Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De laatste waarschuwing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De laatste waarschuwing

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En Aaron wierp zijn staf neder voor Farao's aangezicht, en voor het aangezicht van zijn knechten, en hij werd tot een draak. Farao nu riep ook de wijzen en de goochelaars; en de Egyptische tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen. Want een ieder wierp zijn staf neder en zij werden tot draken; maar Aarons staf verslond hun staven. Exodus 7 : 10b—12

Wie bewijst dat? Dat is typisch een vraag van onze tijd. Wij, moderne mensen, laten ons niet beetnemen. Ze zullen ons niet met een kluitje in het riet sturen. We willen zekerheid. Er zijn immers zoveel meningen, zoveel opvattingen, zoveel levens-en wereldbeschouwingen. De één gelooft dit, de ander zegt dat... En allemaal beweren ze dat ze gelijk hebben. Maar wie maakt dat uit?

Je kunt wel zeggen dat God bestaat, maar bewijs het eens! Je kunt wel beweren dat de bijbel Gods Woord is, maar waarop rust dat?

Zijn dat vragen van onze tijd? Of zijn het vragen van alle tijden?

Mozes is geroepen om zijn volk te bevrijden, maar hij zegt: ze zullen me niet geloven. Ze zullen zeggen: bewijs dat eens, dat je door God geroepen bent! En Wie is God dan? Hoe is Zijn Naam?

En wanneer Mozes dan die taak op zich genomen heeft, als hij staat voor Farao, dan zegt Farao: legitimeer jezelf eerst maar eens. Iedereen kan wel beweren door God gezonden te zijn. Laat dat eerst maar eens zien.

Farao vraagt dus een legitimatiebewijs. Maar hij krijgt daarbij zijn laatste waarschuwing.

1. Het teken gegeven

Dat wordt een beslissende ontmoeting. Mozes en Aaron aan de ene, en Farao aan de andere kant. Straks gaat de Heere het gericht voltrekken aan Egypte, maar dat betekent genade voor Israël. Want Hij gaat Zijn volk uit Egypte roepen. En daarbij gaat het om Hem, Die in de volheid des tij ds uit dit volk geboren zal worden. Mozes, de middelaar van het Oude Testament, staat in dienst van Hem Die komt, de Middelaar van het Nieuwe Testament. In de plagen die over Egypte zullen gaan, zijn Zijn voetstappen al te horen.

Maar die plagen komen niet zómaar over Egypte. Niet zonder herhaalde waarschuwing. Voordat de Heere zwaar geschut in stelling gaat brengen wordt Farao nog in de gelegenheid gesteld goedschiks te reageren. De eerste keer heeft hij geweigerd, hij krijgt nog een tweede kans.

Want niemand gaat ongewaarschuwd zijn verderf tegemoet. Farao zal nooit kunnen zeggen dat hij niet wist Wie God was en wat God van hem wilde.

Wij weten nog veel méér... Wat heeft de Heere al vaak gesproken in ons leven! Door voorspoed en tegenspoed. Door gezondheid en ziekte. En vooral door Zijn Woord. Niemand kan volhouden: ik heb het niet geweten.

Maar nu is het alsof de Heere haast krijgt. Hij gaat Farao voor de keuze stellen. Hij geeft hem nog een laatste kans.

Daar staan Mozes en Aaron voor Farao. En daar stelt Farao de vraag waarop ze gerekend hebben: bewijs nu maar eens dat je door die God gezonden bent.

En dan gooit Aaron zijn staf op de grond en die verandert in een draak. Bij Mozes was de staf in een slang veranderd. Hier moeten we denken aan een grote slang, een monster. Misschien wel zo'n zeemonster, zo'n waterbeest dat een symbool is voor Egypte. Dat met zijn staart slaat en de wateren beroert. Dat in de afgronden huist en schrik aanjaagt. Beeld van de macht die zich verzet tegen de Heere en Zijn Gezalfde.

Roept Aaron zo'n monster in het leven? Nee, dat gebeurt door het geloof in de kracht van de Heere. Maar wat wil Hij nu door dat teken zeggen? Want het is toch niet niets, dat daar inplaats van die staf ineens zo'n vervaarlijk monster op de grond ligt?

Dat heeft Farao heel wat te zeggen. De Heere spreekt tegen Farao: verbeeld je maar niets. Egypte is niet zo groot en zo machtig als je denkt. Ik beschik over een kracht die groter is. En dat zal Ik laten zien, Ik ga Mijn volk redden van dat gevaarlijk monster Egypte. Beef, Farao, want de draak van Egypte, die over de volken wil heersen en de wereld wil regeren en Mijn volk verdrukt, die draak is niets in Mijn hand.

