Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus trekt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus trekt

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.

(En dit zeide Hij, betekenende, hoedanige dood Hij sterven zou.) Johannes 12 : 32 en 33

Coen Mozes bij de brandende braambos stond, moest hij de schoenen van de voeten doen. Waarom moest Mozes dat doen? Om op die manier als zondaar te belijden, dat hij geen recht had om te verschijnen op de plaats van de heiligheid van God. Dat geheim van de braambos was de profetie van het wonder van de genade, wat God doen zou in de volheid van de tijd. Christus is geweest als de braambos. Het vuur van Gods heiligheid heeft in Hem gebrand. En toch is Hij niet verteerd. Hij heeft gedragen de last van Gods eeuwige toorn tegen de zonde. En als de Overwinnaar ging Hij uit in nieuwheid van het leven. Overdenken wij dan - deze weken bijzonder - het lijden en sterven van Christus, gaat de roep tot ons uit: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. De houding die wij hebben in te nemen is die van heihge eerbied en schroom. Om zo toe te treden. Want de plaats waar wij staan zullen is heihg. De plaats bij het kruis. Dat wij daar staan met de erkenning dat wij geen enkel recht hebben, dat ons alleen de dood en het oordeel rechtvaardig toekomt. Opdat wij het verstaan, dat de Heere nochtans het licht van de genade het schijnen op de kruisheuvel. En dat terwijl de gloed van Zijn toorn over Christus ontbrandde.

Passen wij ervoor op, om in ongeloof, onbekeerlijkheid of oppervlakkigheid, aan het wezen van dit heilgeheim voorbij te leven. Het gebeurt al te veel. Vroom of onvroom. Waarbij wij dan wel mistasten. Waarom moest Christus deze dingen lijden? Waarom werd Hij tot zonde en vloek gemaakt? Waarom werd Hij zelfs van God verlaten? Om zondaren met God te verzoenen. Opdat in zichzelf verloren mensen tot God zouden genomen en nimmermeer van Hem verlaten worden. Naderen wij tot de kruispaal en horen wij de kruisprediking, doen wij dan de schoenen uit, om te bekennen hoe onwaardig wij zijn. Om zo en in die weg tot Christus getrokken te worden. Daartoe werd Hij verhoogd aan het kruis.

Vernedering

Christus geeft met de woorden , , en Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn” aan hoe Hij zal sterven. Christus noemt Zijn kruis een verhogen. Hij had dat al eerder zo gezegd in Johannes 3: En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden. Wij verstaan, dat Hij zou hangen aan het hout. Die dood zou Hij sterven. Wonderlijk is dat. Eigenlijk onbegrijpelijk. Dat Christus Zijn kruis zó aanduidt. Het is toch veeleer vernedering? Meer dan ooit gold het hierin van Hem, dat Hij een smaad van mensen werd. Hij werd een worm. Als wij Hem gezien hadden, het zou ook ons hebben gegolden: er was geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. Zeg maar niet: ik wilde dat ik geleefd had, toen de Heere Jezus op aarde was. Dan zou ik... U kent dat wel. Het is een vergissing. Hij zou veracht zijn geweest, ook bij ons. Ook door ons. Wellicht zou ook nu de toeloop wel groot geweest zijn. Om de woorden die Hij sprak als Machthebbende. Om de wonderen die Hij deed. Maar wat toen gold, zou ook nu gelden: van toen af wandelden velen niet meer met Hem. Er zou ook nu zijn, er is toch ook nu, de ergernis vanwege het Evangelie. De ergernis vanwege het kruis. Het kan niet genoeg beklemtoond worden, dat het verkeren onder de kruisprediking het offer eist. Het offer van het Hefste, het offer van onszelf. Nooit en nergens komt het Evangelie bij ons mensen in het gevlei. Ook niet bij ons moderne mensen. Ook niet bij alleszins godsdienstige mensen. Het is de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid. Met de beste wil van de wereld, zien wij geen heerlijkheid in Christus. Ook niet in Zijn verhoging aan het kruis.

We zien het wel als Gods Geest ons oog ervoor opent. Wij op Golgotha beluisteren de klacht van de smart. Als wij daar zien de Zondeloze, Die tot zonde wordt gemaakt. Als wij daar zien de vlammen van Gods heilig recht. Als wij daar horen de stem van de Zoon: Vader verheerlijk Uw Naam. De Heere Jezus werd geboren in een stal. Dat was vernedering. Maar in die vernedering is Hij niet als wij. Hij zoekt Zichzelf niet, maar Hij zoekt de eer van Zijn Vader. Hij is in de weg van de Vader. Tot op het kruis. Het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen. Het is alles naar de bepaalde raad en voorkennis van de Vader. De Zoon is de Vader gehoorzaam. Hij doet het welbehagen van de Vader. De Vader, Die Hem gezonden heeft. Wat een diepe weg moest Hij gaan. Wilde Hij gaan. Er is dan ook heerlijkheid van Christus in Zijn schande, in Zijn vernedering, in Zijn kruisdood, in dat gerekend worden onder de misdadigers.

