Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veilig achter het bloed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veilig achter het bloed

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Wanneer Ik het bloed zie zal Ik u voorbijgaan... " Exodus 12 : 13m

Hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God? Dat is een vraag van alle tijden. Een vraag die ieder van ons raakt. Want ik ben een zondaar die niet kan bestaan voor de heilige en rechtvaardige God. Is er een middel om de welverdiende straf te ontgaan en weer tot genade te komen?

Ja, dat middel is er. Het is door de Heere Zelf gegeven. Dat heeft Hij laten zien in die nacht toen de verderfengel door Egypte ging.

1. Het gericht dat dreigt

Nu zal het gaan gebeuren. Hoe zwaar de straffende hand van God ook op de farao drukte, het heeft hem niet tot verootmoediging geleid. Telkens wanneer er een plaag was beloofde hij beterschap, maar de plaag was nog niet weg of hij kwam op zijn besluit terug.

En dan is Gods geduld uitgeput. Dan is Zijn lankmoedigheid ten einde. Na de negende plaag komt de tiende, en dat zal de allerzwaarste zijn. Dat wordt een nationale ramp zoals er nog nooit één over Egypte gekomen is.

Te middernacht zal de verderfengel door Egypte gaan. In alle huizen zal hij binnendringen om de eerstgeborene te treffen en te doden. Niemand zal ontkomen aan dat gericht, of hij arm is of rijk, of hij hoog is of laag, of hij prins is of bedelaar. De doodsengel zal niet blijven staan voor de armzaligste hut van één van de onderdanen, maar evenmin voor het luxueuze paleis van de koning.

Niets en niemand zal gespaard blijven, van de mensen niet en van het vee niet. Er zal geen huis zijn waarin niet een dode is. Er zal rouw zijn over heel Egypte. In alle gezinnen moet de eerstgeborene sterven.

Het is erg een vader of een moeder te moeten verliezen. Maar dat weten we, dat is 's levens loop. Het ene geslacht komt en het andere gaat.

Het is nog erger, je man of je vrouw te moeten verliezen. Die het ervaren hebben weten het: de helft van je leven is weg.

Maar een kind is het allerergste. En dat zal Egypte treffen. Niet hier en daar, niet deze en gene, maar iedereen, zonder uitzondering. Niemand zal de verderfengel tegenhouden. Al zitten alle deuren op slot, hij komt binnen. Zelfs de schildwachten voor het paleis kunnen hem de toegang niet beletten. En of een vader protesteert, en of een moeder bidt en smeekt, het zal niet baten. De engel des doods is onverbiddelijk en doet zijn plicht.

Zo zal de laatste plaag losbarsten over het cultuur land aan de Nijl. Egypte zal weten dat de Heere God is. Een God Die niet met Zich laat spotten. Een God Die Zijn beloften aan Zijn volk gestand zal doen. Want het volk moet weg uit Egypte, en daarom gaat Egypte eraan. Zo pakken de donkere wolken van Gods gericht zich samen boven de farao en zijn land.

De tiende plaag... Vroeger moesten we de plagen van Egypte op een rijtje leren, en dan kon je er bij het opzeggen weleens één vergeten. Maar als je gevraagd werd; Wat is de tiende plaag? - dan wist iedereen het wel: de dood van alle eerstgeborenen.

Heeft dat oude verhaal uit een ver verleden ons nog iets te zeggen? In elke periode van de wereldgeschiedenis zijn er wel van die momenten geweest, waarop als het ware de bhksem van Gods toorn insloeg. Sodom en Gomorra werden door vuur van de hemel verwoest. Een engel sloeg het leger van de Assyriërs. Enzovoorts.

En denk maar aan onze eigen tijd, aan de oorlogen die achter ons liggen, die miljoenen mensen het leven hebben gekost. En wat is er daarna nog niet gebeurd?

Maar afgezien van het grote wereldgebeuren, we leven allen onder een voortdurende dreiging. Er is maar één schrede tussen ons en de dood. Een dunne wand, die de levenden scheidt van de doden.

