Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De jongeling van Naïn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De jongeling van Naïn

7 minuten leestijd

BIJBELSE FIGUREN

(Lukas 7 : 11—17)

De Heere Jezus heeft driemaal een dode tot het leven teruggeroepen. Eén daarvan is de jongeling uit Naïn. Alleen Lukas maakt er melding van. Als arts voelde hij zich bij de genezingen die Jezus verrichtte, zeer betrokken. Vandaar ook, dat in zijn EvangeHe de meeste genezingen worden vermeld.

Het plaatsje Naïn lag in het zuiden van Galilea, aan de voet van de kleine Hermon. Naïn betekent: , , neflijkheid". Heenwijzing naar de schone natuur, waarvan men hier kon genieten. Op zekere dag begeeft de Heere Jezus Zich uit Kapernaüm op weg naar Naïn. Zijn leerlingen zijn bij Hem. Ook zijn ze omringd door een grote menigte. In Kapernaüm had Hij een wonder verricht. Hij had de zieke knecht van de hoofdman genezen. De mensen zijn er opgetogen van. Zal deze wonderdoener nog meer wonderen doen? Trieste zaak... Ze bewonderen wel de wonderen van Jezus, maar erkennen Hem niet als de Zoon van God. Reeds zijn ze Naïn zó dicht genaderd, dat ze op het punt staan de stadspoort door te gaan. Maar dan kan dat ineens niet, want juist komt een andere stoet de stad uit. Het is een rouwstoet. Enige mannen dragen een baar, met daarop een dode. Het is een jongeman. Het hchaam is gewikkeld in grafdoeken. Het hoofd is onbedekt. Welk een ontmoeting daar bij die stadspoort! Aan de ene kant de begrafenisstoet, aan de andere kant de Heere Jezus met de zeer velen die Hem volgen. Welk een tegenstelling! Het is een ontmoeting tussen het leven en de dood. Tussen de Levensvorst en de Koning der verschrikking.

Onmiddellijk achter de baar loopt de moeder van de dode. Ook heel veel mensen uit Naïn lopen mee in de stoet. Gaarne willen zij de overledene de laatste eer bewijzen. De deelneming is groot. De treurende vrouw is weduwe. Het is te zien aan het kleed dat ze draagt. Zielsbedroefd weent zij luid en hartstochtelijk. Toen haar man haar door de dood ontviel, was het haar tot troost dat zij nog een zoon had. Meer kinderen waren er niet. Al haar hefde en zorg concentreerde zich op deze enige. Hij was haar steun, haar troost.

Tot opnieuw de dood haar huis binnenkwam. Haar jongen stierf. Het was of haar wereld ineenstortte. Zo maakt ze voor de tweede maal de droeve gang naar de grafspelonk. Nog even... dan is het allemaal voor haar voorbij... het levensgeluk, de zon van haar bestaan. Het leven zal voortaan zo eenzaam zijn! Welk een wereld van smart hgt er in die enkele woorden: , , ziedaar een dode werd uitgedragen, die een eniggeboren zoon zijner moeder was."

Wat doet Jezus? Houdt Hij Zich afzijdig? Laat Hij die baar zonder meer passeren? Neen. We lezen: , , en de Heere, haar ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen..." De Heere Jezus ziet die vrouw. Hij zag ook de lijkbaar en de velen achter de baar. Maar Lukas wijst er nadrukkelijk op, dat de aandacht van Jezus vooral uitgaat naar deze weduwe. Met nadruk staat er: de Heere zag haar. Als Hij deze ontroostbare vrouw ziet, wordt Hij innerlijk met ontferming bewogen. Ontferming... dat is meer dan medelijden. Het is meelijden dat zich omzet in daden. Innerlijke ontferming... daar is het hart bij betrokken. Deze innerlijke ontferming is geheel anders dan het medelijden van de schare. Dat was een oppervlakkige, voorbijgaande stem- ming. Daar was weinig troost in. De innerlijke ontferming van de Heiland zet Hem in beweging! De bewogenheid van zijn hart komt aangrijpend uit in de paar woorden tot de vrouw gericht: „Ween niet". „Huil niet langer". Ook anderen zullen getracht hebben haar te troosten. Maar het bleef bij welgemeende woorden. Ook deze weduwe moest ervaren, dat mensen moeilijke vertroosters zijn, omdat ze de dood niet ongedaan kunnen maken.

