Een rokende oven en vurige fakkel
Meditatie
J. Hoek, Veenendaal
Genesis 15 en 17
In Genesis 15 lezen we hoe God de belofte die Hij al eerder aan Zijn kind heeft gedaan, vernieuwt en verduidelijkt. Op dat gegeven Woord volgt dan het teken waarom Abram had gevraagd. In de duisternis die hem omringt 'ziet' Abram een rokende oven en vurige fakkel tussen de stukken doorgaan. Het is God Zelf, aangeduid in Zijn heiligheid door vuur en rook. God Die licht schept uit de duisternis van de rook, God bij Wie uitkomst is uit alle nood. Op deze wijze bevestigt God plechtig het verbond met Abram, Zijn vrind. En deze mag toezien, in een heilig beven en met diep ontzag.
Wat valt daarbij op? Wel, dat de HEERE alleen tussen de stukken door gaat. Abram komt Hem niet halverwege tegemoet en gaat ook niet achter Hem aan over die bloedstraat, maar hij heeft maar toe te zien, hij kan ook geen vin verroeren omdat slaap en vrees hem overmand hebben. En toch gaat het hem aan, want het verbond is met hém opgericht en de beloften komen hém toe. De HEERE geeft hier echter Zijn kind bijzonder onderwijs. Namelijk dat Gods verbond geen afspraak is tussen twee gelijkwaardige partners, geen contract tussen twee partijen op gelijk niveau. Integendeel, het is een genadeverbond. Het gaat van de HEERE uit en het is alleen mogelijk door Zijn neerbuigende goedheid en opzoekende liefde. Het verbond wordt eenvoudig door de HEERE geponeerd. God stelt Zijn verbond met een mensenkind. Hij gaat alleen tussen die stukken door. Hij stelt Zichzelf garant voor de vervulling van Zijn beloften.
Die vervulling is niet van ons werk afhankelijk. Wij vallen daar met al onze beste verrichtingen helemaal buiten. Ook Abram, de vader der gelovigen, kan vanuit zichzelf geen stapje in Gods richting doen om Hem tegemoet te komen. Abram ligt daar maar onmachtig neer, even machteloos als een klein kind dat op de arm van vader of moeder naar de doopvont wordt gedragen. Hier zien we het wonderlijke evangelie: God zoekt de mens. Hij wacht niet op ons initiatief, evenmin op onze prestatie. Dan zou het een verloren zaak zijn. De HEERE zorgt overal zelf voor en brengt als een menslievend God alles met Zichzelf mee. Dat wil het zeggen wanneer we spreken over de uitverkiezing door God: het is 100% Gods genade! Gelukkig is er uitverkiezing, want nu kan het voor de grootste van de zondaren, nu is er een geopende deur in de blinde muur van onze verlorenheid! Daar leren we ons steeds dieper over verwonderen in het geloofsleven. Niets uit ons en 't al uit Hem, zo gaat het naar Jeruzalem.
Je hoort weleens iemand die als kind ten doop gehouden is, zeggen: 'ik heb niet om mijn doop gevraagd!' En dan wordt bedoeld dat de kinderdoop op die manier toch geen betekenis kan hebben. Je moet het toch eerst zelf kunnen ervaren en er zelf voor willen kiezen? Maar dan zou het antwoord kunnen luiden: 'dat is nu juist de kern van de zaak, dat is nu juist het geweldige: u vroeg niet naar God, maar God vroeg wel naar u. Maar nu mag u op uw beurt ook naar God leren vragen!'
Stelt u zich eens voor dat Abram ook door de 'bloedstraat' had moeten lopen om halverwege de HEERE de hand te geven. Dat zou hebben betekend dat de vervulling van de belofte evenzeer van Abram afhing als van God. Maar dan was er nooit iets van terechtgekomen, ja dan zou ook Abram getroffen zijn door de vreselijke verbondswraak en gelijk zijn geworden aan die verscheurde dieren. Nu behoefde Abram alleen maar te blijven bij de genade van die God Die Zelf voor de volle 100% instaat voor de waarheid van Zijn Woord en de vervulling van Zijn belofte. De God Die goddelozen rechtvaardigt. Wiens genade geen halve genade is, maar volkomen en vrije genade.
Blijvend houvast
Dat visioen van God in vuur en rook Die alleen over de bloedstraat ging, is Abram nooit meer vergeten. Daaraan mocht hij altijd terugdenken in nachten van beproeving en-geloofsinzinking. En dat blijft dan ook de troostvolle werkelijkheid van Gods verbond voor alle oprechte gelovigen, zodat 7; e psalmen kunnen zingen in de nacht. De satan wil ons tot wanhoop drijven, zodat we aan Gods genade vertwijfelen en in de zonde blijven liggen. Hij spiegelt ons graag de inktzwarte redenering voor dat bidden toch geen zin heeft en voor ons alles reddeloos verloren is. Maar de werkelijkheid van het genadeverbond van God is dat de HEERE als een wachtend Vader verlangend blijft uitzien naar de terugkomst van verloren zonen en dochters en dat Hij ze door de wondere overmacht van Zijn Geest trekt en langs velerlei wegen doet wederkeren tot Hem. Daarom, hoe donker de nacht voor ons ook zijn kan, denken we toch aan de God van onze doop en laat een sprankje van hoop op Zijn vergevende genade ons genoeg zijn om te zeggen: 'ik zal opstaan en tot mijn Vader gaan.' Zo wordt het ook gezegd in het klassiek gereformeerde Doopformulier: "En wanneer wij soms uit zwakheid in zonde vallen, moeten wij aan Gods genade niet wanhopen en ook niet in de zonde blijven liggen. Want de doop is een zegel en volkomen betrouwbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben."