Somber, maar het is de realiteit. Elke dag van ons leven kan de laatste zijn. Van het ene ogenblik op het andere kunnen we worden opgeroepen om rekenschap af te leggen van ons leven.

Hoe komt dat, dat ons bestaan zo wordt bedreigd? Wel, de bezoldiging der zonde is de dood. Niet om dat te belijden als een staaltje van onze rechtzinnigheid. Maar om ons weg te schamen voor de Heere. Want wanneer we werkelijk gaan zien hoe de Heere ons leven heeft bedoeld en wat wij ervan gemaakt hebben, dan zeggen we met Mozes: wij vergaan door Uw toorn en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt. Gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht van Uw aanschijn.

En als ik gedaagd word voor die vierschaar, dan zal ik op duizend vragen niet één antwoord hebben.

Dan blijft er maar één vraag over: wie kan die doodsengel tegenhouden? Is er een mogelijkheid dat het gericht mijn deur voorbijgaat?

2. Het bloed dat redt

Temidden van dat gericht zal het volk Israël gespaard blijven. Omdat het beter is dan de Egyptenaars? Omdat het dat verdiend heeft? Nee, er is geen enkel onderscheid. Ook van de Israëlieten geldt: ze hebben allen gezondigd en missen de heerlijkheid Gods.

Hoe kàn het dan, dat alle eerstgeborenen van Egypte moeten sterven en dat alle eerstgeborenen van Israël in leven blijven? Omdat Israël het volk is dat de Heere Zich ten erfdeel verkoren heeft.

Maar dat volk woont wel temidden van de Egyptenaars. Hoe moet de verderf engel weten in welk huis een Egyptisch gezin woont en in welk huis een Israëlietisch gezin? Hoe moet hij weten welke huizen hij moet overslaan?

Dat zal aan de buitenkant zichbaar moeten blijven. Elke huisvader in Israël moet een lam slachten. Een dier van een jaar oud en zonder gebrek. Dat lam zal de plaats innemen van elke eerstgeborene. Vier dagen voordat het lam geslacht zal worden moet het in huis worden genomen. Op de vierde dag moet de vader het slachten en een maaltijd bereiden, zonder dat een been van het lam wordt gebroken.

Met grote ogen zitten de kinderen te kijken wanneer de vader het mes op de keel van het lam zet. Dan vangt hij het bloed dat eruit sijpelt op in een schaaltje. Vervolgens neemt hij een bosje hysop, als een soort harige kwast. Dat doopt hij in het schaaltje met bloed en daarmee trekt hij rode strepen op de zijposten en op de bovendorpel van de huisdeur.

Dat bloed aan de posten betekent: hier woont een Israëlietisch gezin, hier is een lam geslacht in plaats van de eerstgeborene. Als de verderfengel dat bloed ziet, dan weet hij: ik hoef hier niet meer te komen, hier is de dood al geweest.

Dat is dus Pascha, voorbijgaan. We horen het nog in ons woord: passeren. Als Ik het bloed zie zal Ik u voorbijgaan. Want in dit huis had óók de eerstgeborene moeten sterven, maar er was een plaatsvervanger. Er hééft al bloed gevloeid. En er hoeven er geen twee te sterven. De dood van het lam betekent het leven van de eerstgeborene.

Wat de Heere daarmee bedoelde is toch niet onduidelijk? Een lam dat geslacht wordt in plaats van de zondaar die de dood verdiend heeft? Dat is toch het hart van het Evangelie? Ik voor u - daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven...

Zie, het Lam Gods! Wat is Hij dikwijls afgebeeld in het Oude Testament. God zal Zichzelf een Lam ten brandoffer voorzien, zei Abraham. En al die lammeren die in de tempel zijn geslacht... Als een Lam is Hij ter slachting geleid, profeteerde Jesaja. En wanneer het Lam gekomen is dan wijst de Doper Hem aan: Zie, het Lam Gods.

