Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drieëenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drieëenheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kern-achtig

J.Hoek.Veene„daa,

Met de Heidelberger vinden we de inhoud van ons geloof samengevat in het Apostolicum, de Twaalf Artikelen van het algemeen en ontwijfelbaar christelijk geloof. Deze geloofsbelijdenis vertoont een trinitarische structuur. Dat wil zeggen dat zij is opgebouwd vanuit de kernbelijdenis van God als Vader, Zoon en Heilige Geest, de Drieënige. De catechismus laat niet na om directe verbindingslijnen te trekken met de gelovigen: het gaat om onze schepping, onze verlossing en onze heiligmaking. Het belijden van de drieënige God is geen speculatieve aangelegenheid, maar heeft alles te maken met onze enige troost in leven en sterven.

Dikwijls is al de kritiek geuit dat woorden als 'drieëenheid', 'persoon' en 'wezen' niet in de Bijbel zelf voorkomen en daarom ten onrechte zo'n sleutelpositie in de kerkleer hebben gekregen. Dat het geen puur bijbelse woorden zijn, is waar en daarom blijven ze als feilbare menselijke termen voor verbetering vatbaar. Maar men gaat echt te ver door te suggereren dat het gebruik van deze termen een verraad van de bijbelse boodschap zou betekenen ten gunste van heidense, Griekse filosofie. Is het trinitarisch dogma - het leerstuk van de goddelijke drieëenheid of drievuldigheid - speculatief en irrelevant? Heeft hier de vrome fantasie de overhand en wordt de mens van vandaag, die volgens de hardnekkige orthodoxie hierin nog steeds moet geloven, met onnodige ballast opgezadeld?

Laten we ons om te beginnen herinneren hoe het tot deze belijdenis gekomen is. De jonge christelijke kerk dacht gelovig na over het geheim van de Persoon van Jezus Christus. In Hem hadden deze gelovigen God zelf herkend. Niet maar een afgezant van de he­ mel, een unieke profeet, neen. God m eigen persoon. Toch was Jezus zonneklaar echt mens geweest: geboren, gestorven en begraven. Toen Jezus aan het kruis hing en in het graf lag, was de hemel toch niet leeg en God toch niet dood? Maar dan moet er op twee manieren over de ene God gesproken worden! God boven ons, de Vader, en God met ons, de Zoon. Vervolgens is er onontkoombaar de vraag: wie is dan de Geest, de Trooster, die is komen wonen in de kerk en in ons hart, die door de Vader aan de Zoon gegeven is en door de Zoon over ons uitgestort (Hand. 2 : 33)? De Trooster, de Parakleet, Die wij kunnen bedroeven door onze zonde, maar Die van Zijn kant ons zo rijk weet te troosten en te onderwijzen, te helpen en te leiden, is geen onpersoonlijke kracht die van God uitgaat. Hij is ook niet te identificeren met Christus. Wat dan wel? Hij is God voor de derde keer!

Historisch is het dus beslist niet zo gegaan dat de christelijke kerk aan een paar schooltheologen de opdracht heeft gegeven een ingewikkeld leerstuk uit te denken. Neen, vanuit de geloofservaring, vanuit de levende kennis van God is dit belijden opgekomen: God Die ik leer kennen als mijn Schepper, Wetgever en Koning. Maar ook als mijn Verlosser, Herder en Vriend. En ook als Herschepper die in mij woont en mijn leven vernieuwt. God komt eigenlijk steeds dichterbij: "Bij de Vader zijn de gaven als ho- ning in de bloem. Bij de Zoon als honing in de raat. Bij de Geest als honing in de mond: Hij doet ze ons eten" (R. Erskine op Joh. 16 : 15). Vanuit deze geloofskennis herken ik in de Schriften diezelfde spreiding in God. Ik lees het Oude Testament als het boek van de Vader, de evangelies als het boek van de Zoon, de Handelingen, Brieven en Openbaring als het boek van de Geest, en toch de hele Bijbel als het boek van de enige God, van Wie wij met Israël belijden dat Hij een enig HEERE is! (Deut. 6 : 4). De geloofservaring geeft een bijzonder inzicht in het Woord van Gods openbaring en wordt vervolgens ook weer getoetst aan en bevestigd door deze openbaring.

Het komt er in de hedendaagse ontmoeting van christenen met joden en moslims wel nauw op aan dat ons christelijk belijden geen enkel misverstand laat bestaan inzake het geloof in de ene God die niemand en niets naast zich dulden kan. Twee- of driegodendom ligt even ver weg van ons gelovig hart als van dat van de jood of de moslim! Alleen vanuit de eenheid gaan we naar de drieheid en vanuit de drieheid keren we terug tot de eenheid. Hier worstelen we met de gebrekkigheid van onze taal. Drie 'personen' doet denken aan drie mensen naast elkaar, of aan een gezin van vader, moeder en kind. Terecht beschouwen jood en moslim dat als godslasterlijk. Er is niet meer dan één persoonlijke God. Maar deze Ene kennen we in de drievoudige spreidmg van Zijn wezen. Daarom kan en wil de christen niet om een meervoudig spreken over God heen. Geen enkel heilsfeit uit het Nieuwe Testament kan zijn betekenis behouden wanneer het niet gezien wordt in het licht van de drieëenheid van God. Bij elk heilsfeit zien we de spreiding van het drievoudige, maar toch ook weer de eenheid van de Enige. We hebben altijd met de hele God te maken, maar nu eens treedt de Vader, dan de Zoon, dan weer de Geest bijzonder naar voren. Zoals God handelt, zo is Hij. Komen we Hem in de geschiedenis en in ons eigen leven op drieërlei wijze tegen, dan is dit drievuldige ook van alle eeuwigheid in Hem Zelf. Anders zouden we in Zijn openbaring nog niet met de eigenlijke God te maken hebben en zou dat eigenlijke zich verschuilen achter de openbaringsvormen van Vader, Zoon en Geest. Het rijke van dit belijden is echter dat het stamelend en hakkelend iets zegt van Wie God in Zichzelf van eeuwigheid tot eeuwigheid is. Hij is nooit alleen, nooit eenzaam, nooit behoeftig aangewezen op iets of iemand buiten Hem. Hij is in Zijn drieënig bestaan een volheid van leven, liefde en gemeenschap. Er is van eeuwigheid beweging in God, rijkdom, overvloed, gemeenschap. Hij heeft ons dus niet nodig om te zijn Wie Hij is. Maar juist omdat Hij is die Hij is, wil Hij Zijn liefde doen vloeien naar ons.

Het is nuttig en goed om de bijbelse bewijsplaatsen voor deze belijdenis die zowel in de Heidelbergse Catechismus als in de Nederlandse Geloofs Belijdenis genoemd worden, eens op te zoeken en zorgvuldig te overwegen. De NGB trekt nadat een aantal teksten de revue gepasseerd is, de slotsom: "Op al deze plaatsen wordt ons duidelijk geleerd, dat er drie Personen zijn in één goddelijk Wezen. En hoewel deze leer het menselijk verstand ver te boven gaat, geloven wij die nu op grond van het Woord, in afwachting van het volkomen genieten van de volle kennis en vrucht ervan in de hemel." De kerk op aarde neemt op die verwachte toekomstige kennis alvast een voorschot in de lofprijzing en aanbidding van de liturgie:

Ere zij aan God de Vader, Ere zij aan God de Zoon, Eer de Heil'ge Geest, de Trooster, De Drie-een 'ge in Zijn troon. Hallelujah, hallelujah, ' de Drie-een 'ge in Zijn troon.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Drieëenheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's