Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar het land van belofte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar het land van belofte

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan" (Genesis 12 : 5b)

Wie over Gods weg met Abram wat wil mediteren moet wel weten wat hij doet. Was Abram niet een gelovige par excellence, een uitnemend gelovige bij wie Gods kinderen allen in de schaduw staan? Abram is toch de enige die de erenaam „vader der gelovigen" draagt? Ja, dat is hij: een tot eenzame hoogte reikende alpentop in het wijde landschap van het geloof! Tenminste voor wie hem wat nader leert kennen. En toch, ook Abram was een mens van vlees en bloed, een mens buiten het paradijs. Een mens dus als wij. Een zondaar welteverstaan. Ook Abram moest leren dat het in een leven van een zondaar gaat om het sola gratia, om een leven van genade alleen. Zo komt hij ons nader... Laten we de zaken hier zuiver stellen. Een kind mag heus wel tegen z'n vader opzien, hem als vader eren, maar daar moet het dan wel bij blijven. De Schrift leert het zo indringend dat wij allen - zoals ze vroeger zeiden - , , van dezelfde lap zijn gescheurd". Ook Abram vormt daarop geen uitzondering. Daarom zullen we hem als , , vader der gelovigen" eren, maar vereren zullen we hem niet. Aan heiligenverering mogen wij immers niet doen. Het er dus maar op gewaagd om een aantal keren over Gods weg met Abram wat te mediteren. Om daarbij te ontdekken dat de oude God nog altijd leeft en niet is veranderd. Om ook te ervaren dat oude woorden zo verrassend actueel zijn. Om de troost en bemoediging te proeven in het openbaringsgegeven dat de God van Abram de God van het verbond is en blijft.

In Abram laat de Schrift - na die zo donkere zondeval en de stilte van de eerste eeuwen na de zondvloed - ons iets voelen van de kracht van het geloof dat God door Zijn Geest in de diepten van een mensenhart werkt. In de tekst horen we van Abrams gaan naar Kanaan. Die reis heeft een achtergrond. Abrams tocht heeft namelijk alles te maken met een eerdere ontmoeting met God. Wat je met afgoden niet zult meemaken, dat kan namelijk wel met de levende God: dat Hij gaat spreken vanuit Zijn ontoegankelijk licht en Zich neerbuigt uit Zijn heerlijke en heilige woning om je Zijn wegen te leren en Zijn zegen te beloven. In het verre, heidense Ur heeft Abram Gód ontmoet. Beslissend ontmoet. Hij heeft de Heere leren kennen als de God van het Woord, als de sprekende God. Er is Jiier sprake van een opvallende parallel met Genesis 1 waar God de Heere Zich ook openbaart in en door Zijn machtsvolle Woord. Dat machtsvolle in Gods spreken vinden we in Genesis 12 rijkelijk en rijk terug. Wat het woord in Genesis 1 doet, dat doet het ook in Genesis 12: het verdrijft het duister. In Abrams duistere zondaarsbestaan flitst het licht van het Woord en daarop breekt de duisternis van de Godsvervreemding in stukken. Het Woord doet een mens op Gods bevel zijn oude leven met alles wat daarbij hoort verlaten en gaan naar het door God gewezen land, hoe onbekend dat ook mag wezen. Het Woord ontwortelt, want het snijdt je van oude wortels af. Tegelijk doet het wortelen in nieuwe, voorheen onbekende grond en maakt dat het leven echt gaat groeien en bloeien tot eer van Hem, Die riep.

Na zijn opbreken uit Ur heeft Abram tijdelijk met vader Ter ah in Haran gewoond, maar blijven kon hij daar niet. Het onbekende land trok. De reis was nog niet ten einde. Nog altijd lag het bevel van God in het leven van de vader der gelovigen: Ga gij uit uw land en uit uw maagschap, naar het land, dat Ik u wijzen zal. Nee, ook Haran is het beloofde land niet, is Kanaan niet. Vandaar dat Abram verder moest, niet wetend waar hij komen zou. Het Woord was zelfs zo sterk, dat famihebindingen werden opgegeven. Alleen Abram, zijn onvruchtbare vrouw Sarai, . neef Lot en de zielen die bij hen hoorden gingen verder, zuidwaarts, richting Kanaan. Een oud echtpaar, op wie de Heere Zijn oog had laten vallen om door hen Zijn heil te verwezenlijken op aarde, op weg naar een land dat zij niet kenden. En zij togen uit om te gaan naar het land Kanaan... De veiligheid en geborgenheid van land en familie werd ingeruild voor een op het eerste gezicht onzekere toekomst met het Woord. Wie niet beter wist zou menen hier met een avonturier te maken te hebben, met een mens die zich Het leiden door een hersenschim, met een zonderling. Inder- daad, wie niet beter wist. Maar wij weten beter, want wij kennen de laatste bladzijde al van het boek van Gods weg met Abram. Dan kun je wat rustiger, stelliger en gemakkelijker over de dingen praten. Het licht is voor ons wel heel wat helderder dan voor Abram en de zijnen op hun weg naar het onbekende. Wat een geloof was er voor Abram nodig om het met die paar woorden van God te doen. Om daar werkelijk alles voor op te geven. Abram was geen avonturier, maar een door God gegrepene. Gods beloften van zegen waren hem te sterk geworden. Als één het heeft ervaren dat geloof maar een wonderlijk ding is, dan wel Abram. Waar een ander niets ziet, daar ziet het geloof de open poort van een beter vaderland. Want het verlaat zich op het Woord van God, dat opent zodat niemand kan sluiten.

