Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vredevorst bij Zijn discipelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vredevorst bij Zijn discipelen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

W. van Gorsel, Bergambacht

„Jezus dan zeide wederom tot hen: Vrede zij u; gelijk de Vader Mij gezonden heeft zend Ik ook u. En als Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zeide: Ontvangt de Heilige Geest. Zo gij iemands zonden vergeeft, die worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt, die zijn ze gehouden." Johannes 20 : 21-23

Het lijkt nogal een verschil, de Heere Jezus op de morgen van Zijn opstandingsdag, of in de avond, 's Morgens heeft Hij een gesprek onder vier ogen met Maria Magdalena. 's Avonds treffen we Hem aan in de bijna voltallige discipelkring. Daar, in de hof, was een vrouw die niet uitgeweend kon komen, hier zitten de mannen met de deur op slot.

Maar bij alle verschil is er ook overeenkomst. In beide gevallen openbaart de Opgestane Zich als de Levende, Die de dood voorgoed achter Zich heeft. En in beide gevallen geeft Hij een opdracht. Maria moet het gaan zeggen tegen de broeders. En de discipelen worden de wereld ingezonden als getuigen van Zijn opstanding, als verkondigers van het Evangelie.

1. Zijn groet en Zijn opdracht.

Daar zitten de toekomstige gezanten van de Koning, met de deur op slot... Niet uit vrees voor diefstal of inbraak, zoals we dat helaas tegenwoordig moeten doen. Nee, om de vreze der Joden! Een beetje begrijpelijk, jawel, want als het ontdekt wordt dat ze bij die Nazarener behoren, dan zijn ze hun leven niet zeker. Maar toch - Hij heeft immers de dood en het graf overwonnen? Moeten ze dan zo bang zijn dat ze met de deur op slot zitten?

En wij, in onze tijd dan? We geloven toch ook dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde? En denken we soms niet stiekem dat de vijanden het toch nog een keer zullen winnen? Doen we soms ook niet alsof we een dode Heiland hebben, die ons aan ons lot zal overlaten? We zijn bang en we maken elkaar bang...

Wat een geduldige Meester is Hij... Hij heeft het zo vaak gezegd dat Hij zou opstaan, en telkens waren ze het vergeten. En toch zegt Hij niet: Ik houd ermee op. Daar staat Hij, midden in de discipelkring. Hij kan dus zómaar binnenkomen. Want eigenlijk zitten we allemaal met de deur op slot. Alles en iedereen mag binnenkomen, maar HU komt er niet in. Maar als Hij in uw levenshuis wil komen, dan houdt u Hem echt niet tegen. Zijn graf is van binnenuit opengegaan. Zou Hij dan blijven staan voor gesloten deuren?

Daar staat Hij, de Overwinnaar van dood en graf. Hoe groot en schitterend is Zijn eer! En Hij spreekt de gewone groet uit: Vrede zij u. Afgesleten misschien, net als ons goede morgen. Maar in Zijn mond krijgt die groet weer inhoud. Want Hij wenst niet alleen vrede toe. Hij is Zelf de Vrede. Vrede geef Ik u. Mijn vrede laat ik u...

Die vrede heeft Hij verdiend door Zijn bitter lijden en sterven. Vrede door het bloed van Zijn kruis. Die vrede komt van boven, daar waar mensen leven in oorlog met de Heere en met elkaar. En waar die vrede komt, daar gaat iets veranderen. Daar gaan mensen door de knieën en roepen Hem uit tot Koning over hun leven. Daar worden ook de onderlinge verhoudingen hersteld. Want vrede met God hebben en onvrede met onze naaste - dat is onmogelijk.

Is er iets veranderd in de wereld sinds Pasen? vragen de mensen soms. Op het eerste gezicht niet: alles gaat op de oude voet verder. Maar dat is schijn. Want Christus is begonnen aan Zijn grote vredesoffensief. En eenmaal zal alles door de vrede bloeien. Hoe dat in z'n werk gaat? Hoor maar, de discipelen worden erop uit gestuurd. Ze zitten met de deur op slot, maar Hij gooit de deuren open. Niet bij elkaar blijven zitten, maar naar buiten gaan en overal vertellen dat Ik de Levende ben, Die de dood heeft overwonnen.

