Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luisterend leven - veilig leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luisterend leven - veilig leven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

J.C. Schuurman, Ridderkerk

Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken ze, en zij volgen Mij. ...en niemand zal ze uit Mijn hand rukken.

Johannes 10 : 27 en 28b

Jezus spreekt deze woorden in een aangrijpend verband. Hij stuit op het ongeloof van de Joden. In vers 22 schrijft Johannes dat het winter was. Niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk. De kilte komt ons vanuit de woorden van de joodse leiders tegen. Ze weigeren in Hem te geloven. Hoe komt dat toch? In vers 26 geeft Jezus Zelf het antwoord op deze vraag. Ze zijn niet van Zijn schapen. Anders zouden ze Zijn stem wel horen, want dat is een eerste kenmerk van Jezus' volgelingen. In dit hoofdstuk vergelijkt Hij Zichzelf met een herder. Allerlei aspecten van dit bekende bijbelse beeld ko­ men aan de orde. Christus heeft het recht om Zichzelf de Goede Herder te noemen, omdat Hij Zijn leven voor de schapen stelt. De mentaliteit van een huurling is Hem vreemd. Hij kent de Zijnen en wordt ook door de Zijnen gekend.

De Zijnen - wie zijn dat? Dat lezen we in de tekst die boven de meditatie staat afgedrukt. Ze horen om te beginnen Zijn stem. Jezus grijpt terug op het begin van dit hoofdstuk (vers 3). In een toenmalige schaapskooi - die niet meer dan een ommuurde ruimte was - verbleven 's nachts de kudden van ver- schillende herders. De schapen liepen dwars door elkaar. En toch vonden ze de volgende morgen allemaal hun eigen herder terug. Hoe dan? Doordat elke herder zijn eigen schapen bij hun naam riep. Ze hoorden, ja kenden de stem van de herder. Een stem is immers iets heel persoonlijks. Ieder mens heeft weer een andere stem. Wat is onze Schepper ook daarin groot, dat Hij zo oneindig veel verschillende stemmen heeft geschapen. Hebben we daar weleens bij stilgestaan? Als je maar lang genoeg met iemand omgaat kun je die ander herkennen aan zijn of haar stem. Dan is het bijvoorbeeld bij het telefoneren niet eens nodig om je naam te noemen. "Ja, met mij!" zeggen we dan weleens. De stem is genoeg om te weten om wie het gaat. Zo is het ook met de volgelingen van Christus. Die horen en (her)kennen Zijn stem. In de omgang met de Schrift. En in de prediking van het Woord, dwars door de stem van een voorganger heen. En met horen bedoelt Jezus tegelijk verstaan. Het is behalve horen met onze oren ook horen met ons hart. Het is bovendien gehoorzamen zodat we ons laten leiden door Jezus' stem. We leren ons leven toevertrouwen en overgeven aan Zijn Woord. Letterlijk staat er in de tekst dat Zijn schapen scherp horen. Aandachtig! Ze spitsen hun oren. Dat spreekt niet vanzelf. Dat zien we helaas aan de joodse leiders die Christus' stem horen en tegelijk ook niet horen. Dat kan helaas omdat we van nature doof zijn voor de stem van de Goede Herder. Een aangeboren doofheid waar we zelf schuldig aan zijn. Maar het wonder van de werking van de Heilige Geest is dat Hij onze oren doorboort en opent, met als gevolg dat we Jezus' stem gaan kennen en her- kennen. Heerlijk als je daar iets van merken mag. Het evangelie trekt en er is een verlangen om de prediking te horen. Het leven met de Heere is per definitie een luisterend leven. "Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft! Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft" (Ps. 85 : 3 ber.).