Kom je dat zo ook niet tegen in het leven van de kinderen van Abram? Geestelijke kinderen welteverstaan, want vlees draagt hier niets bij. Mag niet elk kind des Heeren belijden dat de Heere hem - soms heel heftig, meestal zo stilletjes en geleidelijk - kwam stil te zetten door Zijn Woord en door dat Woord het hart voor Hem krachtig inwon? Jawel, dat is het geheim van ieder kind van God: Gij hebt mij overreed. Gij zijt mij door Uw Woord te sterk geworden. In Uw Woord vernam ik Uw stem. Uw Geest raakte mijn geest aan. Diep was daar de huiver voor Uw heiligheid, toen Uw roep in mijn binnenste na al mijn tegenstaan eindelijk weerklank vond. En daar gaat het van de wortels van het oude leven af. Als God je roept, vindt er een diepe incisie in je leven plaats, een diepe insnijding. Het Woord grijpt naar het hart en werk aan op een totale en radicale cesuur met het oude leven. Met het oude moet het hart breken, opdat het alles nieuw worde. De nieuwe mens - dat is Christus - moet worden aangedaan. Opdat in blijde verwondering wordt uitgeroepen: Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij!

Waar het Woord een mens te sterk wordt, gaan oude bindingen eraan. Onherroepelijk. Het oude kan niet langer bekoren, wanneer men eenmaal de stem heeft vernomen van Hem, Die woont in de eeuwigheid en Zijn heihge rechten kwam opeisen. Het oude verhest alle glans en smaak wanneer de belovende God komt met Zijn woorden vol van leven en zaligheid. Dat Woord opent het paradijs van God en laat sprankelend Hcht vallen op die zo geheimnisvolle belofte dat wie in de Heere gelooft een erfgenaam van God en medeërfgenaam van Christus is. Weg wereld, weg schatten! ZaHg ogenblik wanneer er in ons iets gaat resonneren op het horen van het levendmakende Woord des Heeren. Huiver vervult de ziel op het horen van de stem van Hem, Wiens Naam heihg is: Wee mij, want ik ben een zondig mens... Maar dan ook die warme en geruststellende fluistering van de Geest: Vreest niet, uw zonden zijn van u weggenomen. Daar is een Lam dat bloedt voor de zonden, Gods eigen Zoon. Ja, ook voor u bloedt...

Wie tot geloof komt gaat uit, op weg naar een beter vaderland, naar een Kanaan dat op aarde tenslotte niet is te vinden. Het is een land boven wolken en sterren. Het land van zilv'ren stromen, waar Gods Kerk de eeuwige rust vindt. Het Woord maakt je tot vreemdeling hier beneden. Het ontheemt je hier. Denk maar aan Abram, Sarai en Lot. Ja, ook aan Lot. En al ging dan hun voet voor een tijd door het aardse Kanaan, toch wisten zij: ook dit land is toch het land van de rust niet. Denk ook aan al die andere Bijbelheiligen, de wolk van getuigen hierboven. Zij allen ontsliepen in Christus en werden door eeuwige armen gedragen in Abrams schoot. Gekomen in het land van de eeuwige rust, gezegend in Abram, de vader der gelovigen. Nee, gelovigen in onze dagen gaan die weg van vreemdelingschap niet als eersten. Velen gingen hen voor. In hun spoor maken zij de reis door de vreemde. Op aarde is de rust van het vaderland immers niet; op aarde zijn ze niet meer thuis. Er is een ander Kanaan dat wenkt.

Onderweg wordt er weleens gezongen: O heerlijk erf, gij kunt mijn ziel vervoeren. Wonderlijk toch, want wie op aarde heeft ooit iets van dat onbekende land gezien? Moet Gods kind het op aarde niet doen met de belofte van zijn Heere en God, dat Hij Zijn kinderen zal brengen in het land dat Hij wijzen zal? Jawel, val hier maar van de ene verbazing in de andere en probeer maar niet te verklaren. Het geheimenis van het werken van Gods Geest door het Woord is toch voor ons niet te doorgronden. Maar dat het Woord een arm, aan zichzelf ontdekte zondaar doet opspringen van vreugde in de God van alle heil, dat zal wel waar blijven. En dat er soms - als een kostbaar voorproefje - al een blik in het nieuwe paradijs mag worden geworpen, niet minder. Gods kind is geen avonturier, maar een door het Godswoord gegrepene. Zo is hij een echt kind van Abram. Iets van Gods weg met Abram vmdt een geestelijke nazaat van de vader der gelovigen in eigen leven terug. Dat moeten tobbers maar ter harte nemen, die zich zo angstvaUig kunnen afvragen of de Heere wel een goed werk in hun leven begon. De Abramsgeschiedenis staat niet voor niets in het Woord. Jawel, er is een weg die leidt naar het Kanaan hierboven. Omdat de grootste Zoon van Abram de weg naar boven ging naar het Kanaan op deze aarde, naar het stukje grond waar Zijn kruis zou staan. Hij in de onrust vanwege onze zonden, opdat wij zouden kunnen ingaan in de rust. Het is door Zijn Christus - door Zijn Woord! - dat God een mens losmaakt van de oude bindingen. Want wie eenmaal iets van de oneindige waarde van Christus heeft leren kennen, geeft graag al die zwarte grond voor één kus van Jezus' mond. En u/jij? Al echt onderweg?

E.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Naar het land van belofte

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's