Een volkomen lam moest er geslacht worden, want Christus is de volkomen Zaligmaker. De Heere vraagt van ons het volkomene. Maar dat kunnen wij niet meer opbrengen. Aan ons is niets goeds. Al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed. En hoe meer zonde en schuld we nu bij onszelf zien, hoe meer waarde dat Lam krijgt, en hoe meer we dat Lam nodig krijgen.

Dat lam moest grondig worden geïnspecteerd. Deze inspectie heeft ook plaats gehad bij het Lam Gods. Tot vijf keer toe moest Pilatus zeggen: ik vind in Hem geen schuld. Zo is het onschuldige, volmaakte Lam geofferd op het altaar van het kruis. En zo kan Hij volkomen zalig maken allen die door Hem tot God gaan.

De grote, allesbeslissende vraag is: hebben we het Lam in huis? En is het bloed van dat Lam gestreken aan de deurposten van ons levenshuis?

Want in de nacht, toen Israël op het punt stond Egypte te verlaten ging de verderfengel rond. Maar wij weten niet wanneer de dood aan onze deur klopt. We weten wel: de ziel die zondigt moet sterven.

En wat zal een mens dan geven tot lossing van zijn ziel? Ik heb mijn best gedaan.

Ik heb ieder het zijne gegeven. Ik was een trouwe kerkganger. Ik heb veel over gehad voor de dienst van God. Zou de Heere daar genoeg mee nemen? Of zal Hij vragen: wat hebt u met Mijn Lam gedaan?

Ja, het is een wonderlijk middel. Een paar strepen bloed aan de posten van de deur. Had de Heere dat niet anders kunnen doen?

Calvijn vraagt: hoe kan dat nu, dat die verderfengel tegengehouden wordt door enkele druppels bloed? Maar, zegt hij, daar heeft Mozes niet naar gevraagd, hij heeft het Woord gehoord en aan dat Woord vastgehouden.

We kunnen maar op één manier gered worden van het eeuwig verderf. Wanneer we schuilen mogen achter het bloed van het Paaslam.

En wij hoeven dat bloed niet aan te brengen aan de deurposten. Het Lam is geslacht en heeft Zijn kostbaar bloed gestort. En het wordt ons verkondigd dat Zijn bloed reinigt van alle zonde.

En nu zien we een jongen staan kijken, terwijl zijn vader het lam slacht en hij vraagt: vader, waarom moet dat lam sterven? Het heeft toch geen kwaad gedaan? En die vader antwoordt: Nee, jongen, dat lam niet, maar wij wel. Als wij het lam niet slachten en het bloed niet aan de posten strijken, dan komt de verderfengel binnen en dan moeten wij sterven, want wij zijn even zondig als die Egyptenaars. En wij kunnen onze zonde niet verzoenen, wij kunnen ons kwaad niet ongedaan maken, maar nu sterft dat lam in onze plaats.

Hebben we zo weleens verwonderd gestaan op Golgotha? Heere, wat heeft dat Lam gedaan? Eigenlijk moest ik sterven, want ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog. Dan wordt het zo'n wonder: toen kwam het Lam, dat mijn zonden op Zich nam. Hij onschuldig veroordeeld, opdat Hij mij van het strenge oordeel dat over mij gaan zou, bevrijdde.

Nog één ding... De Heere zegt: wanneer IK het bloed zie. Niet: wanneer GIJ het bloed ziet. Want de IsraëUeten die 's nachts in huis moesten blijven toen de doodsengel z'n ronde deed, konden het bloed aan de posten niet meer zien. Ze hadden in de woning geen tastbaar bewijs dat ze gespaard zouden blijven. Dat bewijs zat aan de buitenkant, aan de deur, maar voor henzelf was het onzichtbaar. Ze hadden niets dan het Woord van de Heere en daarop moesten ze al hun vertrouwen stellen.

U begrijpt de bedoeling. Het heil ligt buiten ons. We hebben het niet in huis en we hebben het niet op zak. We hebben niets dan het Woord van de Heere: wie in Mij gelooft zal niet beschaamd worden. En aan dat Woord hebben we voor eeuwig genoeg.

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Veilig achter het bloed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's