakt. Er zijn meer mensen die ontzaglijk veel meemaken. Hij maakt veel mee in de dienst des Heeren, vooral in de verbondenheid met Christus, op de weg achter Jezus aan. En nu geeft de Heilige Geest hem gezicht op Christus. Het oog van zijn geloof wordt gericht op Christus zoals Hij leed en stierf, maar ook verhoogd en verheerlijkt is door de hand Gods. En zoals Hij wederkomen zal in heerlijkheid om al de Zijnen tot Zich te nemen. Als Paulus daar gezicht op heeft, is hij vol goede moed. Het kan toch niet anders als de Heilige Geest me de ogen voor Hem opent. Als op de weg achter Christus ontdekt wordt: Hij zal me dragen door nood en dood heen, over gapende afgronden. Hij zal leven schenken als ik bezwijken moet.

Paulus wordt als het ware getrokken in het lijden van Christus. Zijn lichaam is meerdere keren bijna gebroken en nog altijd dreigt het gevaar van de martelaarsdood. We moeten over al die dingen maar niet te gemakkelijk denken en niet al te vlot spreken. Het moet er eens echt op aankomen! En dan toch goede moed. Het geheim ligt hier in de verbondenheid, de gemeenschap met Christus. Nee, er is geen enkele reden om Paulus te verdenken van wereldse overmoed of van één of ander vaag vertrouwen dat uiteindelijk alles wel goed zal komen, zonder dat er grond is voor dat ver trouwen. Kunt u daar rust en vrede in vinden? Zou Paulus daarin kunnen rusten als hij in alle nood en dood verkeert en als er een einde komt aan de inwoning in het Hchaam en als hij voor de eeuwige God moet verschijnen? Nee toch! De goede moed van Paulus is geen ziel loos en fundamentloos gevoel, maar ze komt op uit de levende verbondenheid met Christus Ze rust op Hem en op Zijn machtig werken

U mag van mij een streep zetten onder dat , , goede". Goede moed, gegronde hoop. Eei vraag die bij u misschien al steeds naar voren komt: wie heeft er nu die goede moed? Wie kan zeggen wat Paulus hier zegt? U kunt dat zien in dit gedeelte: vanuit vs. 5 bijv. wordt duidelijk dat hij dit kan zeggen, die het onderpand van de Heilige Geest ontvangt. Het onderpand dat de verhoogde Christus aan de Zijnen schenkt. Ik hoor u zeggen: dat zijn allemaal zulke grote woorden en dit is allemaal zo hoog gegrepen. Wie kan daar nu bij? Het is goed, als u belijdt en doorleeft dat u uzelf daar niet brengt. Maar vergeet verder niet, dat we te doen met een gave die Christus aan bedelaars en doorbrengers uitdeelt. Schreeuwende armoede en machteloosheid moeten niet bij Hem vandaan drijven maar juist tot Hem uitdrijven.

De Heilige Geest en Paulus’ moed

Door de Geest was voor Paulus de wereld van de eeuwige dingen, van de toekomende heerlijkheid opengegaan. Hij verstond er van zichzelf immers ook niets van. Door de Geest, Die alles neemt uit de volheid van Christus, was er goede moed geboren en werd ook deze goede moed onderhouden en bewaard. Het opmerkelijke is dat juist ook in alle strijd en tegenkanting deze moed werd onderhouden. Zou dat trouwens alleen bij Paulus het geval zijn geweest? Is dat niet een vast patroon in het werken van God, dat Hij vooral onder het kruis oefent in goede moed, in levende hoop? Meermalen wordt deze moed het meest gevoed in uiterlijk donkere omstandigheden. Let u daar maar eens op!

Altijd maar weer schenkt de verhoogde Christus aan Paulus het onderpand van de Geest, zodat er ook altijd maar weer goede moed kan zijn. Het was en is niet afhankelijk van de uiterlijke omstandigheden maar van de nabijheid van Christus door de Geest. Vindt u dat ook niet gelukkig?

