Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dag die komt... (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dag die komt... (II)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pastoraal

(^T n het vorige artikel over de dag des Heeren (L^^ Stond ik met u stil bij een gedeelte uft de Amos-profetie. We zagen dat zijn donkere woorden over de dag des Heeren in schril contrast stonden met het in zijn dagen heersende heils-optimisme onder het volk Israël. Als met geweldige moker-slagen moest de profeet dit heilsoptiraisme aan gruzelementen slaan. Israël stond met de vijanden van de Heere op één hjn. Daarom viel het niet onder de „Rest" aan wie God Zijn heil geeft op Zijn grote en verheven dag. Israël had zich geheel en al buiten Gods gunst gezondigd. Daarom kon het Gods gericht niet ontlopen. Wie de profetie van Amos over de komende dag des Heeren leest, wordt met name getroffen door de grote nadruk op het aspect van duisternis. De dag des Heeren zal een dag vol donkerheid zijn, een dag zonder glans...

Was nu alleen Amos zo'n „zwartkijker" onder de profeten? BesUst niet. Ook andere profeten hebben het volk van God gewaarschuwd dat de dag des Heeren zich tegen hen zou keren omdat zij de Heere hadden verlaten. Wat Amos profeteerde onder het tienstammenrijk in het noorden, datzelfde deden een Jesaja en Zefanja onder het tweestammenrijk in het zuiden. Laten we ook naar deze twee belangrijke stemmen onder de profeten een ogenbük luisteren.

Jesaja

Jesaja werd tot profeet geroepen in het sterfjaar van koning Uzzia (737 v C.). Zijn profetische werkzaamheid begint direct na die van Amos en strekt zich uit over de periode waarin de koningen Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia over Juda regeerden. Ook hij heeft over de dag des Heeren gesproken als over een dag van oordeel en gericht voor Gods eigen volk. In Jesaja 2 : 12-17 is zijn gerichtsprofetie heel indrukwekkend verwoord: „Want de dag des HEEREN der heirscharen zal zijn tegen alle hovaardige en hoge, en tegen alle verhevene, opdat hij vernederd worde; en tegen alle hoge en verhevene cederen van Libanon, en tegen alle eiken van Basan; en tegen alle hoge bergen, en tegen alle verhevene heuvelen; en tegen alle hoge toren, en tegen alle vaste muur; en tegen alle schepen van Tarsis, en tegen alle gewenste schilderijen. En de hoogheid der mensen zal gebogen, en de hoogheid der mannen zal vernederd worden; en de HEERE alleen zal in die dag verheven zijn."

In dit tekstgedeelte krijgt vooral het aspect van Gods verhevenheid tegenover alle trotsheid en hoogmoed van de mensen de aandacht. Het zal een schrikwekkend komen van de Heere zijn dat het volk tegemoet moet zien, want de ontaarding van het koningschap en van het volksleven heeft ongekende vormen aangenomen. Men buigt zich neer voor waardeloze afgoden en onteert zo de verheven Naam des Heeren. Daarom zal de dag des Heeren als een noodweer over het land razen en als een aardbeving alle valse zekerheid en ijdele roem ineen doen storten en de verwatenen en hooghartigen van bUk tonen wie in werkeUjkheid hoog en verheven is: de HEERE, de God van Jakob. Alle mensehjke glans en schitter zal dan als een stuk papier zijn dat door de storm wordt uiteengereten en weggevoerd...

Zefanja

Zefanja trad op ten tijde van Josia (639-609), koning over Juda. Ook hij heeft de dag des Heeren aangekondigd als een dag van geweldig onheil voor het geruste volk van God. In felle bewoordingen stelt Zefanja in zijn profetieën de hebzucht, de onbetrouwbaarheid, de arrogantie en de religieuze onverschiUigheid van de heersende klasse in Jeruzalem aan de kaak en polemiseert tegen de in de stad geïnfiltreerde vreemde cultuur en cultus. In Zef. 1: 14-18 vinden we zijn angstaanjagende profetie over de dag des Heeren: „De grote dag des HEEREN is nabij; hij is nabij, een zeer haastende; de stem van de dag des HEEREN; de held zal aldaar bitterhjk schreeuwen. Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid en des angstes, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid; een dag der bazuin en des geklanks tegen de vaste steden en tegen de hoge hoeken. En Ik zal de mensen bank maken, dat zij zullen gaan als de blinden; want zij hebben tegen de HEERE gezondigd; en hun bloed zal vergoten worden als stof, en hun vlees zal worden als drek. Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des HEEREN; maar door het vuur Zijns ijvers zal dit ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding maken, gewisselijk, een haastige, met al de inwoners dezes lands."

Het is ook hier taal die er niet om hegt. Hoe huiveringwekkend moet het de mensen in zijn dagen in de oren hebben geklonken. Hier leek alle hoop op ontferming voorgoed de grond te zijn ingeboord. De vraag is uiteraard wel in hoeverre de profeet geloof vond. Bij de meesten in ieder geval niet. Toen de dag des Heeren kwam, was het echter te laat. Wie niet horen wil, moet voelen. Ook het rijk Juda werd in ballingschap weggevoerd. Stad en land bleven verwoest achter.