Maar bij de Heere Jezus is het anders! Hij zal de tranen van deze vrouw drogen. Hij zal de oorzaak van haar verdriet wegnemen. Hij zal de dood zijn prooi ontrukken. En daarin een teken stellen van de barmhartigheid van God. Lukas noemt hier in zijn Evangelie voor de eerste maal Jezus: Heere. Hij is de Heere van leven en dood. Hij is machtig uitkomst te geven, zelfs tegen de dood. Almachtig is Hij, maar ook barmhartig. Macht en ontferming gaan hier schoon samen.

De Heere Jezus gaat naar de baar toe. De dragers blijven staan. Ze zetten de baar neer. Allen kijken ademloos toe. Wat gaat hier gebeuren? Jezus raakt de baar aan. Dan spreekt Hij. Gezaghebbend en met volmacht. , , Jongeling, Ik zeg u, sta op!" En het wonder geschiedt. Het menselijk onmogelijke wordt werkelijkheid. Er komt beweging in de jongeHng. Hij komt overeind. En hoor... hij spreekt. Dat bewijst dat hij inderdaad leeft. De dood heeft zijn prooi moeten loslaten. De schare is verbijsterd. Deze dodenopwekking doorbreekt de grenzen tussen leven en dood. Jezus vroeg de jongeling niet om Hem te volgen, maar gal hem terug aan zijn alleenstaande moeder. Geschenk van God aan een bedroefde, maar nu blijde moeder.

De reactie bij de omstanders? Die was gevarieerd. Er was vrees. Onder de indruk van het gebeurde, vragen ze zich af: , , Wie is toch deze Mens, hoe ver reikt Zijn macht? "

Naast vrees is er eerbied en ontzag. Ze loven God om Zijn goedheid en grootheid. Sommigen zeggen: , , Een groot profeet is onder ons opgestaan". Het schijnt wel, of de oude tijden van de profeten met hun wonderdaden terugkeren. In de messiaanse verwachting van Israël, zou de profeet EUa terugkeren. Gaat deze verwachting hier in vervulling? Als we de Bijbel opslaan bij 1 Koningen 17 : 17—24 en bij 2 Koningen 4 : 32—37, dan lezen we daar, dat Eha en zijn opvolger Elisa eveneens in aanraking komen met weduwen wier zoon sterft en door deze profeten weer tot het leven terugkeren.

Nog weer anderen geven aan hun gevoelens uiting door te zeggen: , , God heeft Zijn volk bezocht". Bezocht met Zijn heil. Het is dezelfde uitdrukking die we vinden in de Lofzang van Zacharias, als hij bij de geboorte van zijn zoon Johannes zegt: , , door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte".

De zo uitzonderlijke verbazingwekkende gebeurtenis wordt doorverteld. Weldra is het in geheel Judea en het omringende land, het gesprek van de dag. Welk een Godswonder! Wonder van Goddelijke kracht zowel als van Goddelijke ontferming. Welk een machtige Heiland hebben allen die Hem vrezen en volgen. Hij zegepraalt over de dood. Ontneemt hem zijn prooi. Die zegen is een voorlopige. Die aan de dood ontrukt werd, valt vroeg of laat aan de dood toe. Deze jongeling zal straks nog eens sterven. Er zal opnieuw een baar gedragen worden naar het graf. Want iedereen sterft eenmaal, soms oud, soms jong. , , Het is de mens gezet, eenmaal te sterven..." Maar deze opwekking is een voorteken van de volkomen overwinning op de dood. Christus zal de dood de dood aan doen. Hij doet een volkomen werk. , , De Uitstelgever van de tijdelijke dood, is de Afstelgever van de eeuwige dood" (ds. J. Keizer: , , Het Woord aan het woord".) Hij kan niet alleen een dode levend maken. Hij kan verlossen van de eeuwige dood. Dat betekent voor Hem: eigen leven geven aan het recht van God. Lijden van kribbe tot kruis. Lijden in het bijzonder aan het kruis. Een dragen van de ontzaglijke toorn van God tegen de zonde. Een uitschreeuwen: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? " Van God verlaten zijn, dat betekent de eeuwige dood sterven. Hij sterft en wordt begraven. De dood scheen het te hebben gewonnen. Maar dan... op de derde dag, staat Hij op van de doden. De Vader wekt Zijn Kind op. Dat is het Amen van God op het heilswerk van Christus. Hij heeft God volkomen genoeg gedaan. De dood is verslonden tot overwinning. Door Zijn offerdood kocht Hij Zijn Gemeente los uit de macht van de dood. Wie door het geloof met Hem is verbonden: wie Hem toebehoort, ontvangt door de dood heen, het eeuwige leven. Door Hem, Die het de vrezende Johannes op Patmos toevoegde: , , Vrees niet; Ik ben de eerste en de laatste en die leef en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid".

„Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus de Heere".

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De jongeling van Naïn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's