Psalmen, lofzangen en geestelijke liederen
HOOFDARTIKEL
Waarom zingen we in de kerk eigenlijk alleen psalmen? Vragen van deze strekking werden met de regelmaat van de klok op me afgevuurd toen ik nog dienstdoend predikant was, en uit hoofde van dien geacht werd de jeugd der gemeente enige kennis bij te brengen. Uiteraard zullen talrijke collega's van tijd tot tijd met dezelfde vragen geconfronteerd worden.
Nu zitten onze jongens en meisjes die zo'n vraag stellen meestal niet te wachten op een grondig, theologisch onderbouwd antwoord. Het is trouwens twijfelachtig of zo'n theologische fundering mogelijk is. Ik wil althans wel een prijs uitloven voor degene die waar kan maken dat , , psalmen en lofzangen en geestelijke hederen" (Ef. 5:19) niet van toepassing zou zijn op de samenkomsten van de gemeente. We staan dan ook met onze Calvinistische traditie van uitsluitend psalmen in de eredienst in de wereldkerk vrijwel alleen. Maar leg dat allemaal maar eens uit aan jongeren die weinig historisch besef en voor een groot deel lak aan de traditie hebben. Wanneer je kunt zeggen: „Het staat in de bijbel", dan heb je een argument in handen waarmee je hen overtuigt. Maar verder had ik meestal de indruk dat mijn motivering vanuit historie en traditie door hen welwillend werd ; aangehoord, zonder dat ze er veel begrip voor konden opbrengen.
Liturgische vragen
Ik denk niet dat zulke vragen alleen leven onder onze jongeren. Van tijd tot tijd komen namelijk ook uit de lezerskring van 5 ons blad brieven over liturgische kwesties. i Oude of nieuwe psalmberijming, een gezang vóór of zelfs in de dienst, het zingen van Kerst-of Paasliederen op de betreffende feestdagen, Praise-avonden voor jongeren, enz. En naarmate men zich in sommige gemeenten meer vrijheden veroorlooft, , naar die mate laait de discussie op over de vraag wat nu wèl, en wat niet toelaatbaar is.
Hoe kom ik op dit onderwerp? Door een brief - niet aan mij gericht, maar aan één van de andere medewerkers - van een lezer van de Veluwe. Hij constateert ook de liturgische verwarring, in en buiten onze eigen kring, en wil een lans breken voor het beproefde Geneefse principe: , , Men doet niet beter dan God toe te zingen wat Hij ons Zelf in Zijn Woord heeft geleerd”.
Nu heeft deze broeder eigenlijk een verzoek aan ons gericht. In de dertiger jaren zou in ons blad een artikelenserie zijn gepubliceerd over de gezangenkwestie. De vraag is nu of het mogelijk zou zijn deze serie opnieuw in z'n geheel te plaatsen, of die in brochurevorm uit te geven. Uiteraard moet de redactie daarover besUssen, en daarop wil ik niet vooruitlopen. Voor mij persoonlijk is het de vraag of dat verstandig is. Artikelen hebben altijd iets tijdgebondens. We zijn inmiddels een halve eeuw verder, en er zijn nu weer vragen aan de orde die er voor de oorlog niet waren. Mij lijkt het beter wanneer één van ons zich zou wagen aan een geheel nieuwe serie over dit onderwerp. zodat ook eigentijdse vragen kunnen worden meegenomen. Maar dat is ter beoordeling van mijn medebroeders. Wanneer ik hier toch alvast enkele opmerkingen maak - op persoonlijke titel - dan moet dat maar beschouwd worden als een voorschotje.
Alleen de Schrift
Wij, die staan in de traditie van Calvijn, houden dus vast aan het principe: in de eredienst alleen psalmen, of beter, alleen berijmde Schriftgedeelten, want we zingen ook de Wet des Heeren, en de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon.
Nadat vroegere synoden (Dordt, 1574 en Middelburg, 1581) zich al in die geest had uitgesproken, heeft de Nationale Synode van Dordt (1618-1619) bepaald:
„In de kerken zullen alleen de 150 psalmen Davids, de Tien geboden, het Onze Vader, de 12 Artikelen des geloofs, en de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon gezongen worden; het gezang , , 0 God Die onze Vader zijt", wordt in de vrijheid der kerken gesteld om hetzelve te gebruiken of na te laten. Alle andere gezangen zal men uit de kerken weren, en daar er enige al bereids ingevoerd zijn, zal men dezelve met de gevoeglijkste middelen afstellen”.
Er wordt dus duidelijk onderscheid gemaakt tussen berijmde Schriftgedeelten en zogenaamde vrije liederen. De laatste waren niet toegestaan. Desondanks waren bepaalde gezangen zo geliefd en ingeburgerd dat ze tot diep in de 17e eeuw in gebruik gebleven zijn. In tal van gemeenten op de Veluwe was bijvoorbeeld het gezang , , 0 Lam Gods onschuldig" een vast onderdeel van de liturgie bij de Avondmaalsviering en het gedwongen breken met deze traditie stuitte op fel verzet.
Niet consequent
Helemaal consequent is de kerk daarin toch niet geweest, want behalve de toegestane Schriftgezangen kennen we ook bijvoorbeeld de Morgenzang en de Avondzang.
Kennelijk heeft men die - hoewel door de Dordtse Synode niet genoemd - gerangschikt onder de liederen die Dordt , , in de vrijheid der kerken" heeft gelaten. En mij is althans niet bekend dat er ooit een predikant of een gemeentehd bezwaren heeft ingebracht tegen het opgeven of het zingen van deze liederen.
