„En gij Bethlehem Efratha...”
„Nu, rot u met benden, gij dochter der bende, hij zal een belegering tegen ons stellen; zij zullen de rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan. En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen. Die een Heerser zal zijn in Israël en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid". (Micha 4 : 14—5 : 1)
Micha’s bekende adventsprofetie heeft ook dit jaar ongetwijfeld op menige kerstviering geklonken: , , En gij, Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda...? " Kwam het niet rechtstreeks vanuit Micha aan de orde, dan wel toen het verhaal van de wijzen uit het oosten vertpid werd. Bij veel geciteerde Schriftwoorden dreigt echter het gevaar van de gewenning, terwijl ook het verband waarin ze staan geheel uit het oog verloren wordt. Hoe nodig daarom, dat het stof er af gaat en Gods Geest ons de kracht ervan opnieuw doet verstaan.
Een roversnest
Micha’s adventswoord staat in ieder geval in nauw verband met het laatste vers van hoofdstuk 4. Daar klinkt het gerichtswoord: , Nu, rot u met benden, gij dochter der bende..."! Onder die, , dochter der bende" moet Jeruzalem verstaan worden. Werd de heilige stad in vs. 13 nog genoemd , , de dochter van Si'on", hier heet ze , , dochter der bende". Waarom? Meerdere verklaringen worden gegeven. De meest aannemelijke is deze: mdat Jeruzalems leiders als een , , roversbende" (Van der Woude) zijn. Ze buiten het eenvoudige volk uit. Ze verdrukken de wees en de weduwe en verrijken zich op schandelijke wijze ten koste van de gewone man (vgl. 2 : 1—2, 8—9, 3 : Iv., 3 : 10—12). In de naam , , dochter der bende" legt Micha dus open, wat er van Jeruzalem geworden is. Van , , heilige stad" is zij verworden tot een roversnest.
Dat betekent echter wel: oordeel, toorn en vloek van Godswege. En daarom: , , hij zal een belegering tegen ons opstellen"! De vijand zal tegen Jeruzalem optrekken. Het beleg slaan rond de stad. En met het oog daarop roept de profeet hen aan het begin van dit vers op: , , Nu, rot u met benden... "! Of, zoals we ook zouden kunnen vertalen: Formeert u met benden! Of iets vrijer: tel u ten strijde op! Tegelijk verzekert Micha echter, dat al die maatregelen tevergeefs zijn, want , , hij" - dat is: e vijand - , , zal de rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan". Onder die, , rechter Israels" moet hier de koning worden verstaan. Bij hem rustte het hoogste gezag. Hij was verantwoordelijk voor de rechtspraak en diende het volk ook aan te voeren in de strijd. Een smadelijke nederlaag zal echter zijn deel zijn, zegt Micha. De vijandelijke legers zullen volledig triumferen en , , de rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan"! Een bejegening, die spreekt van diepe smaad en verachting (vgl. 1 Kon. 22 : 24, Job 16 : 10, Ps. 3 : 8 en Mt. 26 : 68). De koning en zijn huis zullen volstrekt vernederd worden en als verachten worden weggevoerd in ballingschap.
Het zal duidelijk zijn: , , dochter van Sion" te zijn is een bijzonder voorrecht. Er ligt een herinnering in aan de bijzondere plaats, die Jeruzalem in Gods bestek had. Maar adeldom verphcht. Wie van Godswege tot een bijzondere plaats verkoren is, staat ook onder een bijzondere verplichting. Op hem of haar rust de heilige roeping om de levende God geheel en al toegewijd te zijn. Verkiezing is in de Schrift ook verkiezing tot gehoorzaamheid, tot dienst, tot vóórbeeld! Waar dat verzaakt wordt, of we ons verheffen op de bijzondere plaats, die God ons heeft toegemeten en ons allerlei vrijheden en goddeloosheden permitteren, daar blijft niets anders over dan toorn en oordeel. Toen en nu. Dat geldt u en mij persoonlijk. Dat geldt onze kerk. Dat geldt ons volk. Nog nooit heeft het verlaten van God en Zijn Woord ook maar enige zegen gebracht. Laten we wel bedenken: wie zich begeeft op een weg, die indruist tegen God en Zijn Woord, heeft geen dageraad.
