Promotie dr. P.J. Visser
KLEINE KRONIEK
Vorige week, donderdag 20 februari, promoveerde drs. P.J. Visser, hervormd predikant te Bergambacht, tot doctor in de godgeleerdheid aan de Rijks Universiteit te Utrecht. Van harte willen wij hem gelukwensen met het bereiken van deze mijlpaal.
In de dagbladpers is aandacht geschonken aan deze gebeurtenis. Hier geven we het grootste deel door van het vraaggesprek dat Koos van Noppen voor het Nederlands Dagblad met de jonge doctor heeft gevoerd.
De studie gaat over de zendingstheoloog Johan H. Bavinck (1895-1964), neef van Herman Bavinck (de man van de „Gereformeerde Dogmatiek'% We luisteren mee naar het tweegesprek naar aanleiding van het proefschrift.
„Isde mens volgens Bavinck per definitie religieus?
„Ja, maar alleen omdat God bemoeienis met ieder mens heeft. ledere houding tegenover God is een reactie op Gods openbaring. Zelfs het atheïsme heeft een religieuze lading, het heidendom is een groot afwijzend antwoord. Dat verdringingsproces geschiedt voornamelijk onbewust, maar de mens wordt wel aansprakelijk gesteld. Hij is er slachtoffer van, maar niet zonder er ook schuld aan te hebben. Met deze opvatting keert J.H. Bavinck zich tegen de opvattingen van H. Bavinck en Kuyper, die theologisch toch nog wel iets goeds in de religieuze mens zagen, als , , goudkorrels in het zand". Nee, zegt J.H., de mens ontkomt niet aan God, maar in zijn religieuze antwoord ontvlucht hij Hem tegelijk op allerlei manieren, ook m de mystiek, de moraalgodsdiensten. Theologisch is er over de rehgieuze mens dan ook geen goed woord te zeggen. In cultureel opzicht ligt dit overigens anders. Godsdienst heeft heilzame trekken, maar biedt daarom nog geen heil."
In de vroege werken lijkt Bavinck meer psycholoog dan theoloog, later slaat de balans naar de andere kant door, mede onder invloed van H. Kraemer. Toch blijft hij de theoloog met de psychologische bril op de neus. Wat vindt u nu zo waardevol aan zijn benadering?
„Het is geen afgetrokken theologie, maar een heel menselijk verhaal. Ik heb er voor mijn pastoraat veel van geleerd. Ieder mens is geneigd om zo'n slinger aan het woord van God te geven waardoor hij ermee op de loop kan gaan, om zichzelf te handhaven of om God te manipuleren. Je herkent dat ook in je eigen leven. Soms heel subtiel, verborgen. Je hebt het zelf niet door, want je hebt juist het gevoel heel serieus met God bezig te zijn.”
In de kring van synodalen-gereformeerden fo.a. de missioloog A. Wessels en de godsdienstfilosoof H. Vroom) is men soms bezig de erfenis van Bavinck wat te verkwanselen, bijvoorbeeld als het gaat om het fundamentele verschil tussen het christelijk geloof en de niet-christelijke religies. Is de conclusie juist dat zij Gods bemoeienis met mensen overaccentueerden, ten koste van het getuigenis van Jezus Christus?
„Soms gaat men onzorgvuldig met Bavincks teksten om. Ze beroepen zich op Bavinck voorzover die in het straatje van pas komt. Terecht stelt men dat Bavinck het oude antithetische denken heeft doorbroken. Maar tegelijkertijd beroept men zich ook op H. Bavinck en A. Kuyper en hun positieve kijk op de religieuze mens. Vergeten wordt dat J.H. Bavinck dat religieus besef ook in andere religies - juist interpreteert als één brok verzet tegen God. Overigens moet dit wel genuanceerd worden. Het zou volgens Bavinck best kunnen gebeuren dat God zo met zijn openbaring inwerkt op de mens, dat die gaat twijfelen aan zijn eigen heidense gelijk. Bovendien kan God zich zo manifesteren aan individuele mensen dat zijn waarheid onontkoombaar wordt.”
Een andere kwestie. Uit de - destijds geheime - correspondentie is gebleken dat Schilder zich verzette tegen de benoeming van Bavinck in Kampen. Bavinck ging niet met de Vrijmaking mee. U stelt dat Schilder zijn bedoelingen heeft miskend. Kunt u dat kort toelichten?
„Ik denk allereerst dat Bavinck met zijn visie op het verbond dichter bij Schilder stond dan bij de , , synodalen". Hoewel het nooit tot een openlijke confrontatie is gekomen, scheidden de wegen mijns inziens omdat Bavinck niet uit de voeten kon met het , , drijverige" van Schilder, die alles op de noemer van het beginsel, van de heilshistorie wilde plaatsen. Dat kon Bavinck op die manier niets mee, zo blijkt uit een lezing die hij in 1943 hield. Natuurlijk vond hij die zaken belangrijk, maar ze waren voor hem niet het één en al. Daar komt nog bij dat de karakters zeer verschillend waren. Bavinck was een irenische figuur; hij onderhield veel contacten met theologen buiten de Gereformeerde Kerken. Dat vond Schilder weer niks. Ik acht het niet ondenkbaar dat de benoeming van Bavinck voor Schilder een medebepalende factor is geweest voor het groeiende conflict, dat uitliep op de Vrijmaking.”
Overigens is er in Kampen altijd wel aandacht gebleven voor Bavinck; universitair docent drs. C.J. Haak bevestigt dat het proefschrift van Visser zal worden gebruikt als tentamenstof.
„Dissertaties mogen geen levenswerk zijn. Het zijn, als het goed is, bruikbare werkstukken onderweg", citeert u Verkuyl in uw stellingen. Wat is volgens u de actuele betekenis van Bavinck voor het christelijk geloof in een multi-religieuze samenleving? „God heeft wat met mensen. Ook met mijn ongelovige buren, de asielzoekers, de mensen in andere religies. Hij openbaart zich - zegt Bavinck - aan hen in de schepping, het geweten en de levensgeschiedenis. De oude antithetische benadering zegt: je moet gewoon het evangelie verkondigen en de Heilige Geest zorgt dan wel voor openingen. Bavinck zegt: je moet de mens opzoeken waar hij is. Je moet hem confronteren met zichzelf, op zoek gaan naar wat God in zijn leven heeft gedaan. Dan kan daarin het beslissende woord van het evangelie klinken en het licht van Gods genade opgaan. Getuigenis is een ontmoeting en ieder individu is anders. Dat vereist invoehngsvermogen en verstand van zaken omtrent andere godsdiensten. Als je onvoldoende luistert naar de ander, wek je slechts agressie. Dat mag je niet afdoen met , , de Heilige Geest". De Geest is wel de beslissende factor voor een gezegende ontmoeting, maar dat ontslaat je niet van je roeping om tot het uiterste te gaan".”
Wellicht is het bovenstaande niet gemakkelijk te begrijpen, omdat er in dit vraaggesprek compact geformuleerd wordt. Toch moge duidelijk zijn dat het van belang is dat het denken van J.H. Bavinck opnieuw aandacht krijgt. Het is een goed gebruik dat een promotiestudie wordt gevolgd door een popularisering, waarbij het opgedolven goud tot pasmunt is verwerkt en zo in breder kring wordt uitgedeeld. We zijn benieuwd of ook dr. Visser naar dit gebruik zal handelen. Het lijkt een waardevolle onderneming. We wensen dr. Visser toe dat hij in zijn verdere levensweg veel mag betekenen voor de kerk in haar bezinning op de roeping tot zending, en op het gesprek met „degenen die buiten zijn”.
J.H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's