Dit onderpand is voor Paulus de waarborg dat hij éénmaal het inwonen in het aardse bestaan zal afleggen en zal thuiskomen bij de Heere. Dat wordt voor hem gegarandeerd door de gave van de Geest. U mag het ook zo lezen, dat er sprake is van , , handgeld", dat de Heere geeft voor onderweg. Hij betaalt dit t handgeld uit, opdat de Zijnen niet halverwege . de reis bezwijken. Een levend christen is zo na-! meloos arm, dat hij er alleen door kan komen, t.als jg Heere dit handgeld geeft. Weet u dat? Is dat waar bij u? Of leeft u ten diepste van r zelfhulp en komt u er toch wel door?

Altijd goede moed - dit is niet een opwelling bij Paulus, maar het ligt op de bodem van zijn hart. Niet dat Paulus zo groot in eigen oog is. Mocht u dat denken, dan zou ik u willen aanraden om Romeinen 7 eens aandachtig te lezen. Dit , , altijd goede moed hebben" sluit de aangrijpende zelfaanklacht van Paulus over het inwonend verderf niet uit. Maar in de schuilhoeken van zijn hart leeft hoop. Deze hoop richt het hoofd op, als Paulus gebogen gaat onder moeite en zorg en lijden. Onwillekeurig denk ik bij onze tekst aan de bekende zinsnede uit het avondmaalsformulier: , , ..met opgerichten hoofde onze Heere Jezus Christus uit de hemel verwachten”.

Na alles wat we nu hebben gezien van die goede moed van Paulus zouden best nog eens een aantal vragen kunnen vasthaken in uw ziel. Bijv. de vraag of dit alles wat u nu las niet een eind afstaat van de praktijk van het geestelijk leven met al zijn strijd en aanvechting? Het is allemaal wel mooi en we verdenken Paulus natuurlijk niet van het gebruik van holle frasen, maar... Het is waar, juist ook op de weg naar Christus kan het lijken dat alle moed ontzinkt. Goede moed, kom er eens om bij die Kananese vrouw, die maar geen gehoor vindt bij Jezus.

En als er ook verder genade van God is, kan er weer zo bitter veel zijn, dat ontmoedigt. In de wereld. In de kerk. In mezelf...! Zingen we in één van de Psalmen niet: ...hoe zwak van moed, hoe klein van krachten? Mag ik dan ook nog een andere Psalm aanhalen? Deze: hun geeft Hij moed en krachten, die hopend op Hem wachten! Dat is ook waar! Gééft Hij... aan degenen die hoe het ook moog' tegenlopen, gestadig op Zijn goedheid hopen.

Inderdaad, het is een les die levenslange oefening vraagt. En altijd weer moet de Heilige Geest eraan te pas komen. Maar ook: zou het tevergeefs zijn om hulpeloos en machteloos te wachten op Zijn ontferming?

Om alle misverstand te voorkomen: de grond voor deze hoop ligt niet in Paulus. Op geen enkele wijze! Niet in Paulus, maar wel in de God, in de Zaligmaker van Paulus. Ziet u hier ruimte, als er bij u alleen onmogelijkheden over zijn? Zo kan er bij Paulus en bij allen die de verschijning van Christus liefkrijgen, uitzien en verwachting, levende hoop komen.

Wat verwachten wij? Buiten Christus en zonder de Heilige Geest valt er niets dan verderf te wachten. Het mag ons aangrijpen wan- neer we nog voortgaan op onze eigen wegen. Wat zou Paulus zijn zonder het onderpand van de Geest? Maar nu is er goede moed in zijn ziel. Éénmaal een thuiskomen; de verlossing van de zonde; de eeuwige nabijheid van Christus.

Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou. Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed, gebleven?

L.

M.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Altijd goede moed!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1995

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's