Jeruzalems leiders mogen zich weliswaar ten strijde opstellen en het ernstige voornemen hebben om het heilig recht van de , , heilige stad" met hand en tand te verdedigen, hen wacht toch niets anders dan de diepste smaad en vernedering. Immers, waar de donkere wolken zijn van Gods oordeel en toorn, daar is maar één remedie: ederkeer, wederkeer, wederkeer...! Wederkeer tot die God, Die we verlaten hebben. Wederkeer tot Zijn Woord. Wederkeer tot Zijn Christus. Wederkeer tot Zijn zuivere dienst. Zijn rechten. Zijn geboden. Zijn inzettingen. Waar dat als een genadegave van God geschiedt, daar voltrekt zich ook vandaag het wonder: , Keert weder tot Mij en Ik zal tot u wederkeren" (vgl. o.a. Zach. 1 : 3). Is hiernaar ons heilig en vurig verlangen, nu we weer staan aan het begin van een nieuwe jaarkring?
Toch herstel
Jeruzalems ondergang is onafwendbaar, nochtans mag Micha ook heil profeteren. Herstel dwars door het oordeel heen. Want in nauwe aansluiting op het slot van hoofdstuk 4 kUnkt aan het begin van hoofdstuk 5: , , En gij, Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen. Die een Heerser zal zijn in Israël..."! Een profetie, waarin het gericht over Jeruzalem en Davids huis nog nakhnkt. Immers, de toekomstige Koning zal niet uit Jeruzalem stammen, maar uit Bethlehem. Dat veronderstelt, dat als deze belofte in vervulling gaat, Davids huis niet op de koningstroon te Jeruzalem zal zitten. Dat het op dat moment zijn voorname en koninklijke positie kwijt is en teruggebracht is tot de roemloze positie, die het vroeger had.
God maakt echter een nieuw begin. Uit Bethlehem doet Hij een nieuwe Heerser opkomen. Bethlehem wordt hier Bethlehem-, , Efratha" genoemd - d.w.z.: ethlehem gelegen in de landstreek Efratha - om het te onderscheiden van de gelijknamige plaats in Zebulon (Joz. 19 : 15). Het is de plaats, waar eens David gezalfd werd tot koning en waar dus de oorsprongen liggen van Davids huis (1 Sam. 16 : 1). In Micha's dagen is het echter nauwelijks in tel. Als een rhetorische vraag klinkt het uit zijn mond: , Zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda"? Het woord, dat in de grondtaal voor „duizenden” gebruikt wordt, is oorspronkelijk een militaire uitdrukking. Het duidt de eenheid aan, het, , duizendtal", dat een stam op de been kon brengen in de strijd. Vandaaruit heeft het ook de wat wijdere betekenis gekregen van: stamverband of stamgebied, of zoals ook wel vertaald wordt: geslacht.
Als één ding duidelijk is dan wel dit: ods herstellend werk begint dus niet in het voorname Jeruzalem, waar de tempel staat en waar de geestelijke en politieke leiders wonen. Je zou ook kunnen zeggen: aar de synode zetelt en de regering. Integendeel, Zijn herstellend werk zet in te Bethlehem! Het stadje, dat onder de geslachten van Juda nauwelijks meetelt. Welk een machtige belofte: it het kleine Bethlehem komt de gróte Heerser. God gaat het grote, het voorname, het aanzienlijke, dat vol is van zichzelf en prat gaat op de eigen voorrechten voorbij en wendt zich tot het kleine, het verachte, het onedele! Zo is trouwens altijd Zijn handelen. Paulus zegt: , Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke beschamen zou; en het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is teniet zou maken, opdat geen vlees zou roemen voor Hem" (1 Kor. 1 : 27—29). En zet u onder dat laatste maar een dikke streep: pdat geen vlees zou roemen voor Hem!
Zo gaat het dan ook, als God deze eeuwenoude belofte van Micha vervult. Niet te Jeruzalem, maar te Bethlehem wordt de Christus geboren. Niet uit de vooraanstaande of rijke geslachten van het Joodse volk, maar uit de eenvoudige Maria, afkomstig uit het verachte Nazareth. Wat een wonder: e hoge God wendt Zich tot het kleine en geringe. En Maria jubelt het uit: , Die in haar lage staat/ Zijn dienstmaagd niet versmaadt/ maar van Zijn gunst doet roemen"! Waarom doet God zo? Opdat alle hoogmoed en eigendunk bij de wortel zal worden afgesneden. Opdat alle eigenge rechtigheid en zelfgenoegzaamheid zal sterven en alles wat hoog is, geknakt zal worden voor het aangezicht van Hem. En anderzijds, opdat het geknakte, het gebrokene, het arme, het hulpeloze moed zal vatten! Opdat u, die meent: k ben te diep gevallen, nochtans op Hem zal hopen. En het aan u, die gebogen gaat onder uw schuld en verlorenheid, nochtans zal mogen worden gepredikt: , Zie, hier is uw God" (Jes. 40 : 9). Dat is nu het evangelie van het "j Kruis. Voor alles wat trots en hoog is / dwaasheid en ergernis. Maar voor het dwaze en arme leven en zaligheid.
