Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

(Anti-)christenfilosoof Nietzsche stierf honderd jaar geleden (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

(Anti-)christenfilosoof Nietzsche stierf honderd jaar geleden (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE WERELD VAN DE DENKERS

Twee krachten in de mens

I m enig zicht in het werk van Nietzsche te krijgen, moeten we steeds voor ogen houden dat er volgens hem in de mens twee natuurkrachten werkzaam zijn. Hij heeft die twee krachten genoemd naar de Griekse goden Apollo en Dionysos.

a. Apollinisch

In de eerste plaats de apollinische kracht. Apollo was in de Griekse Oudheid o.a. de god van de vormgevende kracht. Het apoUinische is dus een kracht in de mens die vorm geeft aan het leven. Een kracht die zorgt voor orde. en regehnaat. Een kracht die probeert de impulsen zo bij elkaar te houden dat we niet uit de band springen. Dat we niet 'uit ons dak gaan', zoals men tegenwoordig wel zegt. Allerlei instincten en begeerten moeten binnen de perken gehouden worden. Kortom: het apollinische in de mens bewaakt de grenzen. We moeten, volgens Nietzsche, echter niet teveel van het apolHnische hebben. Waar deze natuurkracht nl. teveel overheerst, zijn mensen teveel gericht op orde en op 'wat er hoort'. Zitten ze te vast aan allerlei vormen en structuren en tradities. Hun bloed stroomt dan te rustig door hun aderen. Waar het apoUinische overheerst durven mensen niet echt mens te zijn. Zijn ze te weinig bruisend en impulsief. Te weinig mensen van vlees en bloed. Te weinig gericht op de natuur. Leggen ze teveel stemmen het zwijgen op.

Aan de andere kant kan de mens ook niet zonder dit apollinische. Wat moet hem anders aan de leiband houden? Vooral vanuit de visie van Hobbes dat de ene mens een wolf voor de ander is, is het apoUinische een absolute voorwaarde in de samenleving. Instincten moeten immers op zijn tijd het zwijgen worden opgelegd. We kunnen immers niet ongehmiteerd aan onze lusten en driften toegeven.

Bovendien is het apoUinische ook noodzakehjk om wat te presteren. We kunnen immers niet altijd genieten. Zonder het apoUinische zou er geen cultuur zijn, geen wetenschap, geen techniek en noem maar op.

h. Dionysisch

Een tweede kracht die in de mens werkzaam is, is volgens Nietzsche de dionysische kracht. Dionysos was in de Griekse Oudheid o.a. de god van de wijn en de roes. De god, die probeerde om je 'uit je dak te laten gaan'. Die probeerde om je in extase te krijgen. Die probeerde om je buiten je grenzen te lokken. Het dionysische in de mens prikkeU de hartstochten, de begeerten. Het wü dat je eraan toegeeft. Het is uit op onmiddel- Ujke lustbevrediging. En het probeert bovendien aUerlei pUchten die zo nodig moeten, het zwijgen op te leggen. 'Breek er toch uit. Zeg 'ja' tegen het leven. Pluk de dag, en de schone vrucht', zo kUnkt de roep van Dionysos.

Hoewel Nietzsche vond dat er een evenwicht moest zijn Uissen het apoUinische en het dionysische in de mens, komt het laatste er bij hem wel erg positief af. Het dionysische maakt volgens hem van de mens een 'grand seigneur'. Iemand die voor zichzeU opkomt. Iemand die niet bang is voor de massamens en zich niet laat meesleuren door wat de grijze horde wU. Iemand die hartstochteUjk is en de hartstochten niet altijd het zwijgen oplegt. Iemand die van het leven geniet en het innerüjk vuur van het verlangen laat branden.

Nietzsche was erg onder de indruk van de geschiedenis van het oude Griekenland. De oude Grieken waren in zijn ogen natuurmensen, met waardering voor hun instincten. Maar toch was er bij hen evenwicht tussen het apoUinische en het dionysische. Denk aUeen maar aan aUe kunst en cultuur die ze voortbrachten.

Helaas ging dat evenwicht verloren bij Socrates, de theoreticus. Deze wijsgeer beantwoorde niet aan zijn dionysische roeping om 'ja' tegen het leven te zeggen. Hij verkoos de dood, de gifbeker. Een vroegtijdige dood. Dat was zwak, onmanneUjk. Niet heldhaftig. Sindsdien is het met het dionysische helaas bergafwaarts gegaan, aldus Nietzsche.

Dionysos ‘tegen’ de Gekruisigde

We zien aan het eind van zijn leven dat Nietzsche zijn brieven vooral ondertekent met Dionysos of met de Gekruisigde. Hij eindigt zijn 'Ecce Homo' ('Zie de mens') met de woorden "- Is dat duidelijk? - Dionysos tegen de Gekruisigde..."

