Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het opschrift boven het kruis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het opschrift boven het kruis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

W. van Gorsei, Bergambacht

„En Pilatus schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis; en er vas geschreven: Jezus, de Nazarener, de Koning der Joden. Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; vant de plaats vaar Jezus gekruisigd vas, vas nabij de stad; en het vas gescluieven in het Hebreeuvs, in het Grielcs en in het Latijn. De overpriesters dan der Joden zeiden tot Pilatus: Schrijf niet: de Koning der Joden, maar dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning der Joden. Pilatus antvoordde: vat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven." Johannes 19 : 19-22 Wat staat daar? Zoiets vragen we aan elkaar. Als we een verkeersbord, een straatnaam, een huisnummer niet goed kunnen lezen. Je probeert een beetje dichterbij te komen. O ja, nu zie ik het...

Zo zullen velen op Golgotha naar het kruis hebben gekeken. Want het zag daar zwart van de mensen. Iedereen wilde zien hoe het zou aflopen. Een openbare terechtstelling was een publiek kijkspel. Toeschouwers die er niet genoeg van kregen. En vooral toen dat bordje boven het kruis werd geplaatst. Wat staat erop? Kun jij het lezen? Want dat bordje vermeldde de reden waarom iemand werd terechtgesteld. Het was als het ware de laatste titel die zo'n veroordeelde meekreeg in zijn dood.

Zo'n titel krijgt ook Jezus mee! Hij heeft veel namen! Zoon van God, Zoon des mensen. Zoon van David, Zaligmaker, Heiland. Maar al deze namen zoeken we tevergeefs op Zijn kruis. Pilatus mag Hem de laatste titel meegeven in Zijn vernedering. Jezus, de Nazarener, de Koning der Joden.

1. De Koning beschuldigd

De evangelist Johannes heeft het goed op zich laten inwerken. Onafgebroken houdt hij het oog op het kruis gericht. En op zijn oude dag weet hij nog precies wat erboven stond. Dat bordje boven het kruis. Op zichzelf niet zo bijzonder. Dat kreeg elke ter dood veroordeelde. Nu is dat niet meer nodig. De media lichten ons wel in en geven hun commentaar. Maar toen moest men toch weten waarom iemand gekruisigd werd. Het Romeinse recht was wel streng, maar rechtvaardig. Het doodvonnis mocht niet zómaar worden voltrokken.

Maar Pilatus heeft er wel moeite mee gehad. Hij heeft gewikt en gewogen. Zijn woorden zorgvuldig gekozen. Voor hem bleef hij overtuigd van Zijn onschuld. Hij heeft het volk laten kiezen, maar hij zal ze alsnog een hak zetten. Dat akelige volkje met hun eeuwig geruzie over konings- en messiasproblemen. Hij zal ze treffen met hun eigen wapen. Met een spotlach om zijn lippen schrijft hij het neer: Jezus, de Nazarener, de Koning der Joden. Elk woord is overwogen. Jezus, zo kent iedereen Hem. Nazarener, want Hij komt uit Nazareth. Uit dat verachte Galilea. Wat daar vandaan komt is niet veel bijzonders. Een Koning uit Nazareth? Jawel, maar het is dan ook een Koning van de Joden, dat oproerige volk.

In dat ene zinnetje heeft de stadhouder alles samengevat. Zijn afkeer van de Joden. Zijn spot met hun Messiasverwachting. Zijn twijfel aan de schuld van de Beklaagde. Zijn minachting voor de overpriesters. Het opschrift is niet zozeer tegen Jezus gericht als wel tegen het volk, tegen hun leiders. En toch treft hij er de Heiland Zelf mee. Hij heeft al een keer naar Hem gewe­ zen: ziet, uw Koning. Hij heeft toegelaten dat de soldaten hun spel met Hem speelden: wees gegroet, Gij Koning der Joden. Maar nu staat het er in termen van het recht: Hij Die daar hangt is de Jodenkoning.

