Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kananese vrouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kananese vrouw

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

(Mattheüs 15 : 21—28) (Markus 7 : 24—30)

De Heere Jezus heeft Galilea verlaten. Hij heeft daar een jaar lang, het Evangelie verkondigd en vele wonderen verricht. Het was een ploegen op rotsen geweest. Men hoorde wel Zijn woord, verwonderde zich over Zijn daden, maar de meesten bleven blind voor het eigenlijke van Zijn Persoon en werk. De massa keerde zich in ongeloof en vijandschap van Hem af. En met de Parizeen was het tot een definitieve breuk gekomen. Verder onderhoud met deze blinde leidslieden is zonder zin.

En nu gaat Hij daar weg. De discipelen gaan mee. Tijdelijk wijkt Hij uit naar het Noorden, naar de landpalen van Tyrus en Sidon. Het is het grensgebied van Syro Fenicié. In dit heidens gebied wil Hij in alle rust Zijn discipelen toerusten voor hun toekomstige taak. De evangelist Markus tekent hierbij aan, dat Jezus in een huis ging en niet wilde dat iemand het wist (Markus 7 : 24). Hij wil dus onbekend blijven. Dat blijkt niet mogelijk. Ook in deze heidense omgeving is Jezus blijkbaar niet geheel onbekend. Men heeft van Hem gehoord. Onder de grote menigte die tot de Heere Jezus kwam, waren ook mensen uit de omgeving van Tyrus en Sidon (Markus 3:8). Verwonderd over wat ze hoorden en zagen, hebben zij dat doorverteld. Al spoedig na hun aankomst in het heidenland komt een vrouw tot Jezus. Ook zij heeft van Hem gehoord. Wie is deze vrouw? We weten weinig van haar. Zelfs haar naam blijft

onbekend. We kennen haar alleen als de , , Kananese vrouw". Ze stamde af van de Kananieten, de heidense bewoners van Palestina. Haar voorvaderen waren Israels ergste vijanden. Ze is geboren in Syro Fenicié. Ze was dus een heidin. Dat zij daarbij wordt aangeduid als de , , Griekse", betekent, dat zij de Griekse beschaving kende en de Griekse taal sprak.

Nood

Het zijn droevige omstandigheden die haar naar Jezus doen gaan. Ze is in grote nood. Haar dochtertje is deerlijk van de duivel bezeten dat wil zeggen in hoge mate in de greep en onder de invloed van de satan. Zulke bezetenen waren er ellendig aan toe. Zo lezen we in het Evangelie van Markus van een jongen, die een onreine geest had. Hij schuimt en knarst met zijn tanden en verdort. Zo was ook het dochtertje van deze vrouw deerlijk van de duivel bezeten. Een demonische, onreine geest beheerste haar. De satan voerde heerschappij over ziel en Hchaam. Volkomen machteloos stond de vrouw tegenover het lijden van haar kind. Moederliefde noch moeder smart weten raad. Een hopeloos geval!

Geloof

Maar dan bereikt haar het gerucht, dat Jezus in haar landstreek is gesignaleerd. Ze aarzelt geen moment, maar spoedt zich naar de plaats waar de Heere Jezus is gezien. Zij heeft gehoord van Zijn wonderhjke daden. Vernomen, dat de Beloofde aan de vaderen is gekomen en als Redder en Verlosser zieken heeft genezen en zelfs boze geesten heeft uitgeworpen. Als iemand haar zieke kind kan genezen, dan is Hij het! Ze gelooft, dat Hij het kan en vertrouwt dat Hij het ook wil. Vandaar haar roepen met luide stem en onophoudelijk: , , Heere, Gij Zone Davids, ontferm U mijner, mijn dochter is deerlijk van de duivel bezeten". Ze noemt de Heere Jezus de Zoon van David. Ze noemt Hem bij Zijn koninklijke naam. Dat is opmerkelijk. Want in deze naam erkent zij Hem als haar meerdere, maar ook als de beloofde en verwachte Verlossr van Israël. Deze Vorst uit Davids geslacht, deze Koning zal ook haar in haar nood kunnen helpen. , , Ontferm U mijner". De ellende van het kind is de ellende van de moeder. De nood van haar kind, is haar nood. En die nood wil ze bekend maken aan Hem, Die macht heeft uit nood en dood te verlossen. Van niemand dan van Hem verwacht zij heil. Als een ellendige roept zij.