Het is werkelijk verhoging, dat Hij niet het leven ontvangt als loon op Zijn gehoorzaamheid, maar de dood. Het loon wat de zonde uitbetaalt. Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt. En dan toch verhoging? Jawel. Op Zijn schuldeloos hoofd wordt samengeperst het gewicht van de eeuwige doem en vloek. Over Hem wentelen zich de golven, de golven en de baren van Gods ongenoegen tegen de zonde. Christus draagt dat aan het kruis. Hij houdt stand. Totdat Hij zeggen kan: Het is volbracht. Dat lijden is verhoging. Want de kracht van Zijn Godheid bhnkt uit, zodat zelfs de heiden op Golgotha moest zeggen: Waarlijk deze was Gods Zoon. Hij, de Plaatsbekleder en Borg. De Middelaar en Zaligmaker.

Hebben wij geloof, werkelijk en waar, want geschonken door Gods Geest, wij zien in de schande van Christus Zijn heerlijkheid. We zien in de zwakheid van Christus Zijn sterkte. We zien in de nederlaag van Christus Zijn stralende overwinning. En de vrucht ervan is dat Hij zaad zal zien. Als het tarwegraan in de aarde valt en sterft, zo brengt het veel vrucht voort.

Christus trekt

Hierbij is het voor ons dan de vraag of wij erop betrokken zijn, erdoor getrokken zijn. En wij niet maar iets, maar alles zien in Hem. De roepstem gaat tot ons uit. Dat wij zullen komen. Met onze zonden. Dat wij zullen verhezen ons leven. Dat wij gekruisigd zullen worden met Hem. Dat wij de toevlucht zullen nemen onder de schaduw van Zijn vleugels. Om te ervaren dat de duisternis het hcht niet overwinnen kan. Dat deze Christus het leven schenkt middenin de dood. Dat Hij trekt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Dat zegt Christus dan ook al uit, voordat Hij gekruisigd is: Ik zal hen allen tot Mij trekken. Hij heihgt Zichzelf voor de Zijnen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in Hem. Het moet dan voor ons vaststaan, dat willen wij die vertroosting deelachtig zijn, wij er kennis aan moeten hebben. Geloofskennis. Moeten we getrokken zijn. Tot Christus getrokken zijn. Dat belooft Christus hier.

Wie die allen zijn, waar Christus hier van spreekt? Zijn dat alle mensen? Het is zeker waar dat we allen voor Hem geopenbaard zullen worden in de dag van het oordeel. Wij moesten dat veelmeer beseffen. Maar hier wordt gedoeld op allen die in Hem zullen geloven. Het Evangehe van Gods genade in Christus komt wel tot allen. Onvoorwaardelijk en met bevel van bekering en geloof. Wij worden allen geroepen. Maar niet allen komen. Niet ieder bekeert zich en gelooft het Evangehe. Christus Zelf maakt in dit verband onderscheid. Dus doet de verkondiging dat ook. De verkondiging is niet een mededehng van een aangebrachte stand van zaken, die alles en ieder omvat: U bent verzoend. Nee. De verkondiging is het slagveld van de levende God, waar geworsteld wordt om het behoud van zondaarszielen: Laat u met God verzoenen!

Christus zegt, dat wanneer Hij van de aarde zal verhoogd zijn, hen allen tot Zich zal trekken. Die allen zullen komen, die in Hem zullen geloven. Uit Jood en heiden. Dat betreft oud en jong, groot en klein, rijk en arm. Mensen, zondaren uit alle taal en tong en natie. Allen die geroepen worden door het Woord der waarheid, het Evangehe van het kruis en die door de werking van Gods Geest, die roeping opvolgen. Bij wie het Woord van het kruis blijft haken. Het geëigende middel ertoe is de verkondiging. Het heeft God behaagd door de dwaasheid van de kruisprediking zondaren zalig te maken. Daardoor trekt de verhoogde Christus. Het is de verkondiging van de rijkdom van deze Zaligmaker. Sterke liefde stroomt, golft vanaf het kruis. Het hart van Christus klopt. En dat met vurige liefde. Met een volheid van genade, zo ruim, zo teer. Die Hef de komt uit het hart van Christus, door al de zenuwen en de aderen van Zijn rechterhand, als Hij een zondaar tot Zich trekt. Want Christus en de zondaar moeten bij elkaar komen.