En uit dat verdrukte volk komt Hij voort, de Koning der koningen en de Heere der heren. Mozes en Aaron hebben niet het laatste woord. In het paleis van Farao is Hij aan het werk, de eeuwige Koning, de hoogste Profeet. Het is Zijn hand die Mozes en Aaron sterkt. Het is Zijn Geest Die door Mozes en Aaron spreekt. Hij komt, verbrekend alle mensenmacht. En de poorten der hel zullen Zijn Gemeente niet overweldigen.

Wat een teken, daar aan het hof van Egypte. Farao geconfronteerd met de komende Christus... Farao gesteld voor de vraag: wat dunkt u van de Christus?

Wat zal zijn antwoord zijn, hoe zal hij reageren?

2. Het teken nagebootst

Wat zal Farao zeggen? Ik geef mijn verzet op. Ik geloof het dat de God van Israël jullie gestuurd heeft. Het bewijs ligt voor mijn voeten.

Nee, Farao is helemaal niet van zijn stuk gebracht. Hij is ook niet bang van dat monster dat daar ligt te spartelen. Hij zegt: wij hebben in Egypte ook profeten. Ik zal ze terstond ontbieden, dan zullen jullie eens wat zien.

En dan gebeurt het, dan gooien de Egyptische tovenaars hun staven op de grond en in een oogwenk zijn het ook van die verschrikkelijke draken.

Nu is het de beurt aan Farao om triomfantelijk te kijken. Zie je wel dat het niets betekent? Wat Aaron in het enkelvoud doet, doen wij hier in het meervoud. De God van Israël zal er nog een harde dobber aan hebben als Hij de strijd aanbindt met de goden van Egypte. Daar zal Hij niet tegen opgewassen zijn.

Dus ik hoef me niet van mijn stuk te laten brengen. Ik hoef niet te buigen voor de God van Israël. Mijn goden zijn veel sterker. Wat een ontzettende ervaring voor Mo­ zes en Aaron. Zouden ze niet verscheurd zijn van twijfel? Zou de gedachte niet bij hen opkomen: waar is God op Wie gij bouwdet?

Waarom laat de Heere dat toe? Het gaat toch om de verlossing van Zijn volk uit Egypte? Sterker, het gaat toch om de eer van Zijn Naam? Waarom geeft Hij eerst een teken om vervolgens dat teken krachteloos te laten maken door de Egyptische tovenaars?

Wie zijn het eigenlijk, die tovenaars? Hun namen worden hier niet genoemd, en toch kennen we ze. Paulus noemt ze later in één van zijn brieven aan Timotheüs: Jannes en Jambres. En in welk verband brengt Paulus hen ter sprake? Wanneer hij zijn geestelijke zoon waarschuwt voor de zware tijden die aanstaande zijn. Tijden waarin de mens der zonde steeds meer openbaar zal komen. Het verzet tegen de Heere en tegen Zijn werk.

Dus dat zit erachter bij die tovenaars. Opstand tegen de Heere, verzet tegen Zijn waarheid. Daar is de satan altijd op uit om het werk van God te beschadigen om dat werk stuk te maken.

Het is dus weer de oude strijd, van het slangenzaad tegen het vrouwenzaad. Laten we die duistere machten vooral niet onderschatten. De Heere Jezus heeft gewaarschuwd: als de satan kón zou hij de uitverkorenen nog verleiden.

Laat u niet imponeren door allerlei occulte machten die zich vandaag breed maken en prat gaan op hun successen. Die waarzegster, die precies vertelde wat er gebeuren zou en het is allemaal uitgekomen. En die genezer die wist te zeggen wat eraan scheelde zonder dat hij de patiënt gezien had. Dat zal allemaal wel waar zijn. Maar wat dan nóg? De Egyptische tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen...

Heeft de duivel dan zoveel macht? Dat zou ik denken! Jannes en Jambres zeggen niet: och, wat Aaron daar doet, dat heeft niets te betekenen. Nee, ze doen precies hetzelfde! Ze zeggen: wat jullie kunnen, dat kunnen wij ook! Er is in feite geen enkel verschil, Mozes en Aaron doen het met de bedoehng dat Farao toestemming zal geven Egypte te verlaten. En wij doen het opdat Farao zal zeggen dat Israël hier moet blijven.