De bloedstraat
Hoe is het mogelijk dat de hoge God met zulke nietige kleine mensjes te maken wil hebben? Hoe kan het dat de heilige God verbonden wil zijn met schuldige en onreine mensen? Het is opmerkelijk dat in Genesis 15 het verbond aan enkele dieren het leven kost en dat daar geitenbloed, runderbloed en duivenbloed stroomt. Maar wat heeft het de HEERE gekost om ondanks onze zondeval Zijn genadeverbond op te richten! Daarvoor was het wonder van de verzoening nodig. Daartoe moest vloeien het bloed van het Lam Gods, de Heere Jezus. God gaf Zijn eigen Zoon en daarin gaf Hij Zichzelf. Anders had die vuurgloed die Abram tussen de stukken door zag gaan hem moeten verteren. En dan was het ook nooit mogelijk geweest dat wij en onze kinderen het doopteken zouden ontvangen, laat staan dat wij de HEERE zouden leren kennen als onze God, door tijd noch eeuwigheid te scheiden, en zo gelovig avondmaal zouden vieren. Wanneer de HEERE tot ons komt, zo eenzijdig, zo vrij en soeverein, zo uit louter genade zonder naar iets van ons te vragen en zonder enig aanknopingspunt bij ons te zoeken, dan komt Hij over de bloedstraat. Over de weg die niet door het bloed van runderen of geiten, maar - en denken wij ons dat eens even goed in! - door het bloed van Zijn eniggeboren Zoon is ingewijd. "Op Golgotha is God nog dieper afgedaald dan bij Abram, want in die inktzwarte duisternis ging Hij niet tussen de stukken door; er lagen geen geslachte offerdieren. Er hingen alleen twee moordenaars. Daar ging Hij Zelf aan stukken. Christus werd geslacht als een offerdier. Christus liet Zijn vlees verscheuren en Zijn bloed vergieten om ontrouwe verbondsschenders te redden" (ds. C.G. Vreugdenhil). Over de bloedstraat, de verse en levende weg die is ingewijd door het bloed van Jezus Christus, komt God tot ons en onze kinderen. In het geloof zingen wij:
'Zo zullen wij, de schapen Uwer weiden, in eeuwigheid Uw lof. Uw eer verbreiden, en zingen van geslachten tot geslachten. Uw trouw, Uw roem. Uw onverwinb 're krachten.'
Hij is het weer!
Tussen Genesis 15 en Genesis 17 ligt een donkere tijd in het leven van de aartsvader Abraham. Meer dan dertien jaar lang is hij zijn eigen weg gegaan en heeft hij God voor de voeten gelopen. In Genesis 17:1 lezen we echter dat de HEERE aan Abraham verschijnt in diens honderdste levensjaar. Hij is het weer! De God Die verrassend komt als je helemaal niet meer op Hem rekent. De God Die ons weer opzoekt al hebben we dat absoluut niet verdiend. Zou Abraham geschrokken zijn en geschokt toen hij ineens na zoveel tijd die wonderbare Stem weer hoorde? Vast wel, maar toch vooral aangenaam verrast en diep verwonderd. Hoor, hoe de HEERE Zich bekendmaakt, dit keer met een nieuwe naam: Ik ben El Schaddaj!
Hoe deze Naam vertaald moet worden, is omstreden. Maar de vertalingen gaan toch meestal in de richting van 'de Almachtige' of de 'Overvloedige', de milde God Die alles geven kan wat Hij in Zijn liefde geven wil. De God Die nergens voor staat als het erom gaat Zijn heilzame bedoelingen te realiseren. El Schaddaj is dus de God van het wonder. Die alles met Zichzelf meebrengt. De God Die geen half werk doet, maar de God Die alles geeft en doet.
Blijvend wonder
Wat zegt deze God tot Zijn knecht? Lees vers 2 en vers 7. Bekende woorden waarin het kernbegrip 'verbond' weer valt. In de ontmoeting met de HEERE, in de levende omgang met Hem, is het nooit een vanzelfsprekende zaak, maar telkens opnieuw een wonder dat God met ons van doen wil hebben. Zo wordt het ook doorleefd in het geloof. 'Heere, het zou recht zijn wanneer U genoeg van mij zou hebben vanwege al mijn hardleersheid en ongehoorzaamheid. Het wonder dat U ondanks alles toch mijn God wilt zijn, wordt steeds groter!' Is het al een groot wonder dat God opnieuw tot Abraham komt, het wonder wordt nog groter als we zien hoe Hij tot hem komt. Niet boordevol verwijten, hoewel daar alle reden voor was. Integendeel, de HEERE komt met beide handen vol beloften. Abraham, Ik stel Mijn verbond met jou. Je staat in Mijn testament. Ik ga je dat testament voorlezen. Zo komt de HEERE met het 'Ik zal' van Zijn beloften. Tot zeven keer toe komt dat 'Ik zal' voor in dit tekstgedeelte (2x in vers 2, 2x in vers 6, lx in vers 7, 2x in vers 8)! Het getal van de volheid. Wie durft te beweren dat God karig en benepen zou zijn? God komt met een volheid van beloften die daarin hun hoogtepunt vinden dat de HEERE Zichzelf geeft. El Schaddaj schenkt uit de volheid van Zijn genade alles wat wij nodig hebben, mild en overvloedig. Als gemeente van Christus weten we hoe deze fontein alleen maar kan ontspringen aan Christus. In Hem zal een schat van zegeningen ons ten erfdeel zijn. Daar heeft Hij de hoogste prijs voor betaald op Golgotha!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 2001
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 2001
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's