Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abraham Hellenbroek (1658-1731) 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abraham Hellenbroek (1658-1731) 2

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huwelijks- en gezinsleven

Loals reeds gememoreerd werd, trouwde i ^ Hellenbroek op 21 februari I69O met Geertruida van den Hoeven. De familie Van den Hoeven had in Bodegraven een buitenverblijf. Daar hebben Abraham en Geertruida elkaar voor het eerst ontmoet. Verdere kennismaking deed hen toegroeien naar het huweHjk. Kinderzegen mocht gesmaakt worden. Een zoon en vijf dochters werden hen geschonken. Helaas duurde de vreugde in veel gevallen kort, om plaats te maken voor intens verdriet. Twee kinderen stierven reeds na enkele weken en twee andere na enige maanden. Van de zes kinderen bleven twee dochters over. Maar ook deze zijn niet oud geworden. De ene werd maar 19 en de andere 25 jaar toen de dood hen wegnam. Deze droeve gebeurtenissen; dit zo vaak met de dood geconfronteerd worden, zal het gezinsleven in hoge mate gestempeld hebben. Mevrouw Hellenbroek verloor 6 jaar na het verhes van alle kinderen, ook nog haar ge- Üefde man.

Emeritaat en einde

Toen hij zowat 70 jaar was, kreeg de altijd zo gezonde Hellenbroek, last van benauwdheid op de borst. Zijn stem werd zó zwak, dat men hem bij het preken moeihjk kon verstaan. Op het laatst ging het helemaal niet meer. Op 27 januari 1728 werd hem emeritaat verleend. In zijn plaats werd ds. Th. ter Bruggen beroepen, die dit beroep aannam en op 5 september bevestigd werd. Nog enkele keren heeft Hellenbroek gepreekt. De laatste drie preken gingen over: Psahn 90 vers 9; Psalm 17 vers 15 en Psahn I6 vers 11. Nog enkele jaren mocht hij leven. Aan het eind daar­ van was de kaars opgebrand. In de herfst van het jaar 1731 begon hij naar zijn heengaan te verlangen. Op 13 december 1731 geraakte hij in een coma, waaruit hij op zondag I6 december enigszins ontwaakte. Twee van zijn ambtsbroeders hebben nog met hem gebeden. Toen ontshep hij in zijn Heere en Heiland, in volle vrede en rust. Op 21 december werd zijn stoffehjk overschot bijgezet op het Hoge Koor in de Grote Kerk. Een grote schare bewees hem de laatste eer. Hellenbroek mocht 73 jaar worden.

„Met hem ging één van de waardigste vertegenwoordigers der Voetianen en de stroming van de Nadere Reformatie heen" (dr. T. Brienen: „Abraham Hellenbroek (1658-1731) in: „De Nadere Reformatie en het Gereformeerd Piëtisme" bladzijde 181-200).

Hellenbroek als schrijver

Zijn eerste uitgegeven geschrift was: „De Evangehsche Jesaja, ofte desselfs voorname Evangehsche Phrophetiën, in haar samenhang, eigen inhoud, oogwit, vervuUing en nuttig gebruik vertoond" 4 delen groot formaat, Ie druk, Rotterdam 1701-1702. Een uitgebreid werk, als men bedenkt, dat elk deel ongeveer duizend bladzijden bevat. Het zijn omgewerkte preken. Het is dan ook geschreven in de preekvorm, maar dan wel zó: „dat gehjk gij Uitleggingen meest ruimer uitgebreid zuh vinden, dan ze door mij zijn gepredikt; zoo zuh gij integendeel de Toepassingen ten meesten deel veel korter vinden..." Het was: „een verklaring in preekvorm van gedeelten van het boek Jesaja" O- van Genderen).

Een tweede pubhcatie van Hellenbroek ging weer over een oud-testamentisch boek en wel over het Hooglied. Het droeg als titel: „Salomons Hooglied, verklaart en vergeestelijkt..." Met zijn twee delen, elk ruim elfhonderd bladzijden, ook een boek van behoorüjke omvang. De delen verschenen respectievelijk in 1718 en 1720. Weer in preekvorm, wordt hoofdstuk voor hoofdstuk en vers voor vers verklaard en wel naar de geeste- Ujke en verborgen zin van het Hooghed. Uiteraard ontbreken ook de toepassingen niet.