Het teken is hetzelfde. Alleen de conclusie is anders. Daarom is het soms zo moeilijk Gods werk en satans werk van elkaar te onderscheiden. Maar het is niet de vraag wat we doen, wel waaróm we het doen. Is het uit liefde tot de Heere? Of is het om zelf de grote man of de grote vrouw te worden?

Het teken zegt niet alles. Wat Mozes en Aaron doen, dat doen de tovenaars ook. Het teken heeft alleen betekenis wanneer er geloof is in het Woord van de levende God. Neem het Woord weg, dan staat kracht tegenover kracht. En dan vragen we ons af: wie zal dat winnen?

Wat kan die ene slang, die ene draak uitrichten tegenover al die andere draken?

Dan kunnen we ons ook vandaag weleens bezorgd maken om de Gemeente van Christus, die zeer klein en als tot niet gekomen schijnt te zijn... Als dat zo doorgaat, wat zal er dan van overblijven? Zullen de poorten der hel die Gemeente dan toch niet overweldigen?

En als ik mijn eigen leven bekijk... Zal het straks geen namaak blijken te zijn? Zullen die Gode-vijandige machten van binnen en van buiten het dan toch nog winnen? Wij zien onze tekenen niet, zei de dichter...

Dan blijft er niets over dan geloof in het Woord, dat stand houdt in eeuwigheid. Beef, satan, Hij Die ons geleidt zal u de vaan doen strijken.

3. Het teken bevestigd

Nu staat teken tegenover teken. Wie heeft er nu gelijk?

Maar dan dat éne zinnetje, het khnkt bijna laconiek: maar Aarons staf verslond hun staven.

Dat is het wonder dat Mozes en Aaron niet konden voorzien. Het wonder waarop ook Farao in het minst niet gerekend had.

De Heere wil zeggen: Farao, je hebt teken tegenover teken gesteld. Jouw profeten kunnen minstens zoveel als Mijn dienaren. En het lijkt alsof Mijn kracht door een grotere kracht is overwonnen.

Maar nu maak Ik alle overleggingen teniet. Die van Jannes en Jambres, maar evengoed die van Mozes en Aaron. Want noch Mijn vijanden, noch Mijn vrienden zullen met de eer gaan strijken. Ik zal alleen de eer ontvangen van Mijn eigen werk.

Wat een dag voor Farao... Hij dacht dat hij de grote winnaar was. Hij lachte al in zijn vuistje. Maar wie het laatst lacht... Of mogen we zeggen: Die in de hemel woont zal lachen...?

Maar Farao is nóg niet overtuigd. Niet door het teken, niet door het wonder. Ziet u dat de tekenen op zichzelf het niet doen? Daarom moet u maar nooit zeggen: misschien moet er eerst iets gebeuren in mijn leven. Of: als ik er maar eens iets van zag, dan zou ik het geloven. Want Farao heeft er veel van gezien, maar hij bleef bij zijn ingenomen standpunt: Wie is de Heere...?

En wat een dag voor Mozes en Aaron... Ze konden veel, maar dan in Gods kracht. Een staf in een draak veranderen! Maar op het kritieke moment, toen hun draak bedreigd werd door al die andere draken, toen stonden ze ook machteloos. Want wat is het teken zonder het Woord?

Heere, riepen de discipelen, ook de duivelen zijn ons onderworpen in Uw Naam. Verblijd u daar niet over, zei de Heere Jezus, maar verblijd u daarover dat uw namen geschreven zijn in de hemelen.

Dat zijn de dingen die we niet zien. Eerder het tegendeel. Dat de draken van Egypte doen alsof zij het voor het zeggen hebben. Duistere machten, die aan de winnende hand lijken te zijn.

Heere, wat moet er terechtkomen van Uw werk? Overal zijn Jannes en Jambres aan het werk. En de draak krijgt macht om grote tekenen te doen.

En de Gemeente klaagt: wij zien onze tekenen niet...

Maar hebben we dan nog een teken nodig, sinds Christus op Golgotha die oude draak beshssend heeft verslagen? We hebben toch het Woord van de belofte: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde? Hij Die de verstokte Farao met al zijn volk in de Rode Zee verdronken heeft, Hij heeft aan Zijn Gemeente op aarde geen ander teken gegeven dan de belofte: de God des vredes zal de satan haast onder uw voeten verpletteren.

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De laatste waarschuwing

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1996

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's