Gebed om een predikant
GEESTELIJK LEVEN
In dit derde (en laatste) artikel gaat het niet om gebed door de predikant, en ook niet om gebed voor de predikant. Hier is aan de orde gebed om een predikant. Bewust schrijven we , , een" en niet , , de". Immers, het gaat hier om het beroepingswerk. Dat er gebeden zal worden in een vakature of God wil geven dat een beroep zal worden aangenomen. En dan gebeurt het nogal eens dat we allen , , de" predikant van onze snit willen hebben. Het gaat ons om de predikant van onze keuze en niet allereerst om een predikant naar Gods keuze. Daarom is het goed te bidden om een predikant en niet om de dominee die het naar onze opvatting beslist zou moeten worden.
Gebed rond het beroepingswerk. Uitermate wezenlijk en nodig. Want juist rond het beroepingswerk kunnen er allerlei spanningen ontstaan, of kunnen oude spanningen opnieuw naar boven komen. De tijd van het beroepingswerk kan een tijd van onrust worden, vooral als het lang gaat duren. De onrust kan zelfs overslaan in onenigheid. En naarmate het gebed meer wordt nagelaten, worden de problemen groter.
In plaats van te vragen om een predikant, gaan we vechten voor de predikant die het naar ons gevoel beslist moet worden. Ons profiel voor de predikant is wil en wet geworden. En het gaat er almaar ongeestelijker aan toe, zowel in als buiten de kerkenraad. Op het laatst is de verwarring zo groot dat het chaotisch dreigt te worden. Het gebed nu kan hierin orde scheppen. En was er vanaf het begin meer gebed geweest en gebleven, dan was er geen chaotische situatie ontstaan. Want bidden heeft bij uitstek een ordenende werking. Wanneer we echt bidden in de overgave van het geloof, dan komt er een weldadige rust over ons waarin de dingen , , op zijn plaats vallen”.
Zeker, dat kan een hele worsteling zijn, korter of langer, voor we tot die overgave komen. Doch waar we het zoeken in bereidheid van zelfverloochenende overgave aan God, worden we niet in de kou gelaten. We leren uit handen geven en onze ordeningsprincipes inruilen voor die van God. We laten Hem besturen, waken, omdat we weten dat het wijsheid is wat Hij doet.
Eén van de grote zegeningen in het gebed is dat we de dingen die ons bezighouden leren benoemen. Het licht van de Heihge Geest zorgt ervoor dat we de problemen waar we mee zitten, ook de meest diep verborgene, leren onderkennen en verwoorden. We gaan verstaan wat we lezen in Psalm 36 vers 10b n.l. , , in Uw licht zien wij het licht". Er komt een grote ontspannenheid in ons geloofsleven. En al biddend leren we de dingen geheel open voor God uit te zeggen. We storten ons hart voor Hem uit. Het chaotische wordt tot ordelijkheid. Ons gebed om de predikant wordt tot gebed om een predikant.
We komen zo tot overgave dat we maar één predikant willen hebben n.l. die van Gods keuze. We kunnen het helemaal aan de Heere overlaten, terwijl we er zelf geheel buiten vallen. Daarom kunnen we de handen in de schoot leggen. Onze verkrampte hand gaat zich ontspannen. En van onze gebalde vuist is al helemaal geen sprake meer. We hebben open handen gekregen. Wehswaar leeg n.l. toonbeeld van onze armoe en afhankelijkheid. Tegelijk één roep om gevuld te worden, zodat we niet met ledige handen hoeven heen te gaan. Ons gebed is werkelijk een geestelijke zaak geworden. De doding van ons zondige , , vlees" heeft ons tot echt bidden gebracht.
We zijn al biddend weggeraakt uit de dodelijke cirkel van vleselijk strijden om eigen Wil en wet, en terecht gekomen op de vaste hjn van Gods bedoeling. En dat is heerlijk. Een weldadige rust komt over ons. Er is iets van heilige stilte waarin we Hem laten zorgen. Tegelijk is het een stilte waarin onze gebeden des te dringender naar God opstijgen om een predikant.
Zowel in als buiten de kerkenraad wordt het beroepingswerk dan gedragen op de vleugels van het gebed. In de gemeente wordt er gebeden vanuit volledig respect voor de ambtelijke vergadering van de kerkenraad die geroepen wordt het beroepingswerk te verrichten. Vanuit de kerkenraad wordt er gebeden vanuit ambtelijke verantwoordelijkheid en zorg voor het geestelijk welzijn van de gemeente.
Het beroepingswerk is een zaak geworden van een werkelijk geestelijk gebeuren. We weten dat het totaal onverdiend is dat we ooit een predikant zullen krijgen. Een predikant ontvangen omdat we toch zo'n goede gemeente zijn met een naam die klinkt als een klok, dat is er niet meer bij. We willen enkel een predikant omdat we een gemeente zijn van arme zondaren. En daarom willen we een predikant in de gunst van God, die tot Zijn eer zal mogen arbeiden en daarin met volle zegen voor de gemeente zijn werk zal verrichten.
Het gaat ons om een predikant die de Heere oprecht vreest en die daarom niets moet hebben van het dienen van mensen. Hij zal net als Augustinus (zie vorige 2 artikelen) het meer verwachten van zijn vrome gebeden dan van zijn welsprekendheid. Want het gaat hem om de loop van het woord des Heeren. Dat het woord van God in de kracht van de Heilige Geest goede voortgang zal hebben. Dat daarbij het rijk van satan wordt afgebroken, het Rijk van God daarentegen wordt bevorderd en opgebouwd.
En het kan niet anders of op deze wijze wordt het gebed om een predikant rijk gezegend. De Heere wil gebeden zijn, ook in deze dingen. En er zijn prachtige voorbeelden van verhoorde gebeden in dit opzicht. Predikanten die zich naar een gemeente toegebeden wisten, soms tegen hun aanvankelijke wil in. Er zijn zelfs gemeenten door van koers veranderd. Eén of meer bidders waren het werktuig in Gods handen waardoor een onrechtzinnige gemeente een rechtzinnige koers ging varen.
God wil wonderen doen op ons gebed.
En dan mag de diepste spits bij het gebed om een predikant liggen bij de krachtige doorwerking van de Heilige Geest. Zo spoedig immers kan die Geest bedroefd worden door allerlei ongeestelijk gebeuren rond het beroepingswerk. En wat is dat erg, want dan trekt de Geest Zich terug. Doch waar er veel gevouwen handen en gebogen knieën zijn, waar gemeente en kerkenraad samen een vurige muur van gebeden vormen, daar wordt de Heilige Geest veeleer de wind in de zeilen gegeven tot opbouw van de gemeente en tot eer van onze God.
Tegelijk is dan nodig dat bij aanname van een beroep het gebed om een predikant overgaat in het gebed voor de predikant. En wanneer dan het gebed door de predikant ook nog rijk floreert, mag rijke zegen verwacht worden. Immers, het gebed dat gewerkt wordt door de adem van Gods Geest en dat als de adem van het geloof opstijgt tot God Zelf, dat gebed roept tegelijk de HeiUge Geest als adem Gods op, met de bedoeling dat het neer zal dalen op het dorre land van hart, kerk, land en volk. Een milde dauw zal alles wat dor is, met vruchtbaar vocht bedauwen, zodat we gaan verstaan wat de Schrift ergens zegt n.l. , , Ik zal Israël zijn als de dauw". Een geestelijk voorjaar kan dan niet meer uitblijven, want waar God Zijn voetstap zet, daar doet Hij 't al ten zegen dijen, daar druipt het al van vet.
Leerdam
R. H. Kieskamp
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1997
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1997
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's