Het is dus niet zo dat we géén gezangen zingen in de eredienst, we zingen „Enige Gezangen", zoals het supplement op ons psalmboek officieel heet. Daaronder zijn berijmde Schriftgedeelten, maar ook een paar vrije liederen. En wanneer de Morgenzang en de Avondzang zonder bezwaar gezongen worden, dan is het mij een raadsel waarom bijvoorbeeld het , , Ere zij God" op Ie Kerstdag (meestal) niet in de dienst, maar pas na de zegen mag worden aangeheven. Want de tekst van dit lied is meer Schriftgebonden dan welke berijmde psalm ook...
De Gezangen
In 1807 kwam er een einde aan de monopohe-positie van de psalmen. Toen werden de Evangelische Gezangen ingevoerd en werd de kerk dus ontrouw aan het principe dat in de eredienst geen vrije Mederen mochten worden gezongen. Op de predikanten rustte zelfs de verplichting per dienst minimaal één gezang op te geven en wie nalatig was werd met sancties bedreigd.
Dat heeft toentertijd de nodige commotie veroorzaakt, hoewel het verzet tegen de gezangen meer leefde bij de gemeenten dan bij de predikanten. Het conflict spitste zich pas toe in de tijd vlak voor de Afscheiding, toen predikanten die op het punt stonden de kerk te verlaten soms (niet altijd) het gezang achterwege lieten en daarmee de , , besturen" een stok in de hand gaven om de hond te slaan...
Overigens was het verzet tegen de gezangen wel begrijpelijk. De bundel was theologisch en literair vèr beneden de maat - door het kerkvolk werd dat meer aangevoeld dan gemotiveerd - en de gezangen waren onder dwang aan de kerk opgedrongen. De voor n standers werden gedreven door een geest die op gespannen voet stond met de belijdenis van de Reformatie. Vandaar dat pleitbezorgers van de gezangen zich bij voorbaat verdacht maakten.
Groepskenmerk
Toen de Algemene Synode met ingang van 1861 het ene gezang niet langer verphcht stelde, verdeelde het orthodoxe kamp zich in tweeën. De ene predikant beperkte zich weer tot het psalmboek, de andere, niet minder orthodox, was gewend een gezang op te geven en blééf dat doen. En zo is het gezang langzamerhand een schibboleth geworden waaraan de rechtzinnigheid van de dominee werd gemeten. Nog altijd is het eerste waaraan buitenstaanders denken, als ze iets horen over de Gereformeerde Bond, dat daar geen gezangen werden gezongen.
We mogen het betreuren dat we van buitenaf zo worden beoordeeld, maar het is nog veel triester wanneer dat in eigen kring zo ongeveer het voornaamste groepskenmerk is geworden. Want zo kan het gebeuren dat we in de diensten strak en stijf vasthouden aan , , uitsluitend psalmen", terwijl er geen woord van protest wordt gehoord tegen alles wat buiten de eredienst om gezongen wordt.
Opwekkingsliederen
Wie geen vreemdeling is in kerkelijk Jeruzalem zal meteen begrijpen dat ik hier het oog heb op de zogenaamde Opwekkingsliederen, die - naar ik vrees - stormenderhand onze gemeente zullen veroveren. Onder de I jongeren zijn deze melige deuntjes uitermate populair, maar bij vele gelegenheden zingen ouders en grootouders ze vrolijk mee... Mensen die heftig zouden protesteren wanneer er in de dienst een gezang zou worden opgegeven, of een psalm uit de nieuwe berijming.
Dàt nu is een zaak die me hevig verontrust. Niet alleen omdat ik die opwekkingsliederen zo onesthetisch vind - over smaak kun je tenslotte van mening verschillen maar vooral omdat de meeste zo door en door remonstrants zijn.
We hebben steeds met succes geprobeerd de gezangen buiten de deur te houden - dat is ook nog wel te verdedigen - omdat ze, naar een woord van Hendrik de Cock, dienstig zijn , , om de gemeente van haar zaligmakende leer af te helpen". Maar in plaats van de klassieke liederen uit de Oude Kerk of uit de tijd van de Reformatie - die staan in het Liedboek voor de kerken, dus die deugen niet! - halen we lege en voze hedjes binnen, die , , zo lekker weg" zingen.
Het is mij volstrekt onduidelijk waarom dit alles zo kritiekloos aanvaard wordt. Uiteraard, we willen de jongeren vasthouden, daarom laten we ze maar een beetje begaan. Maar wie denkt zó de jeugd bij de gemeente en bij het Woord te bewaren, die zal zich grandioos vergissen. Die baant voor onze jongeren alleen de weg naar de vrije groepen!
Pinksteren
Ik ben nu een heel eind verwijderd van het pad waarop mijn broeder van de Veluwe me heeft gebracht. Hij zal het me hopelijk niet kwalijk nemen. Op zijn probleem komen we te zijner tijd wel terug.
Ik ben me bewust dat deze regels het hcht zien vlak voor Pinksteren. Ik hoop van harte dat er vele jongeren zullen zijn die, naar de belofte van Joel, zullen profeteren en gezichten zullen zien. Dan gaan ze, zoals één van de psalmdichters zingt, , , vervuld met heilbespiegelingen het schoonste lied van enen Koning zingen, terwijl de Geest hun gladde tonge drijft”.
W.v.G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's