En straks worden de verhoudingen omgekeerd. Want nu zitten ze met de deur op slot, maar als ze de mensen confronteren met het Evangelie, dan gaan voor hèn de deuren op slot.

Is dat niet een onmogelijke taak, elf ongeletterde mensen, met zo'n boodschap de wereld in? Ja, maar wat zegt Christus? Gelijk de Vader Mij gezonden heeft zend Ik ook u. Dat moet de discipelen bekend voorkomen. Dat heeft Hij ook gezegd in het Hogepriesterlijk gebed. Gelijk Gij Mij in de wereld gezonden hebt, heb Ik ook hen in de wereld gezonden. Toen zei Hij het aan de vooravond van Zijn dood, in het gebed tot Zijn Vader. Nu zegt Hij het als de Opgestane, en rechtstreeks tegen Zijn discipelen. In ieder geval staat hun zending in de wereld in verband met Zijn zending door de Vader. Zoals Hij gezonden is zendt Hij ook Zijn discipelen. Hij is niet gekomen op eigen initiatief. Hij kwam met een opdracht. De weg van de Vader gaan, het werk van de Vader doen. Zenden spreekt altijd van een volmacht. Een gezant komt niet voor zichzelf, maar in naam van zijn regering. Zo beroept de Heere Jezus Zich steeds op de Vader Die Hem zond.

Maar zoals Hij gezonden is, zo zendt Hij op Zijn beurt Zijn discipelen. Met hetzelfde gezag waarmee Zijn Vader Hem zond, zendt Hij hen. Dat ligt in eikaars verlengde. En die Hij uitzendt komen niet voor hun eigen zaak, die mogen zich beroepen op Hem, mogen spreken namens Hem. Dat maakt het gemakkelijk, dat geeft ontspanning. Maarten Luther zei dikwijls in het gebed onder aan de kansel: „Heere, als het daar boven mis gaat, hebt U daar meer schade van dan ik, want ik sta daar niet voor mezelf, ik doe het namens U".

Geldt dat nu alleen voor de discipelen en voor allen die arbeiden in het Evangelie? Of hebben we allen de roeping om getuigen te zijn van het heil? Wij hebben een Woord voor de wereld. Maar de gemeente wordt door twee gevaren bedreigd. Aan de ene kant dat de deur naar de wereld zo wijd wordt opengezet, dat de wereld met vliegend vaandel de kerk binnenkomt. En aan de andere kant dat we zo bang zijn voor de wereld dat we de deur maar gesloten houden. Dat werkt de polarisatie in de hand. Enerzijds volledig open naar buiten. Anderzijds enkel en alleen naar binnen gekeerd. Het Evangelie van de Vredevorst heeft no- dig een getuigende gemeente die beleeft wat zij uitdraagt en uitdraagt wat zij beleeft. Wie uit de vrede leeft gaat van de vrede getuigen. Maar niet in eigen kracht, alleen in de kracht van de Heilige Geest.

2. Zijn Geest en Zijn volmacht

Opmerkelijk is dat, wat Johannes ons hier, als enige van de evangelisten, vertelt. Christus blaast op Zijn discipelen en zegt: Ontvangt de Heilige Geest. We zouden het een voorspel, een voorproef van Pinksteren kunnen noemen. Uiteraard is het een symbolisch gebaar. De Heilige Geest zal over hen komen als de adem van de Almachtige, waartegen niets bestand is.

Dat zegt ons twee dingen. In de eerste plaats dat Christus kan beschikken over de Heilige Geest. Die Geest is Hèm geschonken als loon op Zijn werk, als vrucht van Zijn dood. Maar Hij houdt Die niet voor Zichzelf. Hij geeft Die aan Zijn discipelen om hen toe te rusten tot hun werk.

