Johannes Bogerman (1576-1637) 1
UIT DE SCHAT VAN DE KERK
De naam van Johannes Bogerman is vooral bekend, omdat hij als voorzitter van de Nationale Synode van Dordrecht (I6I8-I619) hen te hebben aangehoord en van repHek gediend, de Remonstranten tenslotte de deur wees en hen buiten de Kerk zette. Zo leeft hij voort als de handhaver van het ware geloof en de beschermer van de rechtzinnige leer en houdt men zijn naam in dankbare herinnering.
Afkomst en studie
Bogerman werd geboren in het jaar 1576 in het kleine Oost-Friese plaatsje Uplewert. Zijn vader was te Kollum in Friesland priester geweest. Met een deel van zijn kleine parochie ging hij over tot de Hervorming. Maar toen de stadhouder in 1576 een legertje inzette om de ketters te straffen en de orde te herstellen, moest hij uitwijken naar Oost-Friesland, waar hij in 1575 predi- kant te Uplewert werd. Toen dit weer mogelijk was, ging het gezin Bogerman terug naar Friesland, waar Bogerman senior predikant werd in Bolsward. Johannes was toen twee jaar Hij kreeg een opvoeding, waarin de dienst aan God de rechtmatige plaats kreeg. Door de zegen van God mocht deze opvoeding ertoe bijdragen, dat Johannes reeds jong de Heere vreesde. Het eerste onderwijs kreeg hij van zijn vader Het werd voortgezet door deskundige onderwijzers. Het was de voorbereiding op zijn studie aan de pas gestichte Franeker Hogeschool, die op 23 mei 1591 aanving. Hij kreeg hier les van de beroemde Drussius in het Hebreeuws, van Amama in de filosofie, van Arcerius in het Grieks en van Lubbertus in de theologie. De Staten van Friesland betaalden zijn studie. WeUicht als waardering daarvoor, droeg hij als jongeman van 18 jaar, een door hem geschreven boekje op aan genoemde Staten. De titel van het werkje was: „Gelukwensch met de bevrijding van het vaderland en het herstel van den vrede". Het waren ook de Staten van Friesland, die Johannes in staat stelden, zijn studie in het buitenland voort te zetten. Dat gebeurde in Heidelberg bij o.m. Pareus en Tossanus en te Geneve bij de reeds bejaarde Beza. Daarna stak hij het Kanaal over, om in Oxford bij Reynoldus en te Cambridge bij Perkins nog meer kennis op te doen. Door deze gedegen opleiding, leerde Bogerman in talrijke disputen de christeüjke leerstukken te handhaven en te verdedigen. Zo werd hij gevormd tot een man, krachtig in het bestrijden van afwijkende meningen en inzichten, wat hem later goed van pas zou komen.
Predikant in conflictsituaties
In Friesland teruggekeerd, werd Bogerman op 23 september 1599 predikant in Sneek. Daar werd hij betrokken in de strijd tegen de Doopsgezinden, die in de leer op verschillende punten afweken van de rechtzinnige calvinistische opvattingen. Met zijn ambtsgenoot Geldrop vertaalde hij een geschrift van Beza uit het Latijn in het Nederlands. Daarin ging het over het straffen van ketters. Het droeg als titel: „Een schoon Tractaat des Godtgeleerden Theodore Bezae van de straffe welcke de wereldlyke overigheyt over de ketters behoort te oefenen." Volgens Beza - en de vertalers waren het daarmee eens - was de Overheid geroepen om hen, die door de Kerk als ketters aangewezen waren, te straffen.