Maar wat moet dat betekenen voor HEM? Hij is niet alleen Koning der Joden, Hij is Koning van hemel en aarde. Koning der koningen en Heere der heren. Van zee tot zee zal Hij regeren. De Hemelkoning is een Spotkoning geworden. De Heere van de engelen een speelbal van de mensen. Een caricatuur, een spotprent van Zijn eeuwig en onvergankelijk Koningschap.

Dat moet Hem door de ziel snijden. Want ook onder deze kruistitel lijdt Hij als Borg. Ook daarin draagt Hij onze schande. Wij zijn geschapen om koningen te zijn. Om tot in alle eeuwigheid over Gods goede schepping te regeren. Maar wij zijn ongehoorzaam geweest. We stonden al zo hoog, maar we wilden nog hoger. En toen zijn we van de top van eer neergestort. Onze kroon is van ons hoofd gevallen. Slaven zijn we geworden, slaven van de duivel, van de zonde, van onze hartstochten. Slechts een caricatuur van ons koningschap is overgebleven. Maar dat erkennen we tot geen prijs. We capituleren niet! En daarom maken we een caricatuur van ZIJN Koningschap. Nu schelden we Hem voor een mislukte koning, terwijl we zelf mislukte onderdanen zijn. Daarom zouden wij daar moeten hangen.

Aan de schandpaal gezet. Te kijk voor de hele wereld. Maar nu hangt HIJ daar, in onze plaats. Een mislukte koning. Want we hebben een greep naar de macht gedaan. We wilden als God wezen. We zijn slaven geworden, maar we voelen ons de koning te rijk. Ik heb knechten te paard gezien, zegt de Prediker, en vorsten, gaande als knechten over de aarde. Dat kunt u hier zien. Wij hoog te paard en hoog op onze troon. En HIJ, de Koning, als een Knecht, als een Slaaf op de aarde. De Minste der mensen. Waarom hangt Hij daar? Om mislukte koningen, een slavenvolk, te maken tot koningen en priesters. Zo staan we bij het kruis, en we fluisteren met ontzetting: Is dat mijn Koning?

2. De Koning gehuldigd

Wat bedoeld was als beschuldiging, dat wordt Zijn huldiging. Dat bordje boven Zijn kruis zou Zijn schande moeten zijn, maar het is Zijn glorie. Bent U dan toch een Koning? heeft Pilatus Hem gevraagd. Hij vond het een beetje belachelijk, en toch was hij er niet helemaal gerust op. Nu heeft hij die titel boven Zijn hoofd laten zetten: Koning der Joden. En nog wel in drie talen. In het Hebreeuws, de taal van de godsdienst. In het Grieks, de taal van de cultuur. En in het Latijn, de taal van het recht. Onbewust en onbedoeld roept de stadhou-der Hem uit tot Koning van de hele wereld. Iedereen moet weten dat deze Koning een Jood is, want de zaligheid is uit de Joden. Zo wordt het kruis, de schandpaal, tot een preekstoel, waar Pilatus met één zin het volle Evangelie verkondigt. Jezus. Zo heet Hij, en dat is Hij, Zaligmaker, Redder, Behouder. Gekomen om heel te maken wat stuk was. Hij balsemt de wonden en heelt alle smart. En Nazarener, want Hij komt uit Nazareth, uit dat verachte Galilea. Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot Licht zien. Koning, dat is één van de ambten waartoe Hij is gezalfd. En Koning van de Joden, Davids Zoon en Davids Heere. Maar méér dan dat, want Hij is ook gegeven tot een Licht der heidenen. Een groot Koning Die nooit zonder onderdanen zal zijn.

Dat is het Evangelie dat Pilatus verkondigt. Of die verkondiging ook begrepen is...? Velen lazen het, vertelt de evangelist. Maar ze lazen het wel verschillend. Sommigen met droefheid. Anderen met een kloppend geweten. Weer anderen met haat en met spot. Maar gelezen werd het. Want het was dichtbij Jeruzalem. Niet in de stad, want Jezus moest immers buiten de poort lijden? Evenals vroeger de zondebok buiten het leger werd geleid. Want in de stad stond de tempel. Daar werden de offers gebracht. Maar het kruis stond buiten de stad. Daar wordt de ongerechtigheid van het volk op één dag weggenomen.