Daar moeten we wel tijd en rust voor nemen. Een hele opgave in onze lawaaicultuur. Wat is er een gegons van stemmen! Om ons heen, in de wereld. Maar ook in ons eigen hart. Het is vaak een kakofonie. Tal van stemmen en meningen die ons verwarren. Hebt u er ook weleens last van? We worden belemmerd in onze concentratie om te luisteren naar de Herder. Wellicht vinden we nog wel tijd om met het Woord bezig te zijn, maar geen innerlijke rust. Onze gedachten zwerven alle kanten uit. Wat dreigt de stem van de Goede Herder overstemd te worden door andere stemmen. Dat is vandaag één van de grootste gevaren voor de gemeente van Christus. Dat Zijn stem niet meer gehoord wordt. En dan gaat het onherroepelijk mis! We dwalen af en wég! Hoe verder bij het Woord vandaan, hoe armer ons leven. Maar ook het omgekeerde is waar: hoe dichter we bij Zijn Woord leven, hoe meer we ontvangen. Aan vertroosting, aan onderwijs, aan bemoediging, maar ook aan vermaning en terechtwijzing. Opdat we de Herder kennen, en vooral... door Hem gekend wórden.

Nu komen we bij het middelste gedeelte van de tekst. Dat is tevens het scharnier waarom het hele geheim van het volgen van Christus draait. "Ik ken ze!" Hun naam en hun we­ zen. Hij kent ze door en door. En in dat kennen zit ook dat Jezus Zijn schapen liefheeft met Zijn hele hart. Het bewijs? Dat Hij Zijn leven en Zijn bloed voor hen gegeven heeft. Voor die hoge prijs heeft Hij Zijn schapen losgekocht uit de macht van de duisternis. Kunt u zien hoeveel de kudde Hem waard is. Voordat wij de Herder kennen, kent Hij ons. Hij peilt ons tot op de bodem van ons hart. Schrikken we daarvan? Tegenover elkaar kunnen we ons mooier (ook geloviger!) voordoen dan we zijn. Maar Hij doorgrondt ons hart. Hij is op de hoogte van onze zwakheden en eigenaardigheden. Hij weet van onze eigenwijsheid en koppigheid. Het is Hem bekend hoe onwillig en dwars we kunnen zijn. Soms kunnen we uit onszelf geen wijs worden. Een mens kan zo gecompliceerd in elkaar zitten. Ook een volgeling van Christus. Dan liggen het willen en het niet-willen dicht naast elkaar. Maar wat is het dan vertroostend dat Hij Zijn schapen kent. Hij weet hoe ieder moet worden aangepakt. In een gezin heeft ieder kind een eigen aanpak nodig. Met Gods kinderen is het niet anders. Hij weet ieder met liefde te leiden! Zó te leiden dat ze ondanks hun zonden tóch achter Hem aankomen. Maria Magdalena heeft Hij anders benaderd dan Thomas. En Petrus nog weer anders. Maar wel zó dat ieder volgt.

Daar komt het op aan: de Herder volgen. Schapen die niet volgen komen om. Door gebrek aan voedsel of water. Of ze worden vroeg of laat een prooi van een wolf of een ander wild dier. Hun leven, ja hun hele bestaan is afhankelijk van de herder. Ik las er- gens dat schapen weerloze dieren zijn die zichzelf niet kunnen verdedigen. Een paard kan van zich afslaan met een hoef, bijen hebben hun angel, een poes heeft nagels, maar een schaap heeft niets dan... zijn herder! Is het met Jezus' volgelingen anders? Kunnen we onszelf verweren tegen de boze met zijn satanische aanvallen? De vraag stellen is hem beantwoorden. Daarom is het van levensbelang dat we Christus volgen. Dat is overigens een hele les. Het is gauw gezegd: "Jezus volgen! Slechts achter Hem aankomen." Maar dat is het nu juist. We zijn niet zo volgzaam. We kiezen graag onze eigen route. Liever keren we het om: wij voorop, en dan mag de Heere óns volgen. En we hebben het liefste dat Hij dan ook nog ónze wegen zegent. Maar zo gaat het dus niet in het Koninkrijk van God! Hier moeten we juist van bekeerd worden. En wat is bekering anders dan de Goede Herder volgen. Hij voorop! En ik achter Hem aan. Bekering is van plaats wisselen. Weten we daarvan? Of hollen wij nog altijd voor de Herder uit? Dan zegt de Heere: "nee, achter Mij!" Zo wordt mij mijn plaats gewezen.

