Kohlbrugge en de Heilige Geest
KLEINE KRONIEK
Het is boeiend te zien hoe in allerlei J. A kringen hernieuwde aandacht is voor thema's als „groei in de genade" en „heiliging van het leven". Zo wordt bijvoorbeeld in Vrijgemaakt-Gerefor meerde kring intens gediscussieerd over Romeinen 7 en 8, over het werk van de Amerikaanse theoloog J. I. Packer én over de actuele betekenis van H. F. Kohlbrugge. Het lijkt mij heilzaam dat de stem van laatstgenoemde meeklinkt, anders vervallen we voor we er erg in hebbe in een ijdel zelfvertrouwen van de wederge boren mens.
In „De Reformatie" heeft dr. J. J. C. Dee zich tot spreekbuis van Kohlbrugge gemaakt door in een tweetal artikelen „de ac- tualiteit van Kohlbrugge voor discussies nu over geloofsgroei" aan te tonen. Hoe ziet : de prediker van Elberfeld de samenhang van rechtvaardiging en heiliging?
„Zoals Kohlbrugges levensthema is geweest de rechtvaardiging door genade alleen en de heiligmaking van de gelovige, zo moeten ook nu rechtvaardiging en heiliging de beide punten van de ellips van de gereformeerde theologie zijn. Zijn preek over Romeinen 7 : 14 houdt ons blijvend voor dat de apostel Paulus niet zegt dat hij vroeger vleselijk was, maar dat hij vleselijk is. Dat is een oordeel over de hele mens gedurende zijn hele leven. Want het , , ik" in , , ik ben vleselijk" en , , ik ellendig mens" doelt op de Paulus niet van voor, maar op die van na Damascus. Romeinen 7 geeft een beschrijving van het innerlijk leven van een christen. De grote dogmatische verdedigers van de genade van Augustinus over Luther, Zwingli, Calvijn tot Barth, spreken zo. En juist in de gelovige als onheiHge werkt Christus de heiligmaking. Hij is onze gerechtigheid en heihgheid. Dat betekent voor Kohlbrugge: eb ik Christus, dan bekommer ik mij niet om mijn heiliging, maar dan jaag ik Hem na. Christus en niet hijzelf of zijn heiligmaking is het thema van het leven van de gelovige.
Twee aspecten van dezelfde genade
Kohlbrugge heeft verstaan dat rechtvaardiging en heiliging twee aspecten van dezelfde genade zijn. , , Heeft Christus ons verworven met zijn bloed, dan is het de gerechtvaardigde die Hij heiligt; en het is de door Hem geheiligde, die het weet dat hij de rechtvaardiging nodig heeft. Ellende, verlossing en dankbaarheid vormen geen biografische kalender, zij zijn de voortdurende driekwartsmaat van het geloof." (G. W. Locher). De rechtvaardiging als eerste trede van de genade laat men nooit achter zich om vervolgens de voortzetting, de heiligmaking, weer te doen in eigen kracht. Juist omdat de gelovige niet iemand is die vorderingen maakt, die als overwinnaar open baar wordt, maar de ellendige, die door de wet steeds opnieuw geoordeeld wordt, juist daarom ziet hij op naar Christus, die Gods wil, Gods wet vervuld heeft en verwacht hij van Hem de heiliging als een geschenk. Kohlbrugge is de evangeUsch leraar van de heiliging in Christus.
Perfectionisme en antinomianisme
De juiste opvatting van het evangelie wordt steeds weer bedreigd door twee dwalingen: die van het perfectionisme en die van het antinomianisme. Het perfectionisme leert dat de wedergeboren mens in beginsel volmaakt is en trapsgewijs volmaakter wordt. Hier klinke Kohlbrugges scherpe wetsprediking! De heiligheid van Gods wet moet de mens van zijn zonde overtuigen. Want alleen aan zondaren bewijst God zijn genade. Het antinomianisme leert dat door de komst van Christus de wet heeft afgedaan en dat zij die in Christus heilig zijn, zelf niet meer heilig behoeven te zijn. Ook hier klinke Kohlbrugges scherpe wetsprediking! De eis tot heiligheid (vanuit de wet) moet de mens overtuigen dat hij alleen door het geloof aan de heiligheid in Christus deel heeft, en dat het blijven in dat geloof een dagelijkse strijd is. Waarschuwen en bezwaren voor de dwalingen van perfectionisme en antinomianisme, strijden zowel tegen activisme als tegen quiëtisme - dat is de strekking van de leer van de heiligmaking bij Kohlbrugge. Varend tussen de Scylla van een wettisch streven naar heiligheid en de Charybdis van een antinomiaanse onverschilligheid ten aanzien van het christelijke leven, is bij Kohlbrugge het stuk van de dankbaarheid de leer van de HeiUge Geest.”