Er moeten wel heel wat weerstanden overwonnen worden. Van ónze kant wel te verstaan. Het is ons aangeboren het trekken van het EvangeHe tegen te staan. Altijd maar weer. Tot het laatste toe. Wij komen tot Christus niet. Wij kunnen dat niet. Wij willen dat ook niet. Daarom gaat met de verkondiging van het Evangelie ook gepaard de verkondiging van de wet. De wet die aanklaagt, ontdekt, maar dan altijd zo dat Christus is het einde van de wet. De wet staat niet op zichzelf. Maar het is wel door de wet dat de kennis van onze zonde is. De Heilige Geest overtuigt. Hij leidt de zondaar in de kamer waar de spiegel van Gods wet hangt. Daar laat de Heilige Geest ons inkijken. Om ons te ontdekken aan onze ver keer dheid, onze zondigheid, de ongerechtigheid van onze natuur. Opdat wij ons voor God verloren kennen. De Heilige Geest hanteert dit zwaard. Om neer te werpen. En zo naar Christus heen te dringen. Het is toch nog altijd waar dat wie gezond is niet naar de dokter gaat? Bent u weleens iemand tegen gekomen die naar de Heere Jezus is gevlucht, die niet zielsgraag van de zware schuldenlast bevrijd wilde worden?

Tot Zich

En het is zo'n onvoorstelbaar groot wonder dat de Heere niet alleen wondt, maar ook geneest. Dat Hij trekt en blijft trekken. Naar Christus trekt. In de eenheid en gemeenschap met Hem. Dwars door de verootmoediging heen. Dat het wolkendek scheurt. Hij mij te sterk wordt. En ik hoor van de lippen waarop genade is uitgestort: Het is volbracht. Dit deed Ik voor u, daar u anders de eeuwige dood had moeten ster­ ven. Dat ene offer van Christus. Die vaste Rots van ons behoud. Christus trekt tot Zich. Daarachter zit het welbehagen van de Vader. Daarin is de kracht van de Heilige Geest. Letten we er op dat de Heilige Geest niet trekt tot een zekere mate van vroomheid of gemoedelijkheid. Niet tot wat indrukken of emoties buiten de Heere Jezus om. Er is op de bonte kerkelijke en religieuze markt heel wat te koop, wat zich als godsdienstig aandient, maar waarin de Christus niet is.

Tot Christus getrokken. En in Christus tot de Vader te worden geleid. Christus zegt immers: Ik ben de Weg. Naar het Vaderhuis, naar het Vaderhart. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. In Christus alleen is het leven, de gelukzaligheid. Hij beschikt over een ontzaglijke rijkdom van genade, over een overvloed van heil. Wie tot Hem komt, wie Hij tot Zich trekt, zal dat ervaren. Zijn armen en ellendigen, die nochtans op Zijn Naam vertrouwen. Hier eist de Jood een teken. Hier wil de Griek wijsheid van beneden. Ze komen tot Christus niet. Wie evenwel ontdekt aan zijn diepste nood en dodelijke onvruchtbaarheid tot Hem vlucht, zal niet beschaamd worden. De dood van Christus als Plaatsbekleder en als het offer voor onze zonden trekt een menigte van zondaren om in Hem te geloven. Om Hem als hun Zaligmaker aan te nemen.

Deze profetie van Christus is vervuld door al de eeuwen heen. De geschiedenis van de kerk is er het overvloedige bewijs van. Waar Christus en Die gekruisigd ooit is verkondigd zijn er zondaren gekomen, getrokken tot Christus. Zoals ijzerdeeltjes worden aangetrokken door een magneet. En deze profetie is bepaald nog niet uitgeput. Christus Hij is gisteren en heden Dezelfde. Toen Hij deze woorden sprak, zag Hij Zijn kruis, maar ook Zijn overwinning. Hij is verhoogd aan het kruis. Dat was het laatste niet. Hij is verhoogd aan 's Vaders rechterhand. Daar is Hij bezig Zich Zijn kerk te vergaderen door Woord en Geest.

Dat gaat door. Ook door middel van deze regels. Wie op de Verhoogde Christus ziet, ziet in Hem de Bron en de Fontein van het leven. Dan is dat wel een leven van strijd en aanvechting. Van op en neer. Maar toch mag er bij tijden ook zijn de vleugelslag m het jagen naar de vereniging met Christus. Dat is pas leven. Het is getroost zijn in Christus, tot verzadiging toe.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Christus trekt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's