Dat is het rijkste leven dat er is. Achter Christus aan komen we niets tekort. Hij zorgt op tijd voor voedsel. Geestelijk voedsel, een Bijbel vol. En niet te vergeten Zijn tafel, gedekt met brood en wijn, versterkende middelen. Soms gaat de weg door de woestijn. Weet u waarom? Om bij een nieuwe weide te komen. Hij loodst Zijn kudde door alle gevaren heen. Hij beschermt Zijn schapen. Hij bewaart voor verdwalen. Maar dan is het wel zaak dat we dichtbij Hem blijven. Een tijd geleden lazen we dit gedeelte met een groep catechisanten. Zij noemden het voorbeeld van een gids. Tijdens het bezoek van een onderaardse grot bijvoorbeeld. Misschien hebt u het weleens gedaan. Al die verschillende gangen terwijl het aardedonker is. Je moet er niet aan denken dat je de gids zou kwijtraken! Uiterst gevaarlijk. Het zou je dood kunnen worden! Maar beseffen we dat het minstens even gevaarlijk is als we zonder de Goede Herder door het leven gaan? We kunnen voor eeuwig verdwalen. Behoren wij al tot Zijn schapen? Zo niet, dan kan dat vandaag nog veranderen. Volgens vers 16 moet Jezus ook nog andere schapen toebrengen die Zijn stem zullen horen. De kudde wordt nog steeds uitgebreid door middel van de evangelieverkondiging. Door de kracht van de Heilige Geest worden wereldwijd mensen tot volgelingen gemaakt. Dat kost zelfverloochening. Volgen wordt meer dan eens in de Schrift verbonden met kruisdragen. Onze eigen wil moet opzij. En toch is het een heerlijk leven. Wie de Herder eenmaal heeft leren kennen kan niet anders dan volgen. Want Hij geeft het eeuwige Leven. Hij bewaart voor verloren gaan. En Hij laat Zijn schapen nooit meer los.

Immers: "niemand zal ze uit Mijn hand rukken." Hoe er ook aan hun leven wordt getrokken en gerukt. Dat gebeurt. In vers 12 heeft Jezus de wolf genoemd. En de wolf staat voor alle mogelijke gevaren. We kunnen de wolf zelfs identificeren met de duivel. Als een gemeen roofdier gaat hij rond. Op zoek naar prooi. Hij heeft het op de scha- pen van Christus voorzien en hij zal zijn uiterste best doen om ze weg te trekken bij de Goede Herder vandaan. Rukken noemt Jezus dat. Alleen dat woord al. Daar zit een stuk agressie in. Zoals een overvaller op straat een tas uit iemands handen rukt. Met klaar geweld. Zo wordt er aan de volgelingen van Jezus gerukt! Dat heeft Petrus bijvoorbeeld ervaren. De satan begeerde hem te ziften als de tarwe (= afvallig maken). Het is de duivel echter niet gelukt omdat de Heere hem stevig heeft vastgehouden in Zijn voorbede. Op allerlei manieren kan er aan ons leven getrokken worden. Nu eens heftig in de vorm van een bepaalde verleiding. Maar de boze kan ook veel geraffineerder aan ons rukken. Door geestelijke verslapping. Onderschat het gevaar niet. Maar overschat het evenmin. Hoor wat Jezus zegt: niemand kan Mijn schapen uit Mijn hand rukken. En volgens vers 29 is er nóg een hand: die van de Vader. Dus twee handen die de schapen vasthouden. Hier hebt u het eigenlijke geheim van de geloofsvolharding. Dat ligt niet in ons maar in God. Wat de Heere eenmaal in handen heeft laat Hij nooit meer los! Daarom kon Paulus zijn overwinningslied zingen in Romeinen 8. "Ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, (...) noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus, onze Heere." Zingen we het met Paulus mee? Als een antwoord op de tekst? Opdat we volgen. "Ik zet mijn treden in Uw spoor." Want Gij zijt het "Die Uw kind'ren wilt behoeden voor 's vijands macht en vrees'lijk woeden en hen beschermt in 't grootst gevaar." (Ps. 17). Om eenmaal thuis te komen in de Schaapskooi hierboven en de Herder eeuwig te loven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Luisterend leven - veilig leven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's