Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bileam (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bileam (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSE FIGUREN

Numeri 22-24

Ze komen aan in Moab. Balak is verheugd. Hij leidt Bileam tot driemaal toe op een hoogte, vanwaar hij het volk van Israël kan zien. Eerst op de hoogte van Baal, daarna op die van Psga, einde- Üjk op die van Peor (Num. 22 : 4; 23 : 14, 28). Ook worden tot driemaal toe, zeven altaren opgericht en daarop zeven ossen en zeven rammen geofferd. Een offer aan de afgoden. Het helpt allemaal niets... overweldigd door de Geest van God, wordt Bileam gedwongen Israël te zegenen. Van zichzeff zouden andere woorden over de hp-pen van de waarzegger zijn gekomen. Woorden van haat, van vijandschap; woorden geladen met de vloek. Maar nu kan hij niet anders dan het volk van God zegenen. Dat gebeurt in dichterlijke taal. U zou er eens de tijd voor moeten nemen om met aandacht te lezen: Numeri 23 : 7-10; 18-24 en Numeri 24 : 3-9 en 16-24. Schone spreuken, die tot de oudste poëzie van het Oude Testament behoren. Bileam begint met uit te spreken, dat het hem niet mogeUjk is, dat volk te vloeken. „Wat zal ik vloeken, die God niet vloekt, en wat zal ik schelden daar de Heere niet scheldt? " Dat volk is zowel uiterhjk als innerhjk van alle volken onderscheiden. „Zie, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden." Wel verre van het te vloeken, roept Bileam over zich in de zegen die op Israël rust. Zijn toekomst moge voorspoedig zijn en zijn einde als van dat volk. „Mijn ziel sterve de dood des oprechten en mijn einde zij gehjk het zijne". Waaruit bestaat die zegen van Israël? Het is een afwezig zijn van onheil en leed en een inwonen van die God, Die Zijn kracht in Zijn volk volbrengt. Die God is een vergevend God: „Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jacob, ook ziet Hij niet aan de boosheid van Israël." „De Heere zijn God is met hem en het geklank des Konings is bij hem. God heeft hen uit Egypte uitgevoerd; Zijn krachten zijn als eens eekhoorns." Dan schildert Bileam het heerhjk gedij'en van Israël en zijn koningschap. De kracht van dit volk zal alle vijanden vernietigen. Het is voor de volken gesteld tot zegen en tot vloek. „Hoe goed zijn uwe tenten Jacob! uwe woningen Israël!" „Zo wie u zegent, die zij gezegend, en vervloekt zij, wie u vervloekt."

Koning Balak van Moab is razend! Vol woede moet hij vaststellen niets te hebben bereikt. Hij heeft Bileam ingehuurd om Israël te vloeken. En wat doet die ziener? Enkel zegen spreekt hij over dat gehate volk uit. Vergeefse moeite geweest die man in te schakelen. Ga heen naar uw huis.

Maar nog vaart Bileam te zegenen voort. In Gods naam spreekt hij over de toekomst die Israël tegemoet gaat. Wereldschokkende gebeurtenissen zullen plaats grijpen. Allerlei machten en koninkrijken zullen onder gaan. Maar Gods rijk zal komen en eeuwig bhjven. Ook Moab zal onderworpen worden. Zo komt de vloekspraak tegen Israël begeerd, neer op het hoofd van Balak zelf. Dan profeteert Bileam: „Daar zal een ster voortgaan uit Jacob en daar zal een scepter uit Israël opkomen." In deze „ster" zien velen koning David aangeduid, maar in hem ook de Mes­ sias. Om nog eenmaal de kanttekeningen te raadplegen: „Door de woorden ster en scepter, verstaat Bileam het heerhjk koninkrijk van het volk Gods, hetwelk ten dele wereldüjk in David, maar voornamehjk in het geestelijke koninkrijk onzes HEEREN Jezus Chrisms vervuld is." (Zie Openb. 22; 16).

De taak van Bileam is volbracht. Hij was een profeet tegen wil en dank. Hij wilde Israël vloeken, maar moest het zegenen. Innerhjk was Bileam een dienstknecht van satan. Dat bhjkt ook uit de godvergeten raad die hij aan de Moabieten en Midianieten gaf. Toen de banvloek tegen Israël niet was gelukt, heeft hij hen geraden om Israël tot afgoderij te verleiden, opdat zo de toom van God over hen komen zou. Israël bezweek voor de verzoeking en hoereerde van de Heere af in de ontuchtige dienst van Baal-Peor. De toorn van God ontstak. Mozes moest de oversten bevelen de schuldigen te doden en door een plaag vielen er 24.000. Deze droeve gebeurtenis staat opgetekend in Numere 25. (Zie ook Num. 31:2, 15, l6 en Openb. 2:14).

Op meerdere plaatsen in de Heihge Schrift wordt over Bileam gesproken. Maar altijd in ongunstige zin en als waarschuwend voorbeeld. In het Oude Testament in: Deuteronomium 23 : 5; Jozua 24:9 en 10; Nehemia 13:2. In het Nieuwe Testament in 2 Petrus 2 : 15 en 16; Judas vers 11; Openb. 2:14. In 2 Petrus 2 : 15 en 16, waarin het gaat over dwaalleeraars lezen we: „die de rechte weg verlaten hebbend zijn verdwaald en volgen de weg van Bileam de zoon Beors, die het loon der ongerechtigheid hefgehad heeft; maar heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad; want het jukdragende stomme dier, sprekende met mensenstem, heeft der profeten dwaasheid verhinderd." Bileam keerde wel weer, maar heeft zijn land niet terug gezien. Hij heeft zich opgehouden bij de Midianieten en is met hen verbannen als rechtvaardige straf voor zijn ongerechtigheid.

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Bileam (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1998

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's