Dichtbij de stad... Want ieder moet het weten. Velen lazen het. Zoals ook vandaag velen de prediking van de gekruisigde Christus mogen horen. Nabij u is het Woord. Het Evangelie wordt zo dichtbij gebracht. Christus, de Koning wordt voor uw voeten gelegd. Eenmaal zal alle knie zich voor Hem buigen. Is Hij ook uw Koning...?

Maar de o verpriesters... Die nemen het niet wat daar staat. Die zijn beledigd. Die Man uit Galilea hun Koning? Ze voelen het haarfijn aan: daarmee heeft de stadhouder hèn willen treffen. En ze gaan naar Pilatus en ze zeggen: dat moet veranderd worden, Hij is onze Koning niet. Hij heeft Zich er wel voor uitgegeven. Maar wij willen niet dat Hij Koning over ons is. Met een Koning Die Zich vernedert tot in de dood willen we niets te maken hebben.

Herkennen we het...? Ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem... Het kruis een ergernis en een dwaasheid. De overpriesters krijgen nul op het rekwest. Natuurlijk, dat is zelfrechtvaardiging van de stadhouder. En een beetje plagerij aan het adres van de Joodse leiders. Maar hij laat het staan. Jezus, de Nazarener, de Koning der Joden. Want - zegt Calvijn - God wil niet dat Zijn Zoon de dood ingaat als een oproermaker, maar als de Koning, van Israels God gegeven. Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven, zegt Pilatus. En daarmee kunnen de overpriesters naar huis.

Maar nu moeten we hoger zien. Want de Heere zegt ook: wat Ik geschreven heb, heb Ik geschreven. Ik zal nooit herroepen wat Ik eenmaal heb gesproken. Ik zal doen alles wat Ik beloofd heb. Mijn Zoon zal Koning zijn in eeuwigheid, en velen zullen zich voor Hem buigen en Zijn onderdanen worden. Ik zal hen rekenen in het opschrijven der volken: Deze en die is daar geboren. Al die namen staan in Zijn boek en uit dat boek wordt nooit meer één naam geschrapt. Als de Heere zo geschreven heeft, zullen wij ook moeten schrijven. Dat gebeurt, wanneer we de onberouwelijke keuze doen. Deze zal zeggen: ik ben van de Heere, en die zal zich noemen met de naam van Jacob, en die zal met zijn hand schrijven: ik ben van de Heere. Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven. Ik heb het gezworen en ik zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal al de rechten van Uw gerechtigheid.

En de onderdanen zelf krijgen ook een opschrift. Want wie overwint, zegt de Heere, Ik zal op hem schrijven de Naam van mijn God, en de naam van de stad van mijn God, van het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel van mijn God afdaalt, en ook Mijn nieuwe Naam.

Is de Koning van het kruis ook uw Koning geworden? Of dient u die andere koning nog, die beslissend verslagen is? Dan staat u nog aan de kant van Pilatus en van de overpriesters. Want hoewel ze elkaar niet kun- nen uitstaan, ze zijn één in hun verzet tegen de Koning! Zoudt u uw verzet niet opgeven? Lees het opschrift nog eens: Jezus, Zaligmaker, Koning. Ja, Hij hangt er als een spotkoning, tot smaadheid en schande aan 't kruishout verheven. Maar de moordenaar zag Zijn heerlijkheid, dwars door de vernedering heen. Heere, gedenk mij, als Gij in Uw Koninkrijk gekomen zult zijn.

Aan het begin van het Evangelie lees ik: wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd. Zijn heerlijkheid, juist in Zijn diepe vernedering. Straks zullen we die heerlijkheid weer zien. Maar dan in volle glorie. Want dezelfde apostel zag Hem op Patmos, en hij heeft het voor ons opgeschreven: Het Lam stond op de berg Sion, en met Hem de 144.000, hebbende de Naam des Vaders geschreven aan hun voorhoofden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Het opschrift boven het kruis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's