Dat geeft iets weer hoe Nietzsche tegen het christendom aankeek. En tegen Christus Jezus en Dien gekruist. Ik weet dat ik hiermee een heel moeihjk onderwerp aansnijd, waar het laatste woord nog lang niet over gezegd is. De God van het Oude Testament komt er bij Nietzsche goed af. Ja, heel het Oude Testament ademt volgens hem de geur van de grote mannen. Het dionysische speeh er een grote rol. De Oudtestamentische mensen leefden dicht bij de natuur. Bovendien waren ze nog niet gericht op het hiernamaals, op de bovenaardse wereld. Ze ontvluchtten het leven op aarde nog niet, alsof dat iets minderwaardigs zou zijn.

En dan de God van het Oude Testament. Een machtige Schepper. Met een dionysische stralenkrans. En de Bijbelheihgen niet te vergeten. Abraham: groot en grootmoedig. Zo ook de gehoorzame Izaak met zijn offermes op weg naar de berg Moria. En de dapper strijdende Jacob aan de Jabbok. En wat te denken van Mozes. En van David. De David van Michelangelo zal een kolfje naar Nietzsches hand geweest zijn. Al met al had het Oude Testament voor Nietzsche iets heroïsch, iets heldhaftigs. Zelfs het landschap: de Sinai', de Jordaanvlakte, de Karmel. Helaas is het in het Nieuwe Testament volgens Nietzsche fout gegaan. Daar is vooral ook Paulus debet aan geweest. Paulus, de man die het dionysische onderbracht bij het vleselijke, het zondige. Paulus, die machtig was, als hij zwak was. Die, heenlevend naar het leven in het hiernamaals, het leven hier en nu zou hébben verdacht gemaakt, en verzaakt.

Nietzsche verfoeide vooral hoofdstukken als 1 Cor 1. Dat het dwaze Gods wijzer zou zijn dan de mensen, en het zwakke Gods sterker dan de mensen. Vooral 1 Cor. 1: 26 - 'Want gij ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen' - was hem een doorn in het oog. En dat God het zwakke der wereld zou hebben uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen. 'En het onedele der wereld, en het verachte, (...) en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken.'

De hjn die bij Socrates werd ingezet, zou in dit soort teksten een absoluut dieptepunt hebben bereikt. Teksten waarmee de kleine luiden later aan de haal konden gaan. Waardoor christenen armetierige middehnaatsmensjes, kneuterige burgers, rond bedompte kerken, werden. Zonder nog iets van het dionysische, het grootste en verhevene. En dan Christus Zelf. Nietzsche wenste in Jezus iets van het evenwicht tussen het dionysische en het apoUinische terug te zien. De gemeentetheologie en het Nieuwe Testament zou Hem echter voor een groot deel van het dionysische hebben ontdaan. Hij werd de hjdende Knecht des Heeren. De Man van smarten. De Messias van de andere wang, Die dorstte naar smaad en hoon. Die Zijn vijanden hefhad. Ja, Die Zichzelf verloochende en het vernietigen.

Jezus, Die net als Socrates de dood zocht. Die niet grootmoedig 'ja' tegen het leven zei. Die de aardse werkehjkheid ontvluchtte. De christenen hebben volgens Nietzsche de bijl aan de wortel van de hartstochten, van alles wat dionysisch was, gelegd. Maar waarom hebben ze niet geprobeerd de Gekruisigde met Dionysos te verbinden? Dat was voor Nietzsche het grote ideaal. Hij voelde zich immers aan beiden verbonden.

Er is wel gezegd dat hij het hefst zijn brieven ondertekend zou hebben met zowel de Gekruisigde als met Dionysos. Dat zou betekenen dat hij hen beiden wilde dienen. Maar daarvoor hggen ze, mijns inziens, te ver uit elkaar. En bovendien: we kunnen niet twee heren dienen. Naast Christus, Die een volkomen Zaligmaker is, hebben we immers geen andere zahgmaker nodig.

Voor Nietzsche was het Evangehe van het kruis te vernederend. Een Jezus, ontdaan van al het dionysische. Een Jezus Die, zonder het goddeUjk stralende dionysische, een doornenkroon kreeg opgedrukt. En de 'via dolorosa' is gegaan, tot het bittere einde toe. En dan nog plaatsvervangend ook. Voor Nietzsche ten diepste een ergernis!

Schoonhoven

H. Liefting

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

(Anti-)christenfilosoof Nietzsche stierf honderd jaar geleden (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 november 2000

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's