Het vragenboekje van Hellenbroek

De meeste bekendheid verkreeg Hellenbroek door zijn: „Voorbeelden der GoddeUjke Waarheden voor eenvoudigen, die zich bereiden tot de behjdenis des Geloofs." Het opmerkeUjke feit doet zich voor, dat dit Catechisatieboekje ook nu nog gebruikt wordt door sommige predikanten van de Gereformeerde Gemeenten, maar ook door predikanten, die zich tot het „Gekrookte Riet" rekenen. Het Vragenboekje van Hellenbroek is meer dan 50 maal herdrukt en opnieuw uitgegeven. Dat een exemplaar ervan voor mij hgt, maakt het hoogstwaarschijnUjk, dat ik in mijn jonge jaren eruit onderwezen ben. Het is de 29e druk en werd in 1925 uitgegeven bij G.F. Callenbach te Nijkerk. Er is een „klein" en een „groot" Hellenbroek. Het laatste is ontstaan na de dood van de auteur. Men heeft het toen nameüjk aangevuld met een hoofdsmk over de Raad des Vredes en met een „Kort Begrip van de voornaamste dwahngen dergenen, die buiten de Gereformeerde Kerk zijn". Ook heeft men het aantal aangehaalde Bijbelteksten uitgebreid en deze volledig uitgeschreven. De zelfwerkzaamheid van de catechisanten werd er nog minder door en ging zich beperken tot het uit het hoofd leren van de antwoorden en de Bijbelteksten. Omdat het werkje bedoeld was voor de behjdeniscatechisatie, zullen leerhngen onder de 12 jaar, met sommige vragen nogal moeite hebben gehad. Ze hebben zich moeten beperken tot het van buiten leren en het mechanisch opdreunen van de moeihjke, door hen niet begrepen zinnen. En hepen daardoor het gevaar, waartegen Hellenbroek in zijn Inleiding waarschuwde: „Zo zuh gij ook tonen, dat gij het niet als een papegaai hebt geleerd en opzegt." In die Inleiding die Hellenbroek richtte tot de „Gehelde Leerhng", staat nog veel meer Er zijn aanwijzingen, hoe men zich moet gedragen op de catechisatie. Zoals b.v deze: „Uw oogmerk dient zuiver te zijn, om God te leren kennen, te gehoorzamen en te verheerhjken, uw evennaaste te stichten en uw eigen zahgheid te bevorderen."

Ook hoe de leerling het lokaal moest binnengaan: „Ga dus, wachtend op des Heeren heil, naar de plaats waar ge zult antwoorden met een gemoed, dat begerig en volwaardig is, om in de tegenwoordigheid van God, rekenschap en behjdenis te doen van de kennis die de Heere in u gelegd heeft, ja, om daarin door dit middel toe te nemen en geheihgd te worden." Tijdens het catechisatieuur moest men zich ordeUjk en beleefd gedragen. Men mocht de leraar niet in de rede vallen of tegenspreken of strikvragen voorleggen. Veelmeer moesten zij aandachtig op zijn vragen letten en trachten die te verstaan.

„Als hij uitgevraagd heeft, antwoord dan. Maar zodra de leraar weer begint, moet de leerUng zwijgen en niet met de leraar voortspreken."

De opmerking is gemaakt, dat in het boekje van Hellenbroek de vragen zo algemeen onderhouden zijn. Zo onpersoonhjk. Het gaat steeds over men. „Waarom weet men dat er een God is? " „Waarom is de kennis uit de namur niet genoeg? " „Omdat men er Christus niet uit kennen kan." „Hoe moet men bidden? " Zo gaat het heel het boekje door.

In de Heidelbergse Catechismus en het daarop gebaseerde Kort Begrip is dat geheel anders. Daar zijn de vragen meer persoonhjk gericht. „Wat is uw enige troost...? " „Dat ik... mijns ge- trouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben." „Waaruit kent gij uw ellende? " Het lijkt erop, dat het Hellenbroek vooral ging om het verstandeÜjk weten en het van buiten leren van de in het Vragenboekje behandelde zaken. Dr T. Brienen oordeelde: „Wie dit catechisatieboekje overziet, ontmoet er eerder een miniatuur-dogmatiek in, dan onderricht in de christelijke rehgie. Er vindt, als we dit boekje vergeHjken met de Heidelbergse Catechismus en het Kort Begrip, een behoorlijke verschuiving plaats." En: „Hier is in de catechese uiteen gehaald, wat in de Reformatie nog bijeen was, nameUjk kennen en geloven." Professor L. Knappert heeft het genoemd: „het befaamde leerboekje van Hellenbroek, dat vol scholastieke en voor kinderen gansch onverstaanbare spitsvondigheden staat."

Zij die de Heidelbergse Catechismus prefereren als stof voor de catechisatie, betreuren, dat het boekje van Hellenbroek het Kort Begrip van Hermanns Faukelius verdrongen heeft.

Wie heden het Vragenboekje van Hellenbroek bij de catechese gebruikt, zal veel tijd nodig hebben, taal en stijl uit die ver verleden tijd, om te zetten in taal en stijl van deze tijd. Hij zal Hellenbroek moeten bijstellen. Ds. Golverdingen, predikant bij de Gereformeerde Gemeenten, maar ook deskundig op het gebied van het onderwijs, schreef daarover: „Ik zeg niet, dat je met Hellenbroek niet kunt catechiseren, maar het vraagt meer voorbereiding en er zal aan verschillende voorwaarden voldaan moeten worden."

Ook het dominante optreden van de dominee, waarbij de leraar vraagt en de leerhng antwoordt, zal niet meer te handhaven zijn. Voor zover de geboden orde dat toelaat, zal aan een bepaalde vorm van communicatie niet te ontkomen zijn. Ook de catechisant zal zijn vragen willen stellen.

(wordt vervolgd)

Ridderkerk

H. Hartman

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Abraham Hellenbroek (1658-1731) 2

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's