Afwijzing

Maar wat doet Jezus? Hij doet niets! Jezus negeert haar. Zijn lippen, anders zo vol van genade, blijven gesloten. Hij zwijgt...: , Doch Hij antwoordde haar niet één woord" (Mattheüs 15 : 23). Onbegrijpelijk! Anderen die tot Hem kwamen, steunde en bemoedigde Hij. Hij verhoorde hun bede en hielp hen. Maar deze heidense vrouw krijgt geen antwoord. Het lijkt wel of de discipelen meer medegevoel hebben voor deze vrouw dan hun Meester. Want gehinderd door het aanhoudend geroep, vragen ze aan Jezus haar weg te zenden. Eigenlijk bedoelen ze, dat Hij de vrouw haar zin moet geven. Help haar, dan zijn we van haar af.

Beproeving

Welk een geloofsbeproeving voor de Kananese vrouw. Een zwijgende Jezus! En het wordt nog erger, als Jezus na lang zwijgen, gaat spreken. Daar hoort zij het antwoord

J dat Christus aan Zijn jongeren geeft: „Ik ben niet gekomen dan tot de verloren schapen van het huis Israels". Welk een afsnijdend woord! Israël is de kudde; Christus is de Herder; het werk van de Herder beperkt zich tot de kudde. Israël is het volk van de Belofte. En de opdracht van Jezus was om allereerst aan dit volk de zegen van God te brengen. Zijn roeping geldt in de eerste plaats Israël. Deze heidense vrouw staat er buiten. Ze heeft op Zijn weldaden geen recht. Hij heeft voor haar geen opdracht, geen mandaat. Hij moet haar afwijzen. Ze is nog niet aan de beurt. En al is het gaan van Jezus naar dit heidenland profetie ervan, dat straks ook de heidenen zullen delen in het Messiaanse heil, nu is het nog niet zo ver. De tijd is nog niet aangebroken, dat Zijn arbeid de grenzen van de Oudtestamentische bedehng zal doorbreken. Hoe wordt deze vrouw beproefd! Maar deze beproeving zal ertoe leiden, dat haar begeerte te vuriger wordt.

Volharding

De Kananese heeft het gehoord. Het aanbod van het heil in de Messias komt niet tot Tyrus en Sidon. Het geldt ook niet voor haar. Ze wordt afgewezen. Wat doet nu deze vrouw? Gaat ze huiswaarts, moedeloos als een verstotene? Neen... dat doet ze nietl Ze kan Hem niet loslaten. Ze houdt vol. Daar is een verborgen kracht die haar drijft. Er zijn banden die naar Jezus trekken. Ze blijft kloppen op de gesloten deur. Ja, ze komt dichterbij! Ze werpt zich voor Hem op de knieën. Ze schreeuwt haar ellende uit: , , Heere, help mij!" , , In deze eerstelinge ligt het heidendom als voor Hem neergebogen", las ik ergens. Wie waarlijk door de Heere wil worden geholpen in nood en dood, die doe als zij en houde aan in bidden en smeken als eens een Jacob: , , lk laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent”.

Als de Heere in Jesaja 54 : 7 en 8 zegt: , Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten en Mijn aangezicht van u verborgen", dan volgt daar op: , maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik mij uwer ontfermen”.

Straks zal de Kananese vrouw dat mogen ervaren. Maar nu nog duurt de beproeving voort. Wel spreekt Jezus de vrouw nu aan. Maar wat Hij zegt, blijft toch een afwijzing. Want Hij voegt haar toe: „Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen en de hondekens voor te werpen". De Joden noemden de heidenen minachtend: „honden". Jezus neemt dit spraakgebruik over. Maar... Hij verzacht dit woord. Hij spreekt van „hondekens". Niet dus van de verachtelijke, half wilde straathonden, kameraden van bedelaars zoals de arme Lazarus, maar van de kleinere huishouden, die als vertrouwde huisdieren gedurende de maaltijd bij en onder de tafel rondscharrelen. Welnu... het is niet betamelijk, het komt niet te pas, het brood van de kinderen aan de honden te geven.