Van God en voor God
Micha laat er vervolgens volle nadruk op vallen, dat het beloofde herstel helemaal voortkomt uit God. Bij monde van Zijn profeet zegt Israels God: , , Uit u zal Mij voortkomen. Die een Heerser zal zijn in Israël". , , Zal Mij voortkomen..."! D.w.z.: vanwege Mij en terwille van Mij. Het is God Zelf, Die de nieuwe Heerser zendt. Hij doet de grote Zoon van David geboren worden in Bethlehem en zendt vrijmachtig Zijn Messias, Zijn Christus. Deze zal tegelijk ook helemaal in dienst staan van Hem. De beloofde Heerser zal Koning zijn bij de gratie Gods om Gods heerschappij weer op te richten onder de mensen. Zijn raad te volbrengen en Zijn eer en glorie te herstellen op aarde. Zal Mij voorkomen. Vanwege Mij en terwille van Mij. Terwille van Mijn Rijk en Mijn eer.
Hier hebt u dan ook het hoofddoel van Christus' komst. Natuurlijk kan dat op allerlei wijze onder woorden gebracht worden, maar dit is toch de spits, de kern van alles. Hij komt allereerst voor Zijn Vader. Om Diens Rijk op te richten.Om Diens eer te herstellen. Om Diens welbehagen tot volle ontplooiing te brengen. Uit u zal Mij voortkomen. En nu is het grote wonder dit, dat Zijn eer de zahgheid van zondaren insluit. Dat Hij terwille van de glorie van Zijn Vader Zijn leven geeft en Zijn genadeheerschappij opricht in zondaarsharten. Hen herstelt in Gods gemeenschap en hen zo bearbeidt en vernieuwt, dat ze Zijn lof gaan zingen en van heler harte met de engelen instemmen: Ere zij God!
Ziehier de pleitgrond, als u alles bij de handen afbreekt: „Wil Mij, Uwe Naam ter eer/ al Mijn euveldaan vergeven..."! Zalig, wie capituleert. Wie onder de overmacht van Gods Geest voor deze Heerser leert buigen. Wie naar Zijn stem hoort en alle gedachten van hoofd en hart gevangen leert geven onder Zijn scepter. Want die is ook veilig. Geen Koning zorgt immers beter voor Zijn onderdanen dan Hij. Hij waakt. Hij zorgt. Hij beschut en bewaart. Hij is de Koning, Die al Zijn onderdanen doet delen in Zijn eeuwige toekomst.
Tenslotte, waar hggen de wortels van deze toekomstige Heerser? U weet: daar kunnen wij soms ontzettend nieuwsgierig naar zijn. Wat is de achtergrond van iemand? Waar komt hij vandaan? Waar ligt zijn oorsprong? Welnu, van de toekomstige Davidszoon zegt Micha: , , Wiens uitgangen zijn vanouds, van de dagen der eeuwigheid"! Beide uitdrukkingen duiden vanuit de grondtaal allereerst op een ver en grijs verleden. Waarmee gezegd wil zijn: de oorsprongen van de komende Verlosser gaan ver terug. Daarbij kan allereerst gedacht worden aan Zijn afstamming uit David. In de dagen van Micha was David immers al enkele honderden jaren overleden.
Bij het licht van het Nieuwe Testament mogen we echter meer zeggen. Achter Zijn uitgang uit het geslacht van David ligt nl. nog een andere uitgang. Zijn eeuwige uitgang uit de Vader. De beloofde Koning is immers niet slechts Zoon van Ddvid, maar ook Zoon van Gód! En als zodanig: God üit God, Licht uit Licht. In Hem staan u en ik dus ten diepste oog in oog met Gód. Dat betekent, dat Hij eeuwig zal regeren en dat het Hem ook in 1997 nooit uit de hand zal lopen. Tegenover Hem is slechts één houding gepast, die van geloof en aanbidding: , , Hoe groot, hoe schitt'rend is Zijn eer”!
M.
L.W.Ch.R.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's