In 1602 veriiet ds. Bogerman Sneek en werd predikant in Enkhuizen. Reeds toen was de gezondheid van Bogerman een zwak punt. Zijn halve leven lang plaagde hem een nieraandoening. De omstandigheden waren in Enkhuizen voor een predikant gunstig. Weinig onenigheid en met de kerkenraad was goed samen te werken. Bogerman: „Het gezag der dienaren is hier in de kerkenraad groot." Wat hem wél zorgen baarde, was de kerkehjke toestand in het nabijgelegen Hoorn. Bogerman zag het als een Sodom en Gomorra en verwonderde er zich iedere dag over, dat God: „de inwoners dezer streken niet geheel en al uitroeide of hen uit het land drijft en uitwerpt." Het was de door Cornelisz Wiggertsz verkondigde dwaalleer die hem ergerde en met zorg vervulde. Wel was deze predikant in 1598 door de Synode van Edam uit zijn ambt ontzet, maar de Overheid hield hem de hand boven het hoofd en zijn preken trokken nog altijd talrijke toehoorders. Ook in Enkhuizen bleef Bogerman niet lang. Reeds in 1604 keerde hij terug naar zijn geüefd Friesland vanwaar men hem als predikant had beroepen in Leeuwarden. Hier bond hij de strijd aan tegen de Jezuïten en de Roomse kerk. Ook vroegen belangrijke meningsverschillen tussen twee partijen in de Hervormde kerk meer en meer de aandacht. Dat kwam vooral aan het hcht, toen de Leidse hoogleraren Gomarus en Arminius met elkaar in conflict kwamen. Zie daarover meer uitgebreid de artikelen over Gomarus in het Gereformeerd Weekblad van 26 november en 10 en 17 december 1999- Ook Bogerman werd in deze kwestie betrokken. Tegen de benoeming van Vorstius als opvolger van Arminius, tekende ook hij verzet aan. In een brief die hij aan zijn vriend Helmichius schreef stond o.m. te lezen: „Mocht God hen (de Arminianen) uit de weg ruimen of hunne bedoelingen openbaren en verhinderen." Al wat afweek van de calvinistische leer vond in Bogerraan een krachtig bestrijder
Dan wordt hij benoemd als hoogleraar aan de Hogeschool in Franeker Graag wilde hij deze benoeming aannemen, maar kon dat niet, omdat noch de magistraat, noch de kerkenraad van Leeuwarden hem ontslag wilden geven. Men achtte het gewenst, gezien de kerkehjke toestand, een man te hebben, die met kracht de Gereformeerde waarheid kon verdedigen. Bogerman had goede contacten met Graaf Willem Lodewijk, zoon van Graaf Jan van Nassau. Door invloed van graaf Willem Lodewijk koos prins Maurits na lange aarzeling, de zijde van de Contra-Remonstranten. In I6I8 leende de kerk van Leeuwarden Bogerman uit aan prins Maurits in Den Haag en aan de aldaar dolerende kerk. Meer en meer ging men in Friesland Bogerman achten en nam zijn invloed toe. Dat bleek ook uit de functies, die hij op particuhere Synodes in Friesland bekleedde. Zo werd hij reeds in l602 scriba en in l605 voorzitter ervan. In I6IO en 1615 nam hij opnieuw die leidende plaats in. Ook nam hij deel aan de vergadering van de Contra-Remonstranten te Amsterdam (1615 en 1616).
Door de toenemende richtingenstrijd in de Hervormde kerk werd algemeen de noodzaak gevoeld, dat een Nationale Synode zou worden bijeengeroepen, om de geschillen te bespreken en te beoordelen.
Intussen gebeurden er dingen, die Bogerman verheugden. In Utrecht werd de magistraat omgezet en in Den Haag werd Van Oldenbarnevek gevangen genomen. Dat betekende groot verües voor de Remonstranten die nu hun machtige beschermer verloren. Ook was het verheugend, dat eindeÜjk met de voorbereiding tot het houden van een Nationale Synode een aanvang werd gemaakt. In september I6I8 werden te Leeuwarden op een buitengewone Synode drie predikanten benoemd als afgevaardigden naar de Nationale Synode. Eén van die drie was Bogerman.
Deze zorgde ervoor, dat hij vóór 13 november in de oude Maasstad aanwezig was. Op die datum werd de Nationale Synode te Dordrecht door ds. Balthazar Lydius geopend. (wordt vervolgd)
Ridderkerk
H. Hartman
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 2000
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 2000
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's