Erkenning

Ja, dát moet de vrouw erkennen. Ja, Heere, dat is waar. Ze erkent de voorrang van het volk Israël. Ze geeft toe: , Ik heb er geen recht op". Maar dan vervolgt ze, zeer gevat: , Doch de hondekens eten ook van de brokskens, die daar vallen van de tafel hunner heren". Bij Markus staat het zó: , Ja, Heere, doch ook de hondekens eten onder tafel van de kruimkens der kinderen" (Markus 7 : 28). In dit woord van de Kananese verbindt zich ootmoed aan verrouwen. Hier is echte nederigheid, die geen bezwaar heeft tegen de kwalificatie van , , hond". Een erkennen alle recht te missen. Maar... als er genoeg brood is, laten de kinderen weleens kruimels vallen. Zo eten de hondjes toch mee. Haar bede is nu... , , van deze kruimels, Heere, een enkele voor mij". In dat: Ja, Heere" ligt het geheim an het bidden. Grondig eigen onwaardigheid inleven en toch volharden in het gebed.

„Ja, Heere, doch..." In dat nochtans ligt en diepste zahgheid. Luther zei ervan: > .Dat is het rechte meesterstuk van het geloof". Velen zouden zijn afgehaakt. Zich revelig hebben afgekeerd... „bidden helpt ook al niet". Maar deze beproefde vrouw iet. Zij toont in haar geloof volharding.

„Zij heeft haar ziel voor U, o. Heiland! uitgegoten, des vragens nimmer moe. Op uw gena betrouwd en, schijnbaar wreed verstoten, volhard ten einde toe.”

(Ten Kate)

Als ons hart door genade werd klein gemaakt; als het hoge hart werd vernederd en tot ootmoed herboren, dan mag het gaan van géioohworsteling naar geloofsoverwinning.

Overwinning

Zie het bij deze vrouw. Jezus bekroont haar geloof. In Israël hebben velen Hem in ongeloof verworpen. In Nazareth heeft de Heiland Zich over dat ongeloof verwonderd. En hier verwondert Hij Zich over het geloof van deze heidense vrouw. , , 0, vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wilt" (Matth. 15 : 28). Markus: , En Hij zeide tot haar, om dezes woords wil, ga heen, de duivel is uit uw dochter uitgevaren" (Markus 7 : 29). , , En hare dochter werd gezond van diezelfde ure”.

In het geloof ligt het behoud! Een geloof dat ondanks ontmoedigingen en vernederingen, het van Jezus blijft verwachten. Een groot geloof, maar gepaard met de diepste ootmoed. Zo er meer verootmoediging voor God gevonden werd, meer geloofsvertrouwen ook en meer geloofsgebed, er zou ook meer gebedsverhoring zijn. De Kananese vrouw ontving volkomen uitredding. Ze heeft haar wens verkregen. Haar dochter is van de duivel verlost. Thuisgekomen vindt zij het zoals de Heere het haar had gezegd. Haar kind ligt op bed, rustig, bevrijd van de dwinglandij van satan. De angstaanjagende stuiptrekkingen en de uitbarstingen van razernij zijn voorbij. De satan heeft zijn heerschappij over haar verloren door de almacht van Jezus. Zo werden weeklacht en geschrei veranderd in een blijde rei.

Toepassing

De geschiedenis van de Kananese vrouw leert ons, dat het ootmoedig hart Hem zal vinden, zoals Hij is... een Heiland vol van genade en ontferming. Aanhouden, volharden in het gebed, het blijft de weg, altijd weer. Het gelovig gebed zoekt niets in zichzelf, erkent eigen onwaardigheid en houdt toch aan. Want het pleit op de trouw en goedheid van de Heere. Dan zal de uitkomst niet falen. De apostel Paulus belooft het aan de Gemeente: , , Mijn God zal, naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft in heerlijkheid door Jezus Christus". Lere de Heilige Geest om onszelf alle recht te ontzeggen, opdat wij in onze armoede en ellende: , , toegaan tot de troon der genade, om barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd". Dan gaat Psalm 6 in vervulhng zoals we die berijmd zingen”.

„De Heer' wilde op mijn kermen. Zich over mij ontfermen. Hij heeft mijn stem gehoord. De Heer' zal op mijn smeken. Gen hulp mij doen ontbreken. Hij houdt getrouw Zijn woord”.

B

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Kananese vrouw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1997

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's