Niets van ons, maar ’t al van Hem
Als wij de doodsvallei betreên, Laat ons de beste vriend alleen. Maar Jezus draagt ons in Zijn sciioot Tot aan en over graf en dood.
De tijd komt stil, maar zeker aan Als ik mijn grafjplaats in zal gaan. Bereid u voor die stond, mijn geest! Opdat ge dan niet ijdel vreest.
Maar acli, lioe lioud ik mij gereed? 'k Heb halssieraad nocii statiekleed! Hoe ga ik Jezus in 't gemoed, En val Hem waardiglijk te voet?
In Zijne mantel ingeliuld Heb ik een deksel voor mijn schuld. En 't kleed van Zijne lieiliglieid Is mij tot sieraad toebereid.
Ach, niets van ons, maar 't al van Hem! Zo komt men in Jeruzalem. Zo treedt men need'rig, onbevreesd, Gods tempel in, bij 't eeuwig feest.
Hieronymus van Alphen
Uit: Waarom was 't op mij gemunt? Door: uitg. Den Hertog
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1998
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 november 1998
Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's