Kohlbrugge weet rechtvaardiging en heiliging te onderscheiden, al benadrukt hij sterk dat het tweede niet minder dan het eerste Gods werk is. In de geloofsgemeenschap met Christus komen ze als vergeving en vernieuwing naar ons toe. Daarbij speelt de Heilige Geest een wezenlijke rol.
„De Heilige Geest
Persoon en werk van de Heilige Geest nemen bij Kohlbrugge een belangrijke plaats in. In zijn Leerrede over het artikel , , Ik geloof in de Heilige Geest^' uit 1854, stelt Kohlbrugge dat het werk van de Vader en de Zoon tevergeefs zou zijn als de HeiHge Geest het stenen hart niet in een vlesen zou veranderen. De Heilige Geest werkt in de gelovigen om hen te troosten, te heiligen tot gehoorzaamheid, te leren, te louteren en te regeren. De Geest is een Leraar die ons in alle waarheid leidt. Hij is een Advocaat die onze zaak bepleit. Hij is een Trooster, want wij zijn telkens troosteloos en verslagen bij het gemis van de aanwezigheid van de Here en bij het zien van zonde, schuld en nood, daar ons geweten ons telkens aanklaagt dat wij tegen alle geboden van God zondigen. De Geest is God die in ons als in zijn tempel woont. Hij is als een trouwe Vriend en Gast die graag bij ons blijft. Hij is als een zegel en teken van onze verlossing. Hij is als een vuur vanwege de wonderen van kracht en macht die Hij bij de gelovigen uitwerkt. Hij vervult ons met zijn gaven: eloof, deugd, kennis, matigheid, lijdzaamheid, godzahgheid, hef de. Hij zorgt ervoor, dat we in geen stuk leeg of onvruchtbaar blijven in de kennis van onze Zaligmaker, maar in Christus de vrucht van de Geest dragen, terwijl wij wandelen aan zijn hand en leven in zijn gemeenschap. Zo geeft Kohlbrugge hier in kort bestek een leer van de Heilige Geest, waaruit blijkt dat bij hem de heiliging niet in de rechtvaardiging opgaat. WeHicht is het eerder zo, dat bij hem de rechtvaardiging staat in het raam van de heiliging. Al moet daarbij direct weer gewezen worden op de volgende facetten: ijn verzet tegen een wettisch-activistische of piëtistische invulling van de heiliging; zijn heenwijzen naar Christus als de enige grond van de zaligheid; zijn onderkennen dat er geen toename in heihgheid is; zijn in Romeinen 7 : 14 gedane ontdekking dat de christen geheel en in blijvende zin een twee-mens is: ij is vleselijk en geestelijk; zijn nadruk op het feit dat het leven van de christen gekenmerkt blijft door de hevige strijd van de Geest tegen het vlees.
Vandaag actueel
In zijn tijd heeft Kohlbrugge de rechtvaardiging van de goddeloze en de soevereiniteit van de Heilige Geest in de heiliging van de mens krachtig onderstreept. Wanneer er een heiligmakingsstreven ontstaat en een verlangen naar levensheiliging en geloofsgroei niet aan de indruk ontkomt van krampachtigheid en zo van een nieuwe wet, verdient Kohlbrugge, ook al heeft hij moeite met de heihgmaking als voortdurend werk van de Heilige Geest in de gelovige, alle aandacht. Waar het gevaar dreigt dat de heihgmaking wordt opgevat als een proces in de mens, is het tegenwicht noodzakelijk van het evangehe, dat spreekt van het volbrachte werk van Christus in rechtvaardiging en heiliging."
V.
J.H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1997
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's