Ook de volkeren

Intussen mag bij die onheilsprofetieën voor Israël en Juda niet worden vergeten dat ook de volkeren niet aan Gods oordelen ontkomen. De dag des Heeren keert zich ook tegen hen omdat de volken zich eveneens van God hebben afgekeerd en zich zelfs hebben durven vergrijpen aan het volk van God. Dat element in de verwachting van oud-Israël was dus volkomen terecht. Wie Gods volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan, de gevoehgste plek. Daarom verheft Amos zijn stem tegen de Syriërs, Tyriërs, Fihstijnen, Edomieten, Ammonieten en Moabieten. Zij hebben zich immers allen vijandehjk gedragen tegen Gods uitverkoren volk. En dat bhjft echt niet ongestraft. Niet alleen bij Amos maar ook bij andere profeten komt men dit aspect van gericht over de vijanden van Gods volk nadrukkelijk tegen. We noemen hier met name de grote Schriftprofeten Jesaja, Jeremia en Ezechiël. Jesaja bijvoorbeeld profeteert over de ondergang van Babel. In zijn woorden horen we het naderen van een zwaar onweer voor het in zijn dagen zo machtige Babel: „Huilt gijlieden, want de dag des HEEREN is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige. (...) Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwe- Ujk, met verbolgenheid en hittige toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen" 0es. 13 : 6, 9)- Met de dag des Heeren gaat het er dus zo aan toe: hij brandt allereerst los tegen Gods eigen ongehoorzame volk en dan tegen de volken die door God als gesel zijn gebruikt om Zijn volk te tuchtigen. Want God is de God der ganse aarde. Zijn oordeel begint bij Zijn eigen huis, maar houdt daar niet op.

Maar door die oordelen heen valt toch de hchtstraal van Gods genade en ontferming. Allereerst voor het volk van God. De dag des Heeren brengt ook heil, maar niet als een soort automatisme waarop je klakkeloos kunt vertrouwen. Er is een „Rest" die dat heil zal zien. Met de anderen moet zij eerst door het gericht heengaan, maar mag dan terugkeren in Kanaan om daar een bloeitijd van vrede en welzijn tegemoet te gaan (zie bijv Jes. 40; 52; 60; Jer 30; 50; Ez. 34-48). Als de Heere de volkeren dorsen zal, zal Hij de kinderen van Zijn volk één bij één oplezen als kostbare aren, opdat zij de Heere zullen aanbidden te Jeruzalem.

En dan vervolgens ook voor de volken. En wel voor diegenen uit hen die de God van Jakob zullen eren en vrezen. Ook voor hen is er ontkoming op Gods heihge berg.

„Gelaagde" profetie

Nu doet bij de bovengenoemde profetieën zich altijd weer de vraag voor in hoeverre zij al een vervuUing vonden. Toen we stilstonden bij wat Amos zei over de dag des Heeren, brachten we dat in nauw verband met de dag waarop God het tienstammenrijk prijs gaf aan overmachtige vijanden en zo dit deel van Zijn volk uit het land der belofte uitrukte. Hetzelfde gaven we ook aan voor het tweestammenrijk. Ook Juda werd immers weggevoerd naar de vreemde. Veel plaatsen bij de profeten kunnen we dan ook heel goed met deze catastrofes in verband brengen. In die zin is het een dag die reeds kwam en voor ons dus alweer in een heel ver verleden ligt.

Toch moeten we hier goed opletten. Bijbelse profetie heeft namehjk iets eigenaardigs in zich. Zij kan geheel vervuld lijken en dat toch bij lange na nog niet zijn. Men spreekt wel van een gelaagde structuur bij veel profetie en bedoelt daarmee dat zo'n profetie meer omvat dan alleen een bepaalde voorzegde gebeurtenis in het verleden. Veel profetie is als een steen die God midden in het water van de tijd werpt en een werkingsgeschiedenis geeft die tot aan het einde van de tijd reikt zoals de kringen op het door een steen in beweging gebrachte wateroppervlak van een vijver al wijder worden. Steeds opnieuw kan dan worden gezegd: er staat geschreven, er is geschied...

Laten we dat nog eens bezien bijvoorbeeld bij de eerder in dit artikel genoemde profetie van Zefanja. Centraal in de prediking van Zefanja staat bij nader toezien de aankondiging van de universele oordeelsdag van de Heere. God leidt de geschiedenis door alle tijdehjke gerichten als die van de ballingschap e.d. heen naar het laatste, grote gericht. Gods bedoehngen met Zijn volk en met de gehele wereld worden dan voleindigd en bekroond. Op die dag krijgt de profetie van de dag des Heeren zijn algehele vervulling en is zijn loop beëindigd. De volken zullen dan van de afgoden zijn gereinigd en eenparig de Heere dienen (3 : 9), Jeruzalem zal vrij zijn van hoogmoedigen (3:16-17) en ook de volken zullen in Gods heil delen (3 : 9-10). Jeruzalem en de volken zullen dan vrede en gerechtigheid kennen. Hier lopen, dat is wel duidehjk, machtige Hjnen naar het Nieuwe Testament waar geheel in de hjn van Zefanja's verkondiging wordt gesproken over de verwachting van het laatste gericht en van het nieuwe Jeruzalem. Dat is stof voor ons volgende en tevens laatste artikel over de dag des Heeren.

Epe

P. Vermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De dag die komt... (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1999

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's