Ontroerende gedichten van de dood
KLEINE KRONIEK
In Centraal Weekblad van 25 april schrijft Dirk Zwart over een gedichtenbundel van Van der Graft (alias Willem Barnard), getiteld , , Onbereikbaar nabij" (uitg. De Prom, f 22, 50).
„Hoe is het om een innig geliefde levenspartner te verliezen? Wie zoiets ingrijpends niet zelf heeft ondervonden, kan dit maar tot op zekere hoogte navoelen. En hoe functioneren bij zo'n intens verdrietige gebeurtenis christelijke noties als , , naar de hemel gaan", , , door God worden thuisgehaald", of liedstrofen als deze:
Niet iedereen begrijpt waarom ons lichaam moet vergaan - het kiemt als zaad en komt weerom als Gij het op doet staan.
Ik weet dat zulke teksten (deze is van A. F. Troost) als troostrijk kunnen worden ervaren, maar ze kunnen ook als chchés worden beleefd:
(...) ik weet wat men zeggen wil over het zaad en de vrucht, maar ik haat alwie dat zegt tenzij met een vloek of een zucht.
Die laatste regels zijn van Guillaume van de Graft. Met Pasen 1995 overleed zijn vrouw, die soms als , , Katinka", soms naamloos in zijn gedichten voorkwam. Tussen Pasen 1995 en de zomer van 1996 schreef hij de gedichten, die nu zijn gebundeld in Onbereikbaar nabij, gepubliceerd onder de verkorte naam Van der Graft (dus zonder voornaam).
Zeggingskracht
Het is een betrekkelijk dunne bundel, bestaande uit een vijftal titelloze afdelingen (of cycli) met achtereenvolgens vijf, tien, vijf, drie en zeven veelal korte en altijd titelloze gedichten. Het is indrukwekkende poëzie, niet zozeer door de achtergrond ervan, maar vooral door de , , inhoud" en de grote poëtische zeggingskracht van de gedichten. (Want een gedicht over een ingrijpende gebeurtenis is nog niet automatisch een aangrijpend gedicht.)
De bundel opent met een gedicht van drie regels:
Er sneeuwt een eeuwige stilte. Gij zijt niet te beschreeuwen, geen tongval bereikt uw overzij.
Met die , , Gij" moet God zijn bedoeld, zeker bij een christen-dichter als Van der Graft. God wordt als onbereikbaar ervaren, als een sneeuwende , , eeuwige stilte". Hij is niet Degene die de stilte doorbreekt met zijn spreken. Hij wordt ook niet ervaren in de stilte, maar Hij is de stilte. Hij zwijgt , , een gat in de dag". Hij is , , nacht in het holst van het licht”.
Die wonderlijke omkering van de gangbare beelden met betrekking tot God grijpt terug op een regel uit Sefanja 3 : 17, die als motto aan deze eerste afdeUng is meegegeven: , 11 se tait en son amour" (Hij zwijgt in zijn hef de). Hoe kan dat? , , Hoe gij dan liefhebt ontgaat mij", schrijft de dichter in het tweede gedicht. Want de stilte, de leegte, de rust (berusting? ) die hierin van God uitgaat, staat in schrille tegenstelling tot de onrust en opstandigheid waarmee de dichter is vervuld. Die opstandigheid is veroorzaakt door het sterven om hem heen: , Ik wemel van dood, een hiernamaals ben ik van velen". Hij is nog lang niet , , leeg genoeg (...) voor uw stilte”.
In het derde gedicht spreekt hij de Onkenbare en Onbereikbare niet alleen aan, maar spreekt hij Hem ook tegen: , , laat ons niet vochtig van aarde", laat niet de dood het laatste woord hebben, , , vaardig ons af een ochtend". Het is een roep om herstel, om verrijzenis uit de dood:
breng het verstrooide weer bijeen: afgeleefd haardvuur vlamvattend, as die zich hergroepeert, puin dat een huis bouwt. En dan twee humane omtrekken van voltooide pijn.
Dat verlangen grijpt terug op de belofte van Openbaring 21 : 4: , En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn". In die laatste regel, in die wens dat twee mensen zullen worden herenigd en dat hun pijn is geleden, ligt de verbinding naar de volgende afde Ung, waarin het gaat over de gestorven geliefde.
Paradoxaal
Van der Graft heeft paradoxale formuleringen nodig om het gemis te verwoorden: zij is , , vlakbij", maar tegelijkertijd , , te ver om te gaan", zij is , , Niet meer aanwezig", maar tegelijkertijd , , niet meer afwezig", zij is , , een steeds bestaand nooit", zij is , , voorgoed onbereikbaar nabij". Die schrijnende dubbelheid wordt ook uitgedrukt in de twee motto's bij deze afdeling. Enerzijds: , , They are all gone into the world of light" (ze zijn allen verdwenen/ingegaan in de wereld van het hcht), alsook: , , They all go into the dark" (ze verdwijnen allen in het duister).
Deze dubbelheid is ook aangrijpend voelbaar in zo'n kort gedicht als dit:
Hoe is dat, wonen in de stilte, vraag ik haar en ze antwoordt zoals ze woont. Stilte.
Het wit om deze regels heen en het grote stuk wit eronder versterken de stilte vaii dit gedicht en de karigheid aan woorden versterkt het gemis van de geliefde.
Andersom
In de derde afdeling is God weer de aangesprokene. De dichter ervaart dat de , , onverdragelijke stilte" een woord baart, als water uit de rots, als licht dat breekt. En in de vierde afdeling smeekt de dichter of God hem tegemoet wil komen, of Hij de tijd wil omkeren, de duisternis wil verlichten:
Kom die zou komen voorgoed, verzamel het laatste licht, want het moet andersom: een avond die zich opricht, duisternis die zich ontsluit. (...)
In de laatste afdeling staan verdriet om de gestorvene en de , , droom" van de opstanding naast elkaar. De dichter weet: , , al wat gedroomd wordt is echt, /de waarheid is een gerucht". In - opnieuw - treffende gedichten wordt uitdrukking gegeven aan deze hoop, nee: deze wetenschap, die vanuit de Stilte die God is, als poëzie naar de dichter is toegekomen: , , Alles is ongerijmd/behalve in het gedicht”.
Ik heb in het voorgaande steeds over „de dichter" gesproken, niet over , , Van der Graft". Zoals alle goede poëzie stijgt namelijk ook deze poëzie uit boven haar aanleiding en haar maker. Onbereikbaar nabij h een indrukwekkende bundel met ontroerende gedichten over de dood, over gemis, over alleen verder moeten, over God en zijn beloften, over leven na de dood.”
De gedichten van Van der Graft kenmerken zich door hun zeggingskracht met weinig woorden. Ze kunnen ons in tijden van aanvechting en beproeving soms meer k zeggen hebben dan lange preken en meditaties.
De werkelijkheid van Pasen doet niets aj aan de werkelijkheid van rouw. De werkelijkheid van rouw doet niets af aan de werkelijkheid van Pasen!
V.
J.H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1997
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1997
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's