En in de tweede plaats kijkt Hij vooruit naar Pinksteren. Dan zullen de discipelen gaan spreken met andere talen zoals de Geest hen geeft uit te spreken. Zo liggen de heilsfeiten in eikaars verlengde. Op de morgen van Zijn opstandingsdag heeft de Heere Jezus tegen Maria gesproken over de hemelvaart, en 's avonds verwijst Hij Zijn discipelen naar Pinksteren.

We zeggen weleens: als Pasen en Pinksteren op één dag vallen. Maar dat gebeurt hier. Alle heilsfeiten worden aanéénge-schakeld. Want het werk van Christus is een eenheid. De Heilige Geest zal het alles uit Hem nemen, maar ook de apostelen aangorden en toerusten. Wat zouden ze moeten beginnen zonder de Heilige Geest? Dan konden ze wel thuisblijven. Maar als de Heilige Geest meegaat en hun woord kracht bijzet, dan gebeuren er wonderen.

Wij zouden ook de opdracht van Pasen niet kunnen uitvoeren zonder de Geest van Pinksteren. Het mag wel ons voortdurend gebed zijn: en dat Uw Geest mij ware wijsheid leer! Om in de kracht van de opgestane Christus Zijn getuigen te kunnen zijn.

En zoals nu de groet van Christus alles te maken heeft met Zijn opdracht, zo heeft de gave van de Heilige Geest alles te maken met Zijn volmacht. Want, zegt Hij, zo gij iemands zonden vergeeft, die worden ze vergeven, en zo gij iemands zonden houdt, die zijn ze gehouden. Dat is dus de boodschap waarmee de discipelen de wereld ingezonden worden: de vergeving der zonden. Daar zit niemand op te wachten. Toen niet en nu niet. Luister maar naar wat mensen zeggen. Zonde? Ik zou niet weten of ik iets verkeerds gedaan heb. En bij mijn weten is er niemand aan wie ik iets schuldig ben. Nu ja, iedereen gaat weleens in de fout, daar zijn we mensen voor. Zonde is een schoonheidsfoutje geworden.

Spreekt de Bijbel ook zo verzachtend en vergoelijkend over de zonde? Nee, zonde is overtreding van Gods geboden. We staan bij de Heere in de schuld. En Zijn rechtvaardigheid eist dat voor de zonde zal worden betaald. De ziel die zondigt moet sterven. Zo groot was Gods toorn tegen de zonde dat Hij die gestraft heeft aan Zijn lieve Zoon, met de bittere en smadelijke dood aan het kruis. En nu mag het verkondigd worden: het bloed van Jezus Christus Gods Zoon reinigt van alle zonden. En wie dat gelooft, die heeft de vergeving der zonden en het eeuwige leven. Maar wie het niet gelooft, die blijft de zonde toegerekend. Met die boodschap worden de apostelen de wereld ingezonden. En dat is nog altijd de opdracht van allen die arbeiden in het Evangelie. Zo zij u dan bekend dat door Deze u vergeving der zonde verkondigd wordt.

Verantwoordelijk, dat te mogen verkondigen...? Ja, maar ook om onder die verkondiging te leven! Want de zonde is als een boei, een kluister, waarvan we bevrijd kunnen worden. Maar we kunnen ook een gebondene blijven... Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Maar wie de Zoon ongehoorzaam is zal het leven niet zien. Nu laat de Heere nog door Zijn vredeboden zondaars nodigen. Er is geen mogendheid die vrede aanbiedt op zulke billijke voorwaarden. Hij zegt alleen maar: laat u met God verzoenen. Ik wil vrede met u maken.

Een goedkope vrede, ja, maar ze is wel duur betaald. Wij zijn verlost, Maar 't heeft Uw dood gekost. Gij leeft, en in Uw leven Is al ons heil gegeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Vredevorst bij Zijn discipelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's